Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen
Voeg bladwijzer toe

Aantekeningen


Stamboom:  

Treffers 1,451 t/m 1,500 van 5,248

      «Vorige «1 ... 26 27 28 29 30 31 32 33 34 ... 105» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
1451 Hij woonde in de Groote Lindt. Zijn nakomelingen zouden best verder als Van der Linden bekend kunnen zijn. Hij werd toen hij volwassen was ook wel Timmerman genoemd. Pieter Huybertszoon Timmerman. Tussen 1612 en 1615 is hij overgevaren naar Puttershoek. (Bron: Kees Bestebreurtje) Timmerman, Pieter Huybertsz (I1521)
 
1452 Hij woonplaats Hulst; Zij woonplaats Stoppeldijk Gezin F223747746
 
1453 Hij wordt door Smelzer ook betiteld als Koning der Friezen. Maar hij leefde na de verovering van Frisia door Karel Martel. De gangbare bronnen over de Koningen van Friesland vermelden Radbod als Koning van de Friezen die streed tegen Peppijn II en diens zoon Karel Martel in de periode van 680-720.
Deze Radboud is zijn veronderstelde kleinzoon. Algemeen wordt Poppo van wie de oorsprong verder niet bekend is als laatste Friese Koning genoemd hij verloor rond 733 van Karel Martel waarop Karel het westelijk deel van het Friese rijk (grofweg het huidige Holland + Zeeland) definitief inlijfde in het Frankische rijk.
Deze Radboud is niet bekend uit Frankische kronieken maar zou mogeljk met de titel Hertog van Friesland als Frankisch leenman kunnen hebben gediend. Onder de Friesen kan hij natuurlijk wel als Koning beschouwd zijn, maar er zijn geen Friese kronieken die hem als zodanig vermelden.

Radbout zou door zijn vader Agillus zijn beleend met de regio Kennum (incl. Egmont). Dit lijkt echter evenzo onwaarschijnlijk aangezien alleen Karel Martel als koning der Franken het recht op het uitgeven van een leen had. De Friezen zelf hadden geen feodaal stelsel zoals de Franken hadden. En zelfs bij de Franken was dit stelsel nog nauwelijks ontwikkeld.  
Radbout I (I23247)
 
1454 Hildegard gehörte einer der vornehmsten Familien im Elsass an; ihr Onkel väterlicherseits war Bischof Bruno von Toul, der spätere Papst Leo IX.. Hildegard brachte große Güter im Unter- und Oberelsass mit in die Ehe ein
[wikipedia] 
von Egisheim-Dagsburg, Hildegard (I20675)
 
1455 Hilligie Pieters Fijnekam Fijnekam, Pieter (I10754)
 
1456 Hoewel enkel patroniem en vader worden vermeldt bij doop is plaatsing hier logisch vanwege de vermelding van 5 kinderen van Jan Jans Dingstee, Kier Jans (I21396)
 
1457 Hoewel het voor de hand ligt te veronderstellen dat deze Arien een kleinkind is van Arien Pietersz Ambachtsheer broer van Thonis Pietersz. is hier toch een probleem mee. Zijn vader zou dan zijn Pieter Ariens A. getr met Neeltje Claes. Echter zij was in 1656 reeds overleden en Arien wordt niet genoemd bij de kinderen van Neeltje eerste of tweede man (Pieter). Dat zou alleen kunnen als Arien Pieters toen al mondig was maar dat zou betekenen dat hij 21 was en dus al in 1635 geboren zou moeten zijn. Te vroeg om kind te zijn van Pieter Ariens Ambachtsheer.
Verbinding gemaakt in de veronderstelling dat Arien een kind moet zijn uit een tweede huwelijk van Pieter Ariens met een onbekende vrouw
Echter in een boedelscheiding van Pieter Ariens en Neeltje Claes bij het overlijden van Neeltje wordt een voorsoon van Pieter genoemd. Dit zou dus Arien Pieters A. kunnen zijn wat betekent dat hij voor 1651 moet izjn geboren of indien toen al mondig misschien zelfs al voor 1640 (zie commentaar bij Pieter Ariens). Dat zou echter betekenen dat Pieter dan ook al voor 1624 moet zijn geboren wat de hele tak dus naar voor schuift).
«b»
26 dec 1685; «/b»Transport van een woonhuisie gedaen bij Aeltie Pieters bejaerde dochter ten behouve van Arijen Pieters Ambachsheer den 26 december 1685. Wij Daniel Sanne gesubstitueerde schout, Gerrit Wesselse van Clacker en de Jacob Cornelisse Crouff schepenen op den dorpe van de Westmaes, voor hen compareerde Aeltje Pietes bejaerde dochter wonende alhier de welcke bekende getransporteert en vercocht te hebben aen Arijen Pietersz Ambachtsheer onse inwoner hem sijne erve en naercomelinge Een woonhuijsje en erve gelijck hetselve van outs gepossideert en beseten is geweest en staende en gelegen op dese dorpe, belent ten oosten de buijrestraet, ten westen de berm van de Munneckendijck ten zuijden Jacob Crouff en noorden de kinderen van de secretaris Hendrick van Mlssen zaliger elcx aldernaest omme daer mede te doen als met zijne copers vrije eijge goet, sonder tegensprecke van iemant belovende daerom voorn comparante t voorn woonhuijsie te vrijen en te waren nu en ten eeuwige dage van alle commer en opsal die voor date deses...
(Westemaas inv nr 28; 1657-1670 fol 164 verso; extract van streekmuseum Heinenoord)

«b»10 juli 1692;«/b» Compareerde voor Geeerit Wessels van Clacker en Jacob Cornelisz Creouff schepenen van Westmaes: De eersame Arien Pieters Ambachtsheer ende d eerbare Stijnje Jans echt man en vrou onse inwoonders alhier, beijde haerluijder verstant redenen en memorieten volle gebruijckende dewelcke overdenckende de broosheijt des mensche levens op deser aerde datter niets seeckerder is dan de uijre van de doot en niets onseckr als den uijre van dien en disponeert van haer tijdelijcke goederen, bevelende eerste haer onsterfelijcke zielen in de grondelose barmhartighijet Godes en hunne doode lichaeme een eerlijcke begraeffenisse en d elangstlevende benoed tot universale erfgenaam welke de kind ofte kinderen zal alilmenteren in kost kleding en reding tot de huwelijcke staete toe en de kinderen dan eens uit te keren fl 3-3-0 voor en in plaats van haer legetime portie, de langstlevende wordt tot voogd benoemd Gedaen en gepasseert te Westmaas ten huijse van de testateuren en getekend door: G.W.can Calcker, Jacob Crouff en mij present secretaris C. Spruijt (Westmaast ORA 21; 1645-1736; extract van streekmuseum Heinenoord)

«b»1709«/b»; WIj Leendert Sanne gesubstitueerde schout, huijgh van der Swaen ende Aert van der Wael schepenen in den dorpe van de Westmaes, voor hen compareerde: Arijen Pietersz Ambagtsheer wonende in Mijnsheerenland van Moerkercken en verclaerde bij comparant finalijck vercocht te hebbenen mitsdien wel en wettelijk in volle vrije eigendom te transporteren aen en ten behoeve van Claes Dirckse Croos onse inwooner alhier hem sijne erve en naercomelinge. Een woonhuijssie en erve staende en gelegen op dese dorpe belent ten oosten de buijrstraet ten westen de onderberm ten zuijden de weduwe van Jacob Croeff en ten noorden huijgh van der Swaen elcx aldernasestomme en voor de ... (Westmaas inv nr 29; 1699-1745 folio 72; extract van streekmuseum Heinenoord) 
Ambagtsheer, Arien Pieters (I18756)
 
1458 Holland 1137, (stads)graaf van Utrecht, voogd van St. Servaas te Maastricht 1146 van Kuyc, Herman (I1836)
 
1459 Hoofdcijns vermeldt Cecilia Westelinck Gezin F223748534
 
1460 Hubert Cornelissen Huysman j.m. van Nootdorp met Neeltgen Alderts weduwe van Cornelis Arienssen Groenheyde woonende tot Haserswoude in den bent. Hiervan attestatien gegeven op Nootdorp den 6 februari Gezin F223749040
 
1461 Hubert Cornelissen Huysman j.m. van Nootdorp met Neeltgen Alertssen weduwe van Cornelis Ariens Groenheide, wonende in den Bent na datse haare drie sondaghsche geboden alhier en in de kercke van Haserswoude onverhindert gehad hebben, sijn alhier op den 8 februari in onse kerkke getrouwt Gezin F223749040
 
1462 Hugo had uit zijn familiebezit grote bezittingen in de Elzas. Hij begon zijn loopbaan als graaf van Tours en Sens en voogd van St Julien te Auxerre. In 811 maakte hij met bisschop Haido van Basel en hertog Aio van Friuli, deel uit van het Frankische gezantschap naar Constantinopel. In 824 leidt hij een veldtocht naar Bretagne en in 826 begeleidt hij keizerin Judith naar de doop van de Deense koning Harald Klak in Ingelheim.
In 827 kreeg Hugo de opdracht om samen met Matfried van Orléans en Pepijn I van Aquitanië een leger te formeren en een inval in de Spaanse Mark af te slaan. Matfried en Hugo talmden net zolang tot dat de dreiging voorbij was. Hieraan dankt hij zijn bijnaam. In februari 828 worden daarom al zijn functies ontnomen, op een hofdag in Aken.
Daarna werd Hugo een van de voornaamste hovelingen van Lotharius I en hij was een van diegenen die hem aanzetten tot opstand tegen zijn vader. Als straf verloor hij al zijn bezittingen in Frankrijk maar werd door Lothar hertog van Locate (bij Milaan) gemaakt. Hugo is overleden tijdens een aardbeving. Hij liet zijn bezittingen na aan St Johannes de Doper te Monza. 
van Tours, Hugo (I20636)
 
1463 Hugo, geb. ca. 855/60, gesneuveld in de strijd tegen de
Normandiërs in febr. 880 en werd begr. in de abdij Lorsch. 
Hugo (I1995)
 
1464 Huisvrouw: Bastiaan Ambagsheer
overledene is overl. op 22 -12-1798 
Been, Martijntje (I2903)
 
1465 Huisvrouw: Cornelis Ambagtsheer
in de kerk; 't beste kleed; in Omoorden 
Stolck, Marijtie Gerris (I2935)
 
1466 Huisvrouw: Teunis Ambachtheer
Nieuwe kerk huur kelder; Hang bij de Grote Markt 
Nikasius, Engeltje (I3012)
 
1467 Huisvrouw: Willem Tippe
overledene liet na 2 minderjarige kinderen; overledene met haar doodgeboeren kint. 
Ambagtsheer, Adriana (I5609)
 
1468 Humbert met de witte hand was van adellijke komaf, maar zijn herkomst is niet met zekerheid vast te stellen. Naast een afkomst uit lokale adel (dan zou Amadeus van Beiley zijn vader zijn) is afstamming uit hoge adel uit Saksen, Italië, Bourgondië en de Provence gesuggereerd. De bijnaam Withand is moeilijk te verklaren. Misschien wordt bedoeld dat hij zeer gul was maar er wordt ook rekening gehouden met een schrijffout in middeleeuwse teksten.
In het conflict tussen Rudolf III van Bourgondië en keizer Hendrik II koos Humbert de kant van de keizer. Als dank hiervoor maakte de keizer hem in 1003 graaf van Salmourenc en graaf in het noorden van Viennois. In 1017 werd hij graaf van Nyon (aan de noordkant van het meer van Genève in het zuidwesten van het huidige Zwitserland) en in 1024 van het Valle d'Aosta. In 1034 schonk de Duitse koning Koenraad II hem een deel van Maurienne als dank voor zijn hulp in de strijd tegen aartsbisschop Aribert van Milaan. Hij verkreeg ook de graafschappen Savoye, Beiley, Chablais en een deel van de Tarantaise. Humbert beheerste zo drie van de grote passen in de Alpen: de Mont Cenis en de twee Sint-Bernard-Passen. Humbert vestigde zich in een kasteel in Aiguebelle.
[wikipedia] 
van Savoyen, Humbert I Withand (I20678)
 
1469 Huurt in 1780 de hofstede De IJzeren Mortier met 28 morgen aan land. Thans een rijksmonument http://rijksmonumenten.nl/monument/26491/boerderij-de-yzere-mortier/maartensdijk/ van Voorst, Willem (I393)
 
1470 Huwelijkscontract tussen Albert Hendriks en Cornelisje Peters noemt als getuigen aan de bruidegomszijde de volle dochters en zoon; Elsjen Alberts, Lisabeth Alberts, Geretje Alberts en Eerken Alberts.

Deze kinderen worden in de BS bij huwelijken van hun kinderen vermeldt met de naam Dokter (uitgezondert Eerke) 
Gezin F223749517
 
1471 Huych Cornelis, als man en voogd van Aeltgen Pietersdr., Ariaen Cornelis, als man en voogd van Angenietgen Pietersdr., en Pieter Hermans, als man en voogd van Neeltgen Pietersdr., transporteerden op 7-5-1595 te Ridderkerk aan hun oom Cornelis Willems Jonckint 16 hont zowel binnen- als buitendijks gelegen grienden met bijbehorende beteling in Oud-Reyerwaard en dit zoals Neeltgen Cornelisdr., weduwe van Willem Goosen zaliger, en Goosen Willems zaliger, dit bij dode hadden nagelaten. De vrouw van Jeyskoot stamde uit een vooraanstaande boerenfamilie te Ridderkerk en was een kleindochter van Willem Goossensz., waarsman van Oud- Reyerwaard, heemraad, kerkmeester en taxateur der 10e Penning van Ridderkerk, en waarschijnlijk Neeltgen Cornelisdr.6 De identiteit van de moeder van Angenietgen is mij onbekend. Zeer wel mogelijk was zij een Abrahamsdochter omdat zowel Angenietgen als haar zuster Neeltgen een zoon de naam Abraham,7 meegaven en deze beslist niet uit de familie van hun vader afkomstig was. Het huwelijk van Jeyskoot met Angenietgen, noch dat van haar zusters, werd te Ridderkerk teruggevonden, zodat zij daar als huwbare dochters niet meer woonachtig zullen zijn geweest. Wellicht waren zij wel in Ridderkerk opgegroeid, want hun vader was daar immers landgebruiker geweest. Mogelijk waren de gezusters later in de Alblasserwaard beland; misschien wel vanwege hertrouwen van hun moeder, daar hun vader reeds voor 9-3-1581 gestorven was,8 dus toen de gezusters nog minderjarig moeten zijn geweest. In ieder geval bestonden er later nauwe banden met de Alblasserwaard. Zuster Aeltgen trouwde Huych Cornelisz., heemraad van Bleskensgraaf, zoon van Cornelis Jansz. Jonckbloet, schout van Oud-Alblas, terwijl zuster Neeltgen de vrouw werd van Pieter Hermansz. Pijl, schepen en heemraad van Alblasserdam en hoogheemraad van de Alblasserwaard. Angenietgen Pietersdr (I2190)
 
1472 ITEM 139
ROLE 93-06
GIVN Margaretha
SURN van Brabant 
van Brabant, Margaretha (I20355)
 
1473 ITEM 141
ROLE 95-09
GIVN Otto
SURN van Kleef 
van Kleef, Otto (I7086)
 
1474 ITEM 172
ROLE 120-05
GIVN Willem
SURN van Leuven-Perwez 
van Leuven-Perwez, Willem (I6314)
 
1475 ITEM 172
ROLE 120-06 
van Putten, NN (I1733)
 
1476 ITEM 173
ROLE 120-08
GIVN Willem
SURN van Kuyc 
van Kuyc, Willem (I20367)
 
1477 ITEM 173
ROLE 121-06
GIVN Godfried
SURN van Leuven-Perwez 
van Leuven-Perwez, Godfried (I6308)
 
1478 ITEM 174
ROLE 123-03
GIVN Ida
SURN van Leuven 
van Leuven, Ida (I20359)
 
1479 ITEM 182
ROLE 134-02
GIVN Ida
SURN van Leuven 
van Leuven, Ida (I20339)
 
1480 ITEM 215
ROLE 176-02
GIVN N.N. (dochter)
SURN van Leuven 
van Leuven, N.N. (dochter) (I6894)
 
1481 ITEM 215
ROLE 176-04
GIVN Dirk
SURN van Rhenen 
van Rhenen, Dirk (I1834)
 
1482 ITEM 215
ROLE 176-05
GIVN Sophia
SURN van Rhenen 
van Rhenen, Sophia (I1833)
 
1483 ITEM 223
ROLE 184-06
GIVN Alveradis
SURN van Kuyc 
van Kuyc, Alveradis (I6023)
 
1484 ITEM 223
ROLE 184-09
GIVN Mabelia
SURN van Voorne 
van Voorne, Mabelia (I6021)
 
1485 ITEM 225
ROLE 187-08 
van Kuyc, Kunigunde (I17765)
 
1486 ITEM 25
ROLE 1-01
GIVN Hendrik II
SURN van Leuven 
van Leuven, Hendrik II (I20337)
 
1487 ITEM 91
ROLE 55-09
GIVN Johan II 'de Oudere'
SURN van Reifferscheid 
van Reifferscheid, Johan II 'de Oudere' (I20357)
 
1488 Ik ondergeschrevene aangeeving doende van 't lijk van Maria Roeters huisvrouw van Pieter van Dijk verklaard dezelve te gehoore tot de classe van drie gulden Maria Roeters (I21667)
 
1489 Ik ondergescreven aangeeving doende van 't lijk van Krijn van Dijk zullende vervoert werden na Schipluyden hoorende onder de classis van vijftien guldens dus fl 15.
[aangifte gedateerd 2 october 1781] 
van Dijk, Crijn (I23690)
 
1490 In 1542 gebruikt hij een deel "gorsinge" te 's-Gravenambacht. Het geslacht VERDUIJN (ook wel DUYN of DUYNEN) is één van de oudste geslachten van het dorp Charlois, tegenwoordig een stadswijk van Rotterdam. In 1632 telde Charlois 137 huizen en heette het "een fraai gebouwd dorp temidden van prachtige weilanden en korenvelden". Het wapen VERDUIJN: 2 boven elkaar geplaatste snoeken van zilver, op een blauw veld. Helmteken: een vlucht met uitkomende snoek. Dit wapen komt voor op een gedenksteen in de kerktoren van Charlois (zie grafzerken etc. in de kerken van Zuid-Holland door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins) en op de grafzerk van kleinzoon Wouter Hendricks VERDUIJN en echtgenote (zie OV 1962 bldz 111). Verduijn, Wouter Cornelis (I20462)
 
1491 In 1599 is Harmen Gerritsz bruiker van “11 morgen saatlants en 14 morgen plaghvelts ende uijtslags”, later heet dit De Kleine Lageweide (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 17).
In 1614 wordt Hermen Gerritsen genoemd, won. in de Ginckelse Weijde (consumptiegeld Woudenberg, nr. 34; 1614).
[ bron http://oudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/Lagerweij.pdf ] 
Harmen Gerritsz (I23701)
 
1492 In 1624 legt Henrick Henricxz Orbaer, omtrent 24 jaar oud, knecht van Thonis Jansz Moll, smid te Amersfoort een verklaring af over bedorven spek (Not. Amersfoort, Notaris J. van Ingen AT002a002,fol. 348; 11-04-1624).
Lidm. Scherpenzeel herfst 1626: Hendrick Hendricksen, smidt.
Lidm. Scherpenzeel 02-09-1627: Berbera Janssen hv mr.Hendrijck de smidt, diacon.
In 1631 laten Hendrijck Hendrijcksz Orbaer en Barbara Jansdr hun testament op de langstlevend emaken. Octrooi Hof van Utrecht 10-11-1631 (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 41,41vo; 08-12-1631).
Van 1626-1628 is Hendrick Hendricksz Orbaer diaken van Scherpenzeel.
In 1633, 1634, 1639-1644, 1656, 1664 en 1665 is Hendrick Hendricksz Orbaer ouderling van Scherpenzeel.
Van 1635-1640 is Hendrick Hendricksz Orbaer kerkmeester van Scherpenzeel.
Van 1635-1652 is Hendrick den Orbaer eigenaar van een huis aan het oosteind (kadaster 1832: Sectie D374,375. Oosteinde zuidzijde. Groot 0.08.40 ha. Hofpacht f 5,75/6,05).
In 1635 eist Thonis Goertsz betaling van 105 gulden van Hendrijck Hendrijcksz Orbaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 21vo; 16-02-1635).
In 1636 eist Hendrick Hendricksz Orbaer kerkmeester betaling van drie gulden arbeidsloon van Cornelis Huijbertsz voor het maken van een ploeg uit naam van zijn zwager Gerret Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 63 en nr. 2, fol. 48; 21-03-1636).
In 1637 eist Hendrick Hendricksz Orbaer kerkmeester betaling van 21 gulden smeeloon van Reijer Jacobsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 63vo; 01-05-1637 en nr. 1, fol. 74 en 2, fol. 65,66; 04-09-1637).
In 1639 leent Steven Gerritsen Boode 1000 gulden van Henrick Henricksen Oirboir, momber van het onmondige kind van zal. Evert Jansen x Jannitgen Jans, wonende op Landtaes. Onderpand: de helft van Veenschoeten. Henrick wordt mede beleend met Veenschoeten. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol.210; 26-08-1639).
In 1641 wordt Cornelis Colaesz door Hendrick den Orbaer voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch.Scherpenzeel 2, fol. 110; 01-03-1641).
In 1641 worde Cornelis Colaesz, rademaker en Hendrick den Orbaer beboet met 4 herenponden wegens vechten ten huize van Frans Cornelisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 92 en 2, fol. 11, 120vo; 05-07-1641).
In 1642 eist Jan Gijsbertsz Bosch betaling van een gulden door Henrick den Orbaer wegens betaald loon aan mr. Steven wegens een kwetsuur hem door Henrick aangedaan (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 135vo-144vo; 28-03-1642 – 01-08-1642).
Graf 46 in de Grote Kerk: HENRICK.DEN.OURBER ANNO 1642.
In 1642 en 1652 is Hendrick den Orbaer leenman van Huis Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 216; 23-06-1642 en fol. 237vo; 12-07-1652).
Hendrick Orbaers als kerkmeester tot Scherpenzeel en mede vanwege de onmondige kinderen van Wouter Hendricksz Orbaer achtergelaten contra Cors Cornelisz als borg voor Aelt Pelen x Zaertje Willems tot kennen of ontkennen van sijn hant staende onder obligatie van 5-8-1637. (Dorpsgerecht
Amerongen 125; 02-10-1648).
In 1655 wordt Hendrick den Oirbaer door Cornelis Anthonisz voor het gerecht gedaagd wegens belediging (Recht. Arch. Scherpenzeel 3, fol. 15-01-1655).
In 1655 stelt Jacob Woutersz als momber van de onmondige kinderen van Willem Lubbertsz x zal. Theuntgen Woutersz aan als borgen: Anthonis Elisz van Roijwinckel en Hendrick den Orbaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 17-03-1655). 
Orbaer, Hendrick Hendricksz (I23623)
 
1493 In 1639 eist Rutger Hermansz betaling van 50 gl. van Dirck van Deventer wegens betaling van 10 hamelschapen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 83vo-89; 04-02/25-03-1639).
In 1640 eist Rutger Hermansz, uit Ginkel en Gerrit Hermansz betaling van 165 gl. van Frans Thijes wegens een schuldbekentenis uit de boedel van de vrouw van Rijck Thijs (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 99-105vo; 18-05/16-11-1640).
In 1644 betaalt Willem Gerrets, zetmeester een obligatie van 105 gl., gedateerd 25-11-1630 aan Rutger Hermansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 181vo; 15-01-1644).
In 1679 stelt Rutger Hermansz zijn zoons Jan en Herman aan als executeurs testamentair (UT064a008; 18-11-1679).
In 1686 laat Rutger Hermansz zijn testament maken (UT060a006; 04-08-1686).
[bron: http://oudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/Kolfschoten.pdf ] 
Rutger Hermans (I21663)
 
1494 In 1642 zijn er 3 onmondige wesen van Adriaentken. Deze kinderen zijn in latere acte met name benoemt. Het is niet duidelijk of op dat moment de moeder, de vader of beide waren overleden. Ook is niet duidelijk of de 3 onmondige wesen de enige kinderen van Adriaentken waren. Gezin F2206
 
1495 In 1652 betaalt Jan op Cleijn Colffschoten 8-0-0 (HGA, Archief Westerholt 013-45: “Cedulle nopende de generaelle verpachtinge van anno 1652 vuert landt”).
Jan Rutgersen, bruiker, beleend na opdracht door Jhr. Frans van Lanscroon, Heer van Boshuijsen met Cleijn Colverschooten (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 13; 01-07-1657).

Lidm. Scherpenzeel Kerst 1658: Jan Rutgers en Heijltien Everts, op Kleijn Colleschoten.

Jan Rutgersz c Willem Gijsbertsz namens zijn broer Brant Gijsbertsz. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-07- 1663. 24-08-1663. 05-10-1663. 26-10-1663).

Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Jan Rutgers en Heijltje Everts, op Kleijn Kolfschoten

In 1680 machtigen Jan Rutgers van Ginckel, oom van vaderszijde, wonend Colverschooten en Helmert Dircksz van Overeem, oom van moederszijde, wonend op Rumelaer sls bloedmombers over de kinderen van wijlen Anthoni Rutgers van Ginckel en wijlen Evertje Dircks van Overeem (in haar leven laatst weduwe van Adriaen Jans), Herman van Ghinckel, bakker te Utrecht, mede-oom en momber, om van Schout en Gerecht van Woudenberg te eisen verzekering van der kinderen vadersgoet. (N.B. Onder aan de pagina stond: "opt hoeckje van de Stroosteeg bij het duytsenhuys"; dit kan slaan op het adres van Herman van Ghinckel in Utrecht.) (Not. A. v. Brinckesteyn AT015a003 fol. 9; 05-11-1680).
[bron http://oudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/Kolfschoten.pdf ] 
van Ginkel, Jan Rutgersen (I21652)
 
1496 In 1663 trouwt ene Jan Rutgersen j.m. van Scherpenzeel met Weyntien Jacobs van Nieuamerongen j.d. op 8 novemer 1663 (otr 25 oct). Dit kan echter niet dezelfde Jan Rutgers betreffen aangezien al in 1658 Jan Rutgers met Heijltje Everts zijn ingeschreven als lidmaat van de kerk van Scherpenzeel.

In 1657 wordt Jan Rutgers beleent met Klein Kolfschoten

We mogen daarom aannemen dat het huwelijk van Jan Rutgers en Heijltje Everts in 1657 heeft plaatsgevonden

Bij de eerste vier dopen wordt geen moeder vermeldt. Daarna wordt Heyltje Everts als moeder vermeldt. De toevoegingen Jan Rutgers op Klein Kolfschoten geeft bij alle dopen aan dat het om de zelfde Jan Rutgers gaat.

Een huwelijk van Jan Rutgers met Heyltje Everts is niet gevonden. Dit komt waarschijnlijk omdat de huwelijksinschrijvingen in Scherpenzeel van 1619-1657 niet bewaard zijn gebleven. Ook in de doopinschrijvingen zit een groot gat. Met de doop van het jongste kind in 1682, de belening van de hofstede in 1657 en de inschrijving in het lidmaten register als paar in 1658, mogen we aannemen dat het huwelijk in 1657 heeft plaatsgevonden. 
Gezin F223748595
 
1497 In 1666 gedetineerd geweest vanwege ongeoorloofde absentie van zijn eenheid. Zijn schoonvader heeft zich toen borg gesteld voor zijn terugkeer (zie notitie bij Pierre Mouton). Humbert, David (I23502)
 
1498 In 1666 wordt Johan Woutersz den Orber beleend als erfgenaam, na dode van Hendrik Hendriksz Oorbaar met drie kampen in het erf ’t Clooster. Hij verkoopt het direct door aan Willem Lubbertsz van de Vliert (Leenhof 108, fol. 125; 29-06-1666).
Dirck Gerritsz van Eep x Anna Peters, geassisteerd met Jan Woutersz Orber, haar oom en testamentaire momber, in desen die tevoren wed was van Peter Corssen, verklaren betaald te zijn van de uitkooppenningen die Anna Peters als erfgenaam ex testamento van Hendrick Hendricksz Orber, neffens Jan Wouters Orber waren competerende uit kracht van uitkoop met Aeltgen Hendricksz Verhoeff die wed was van de gemelden Henrick den Orber dd 11-10-1665, en dat uit handen van Willem Lubbertsz vande Vliert tot Scherpenzeel getrouwd hebbende voorn Aeltge Hendricksz Verhoeff zaliger. (Dorpsgerecht Amerongen 142; 10-10-1671). 
Orbaer, Wouter Hendriksz (I23620)
 
1499 In 1666 wordt Johan Woutersz den Orber beleend als erfgenaam, na dode van Hendrik Hendriksz Oorbaar met drie kampen in het erf ’t Clooster. Hij verkoopt het direct door aan Willem Lubbertsz van de Vliert (Leenhof 108, fol. 125; 29-06-1666).
Dirck Gerritsz van Eep x Anna Peters, geassisteerd met Jan Woutersz Orber, haar oom en testamentaire momber, in desen die tevoren wed was van Peter Corssen, verklaren betaald te zijn van de uitkooppenningen die Anna Peters als erfgenaam ex testamento van Hendrick Hendricksz Orber, neffens Jan Wouters Orber waren competerende uit kracht van uitkoop met Aeltgen Hendricksz Verhoeff die wed was van de gemelden Henrick den Orber dd 11-10-1665, en dat uit handen van Willem Lubbertsz vande Vliert tot Scherpenzeel getrouwd hebbende voorn Aeltge Hendricksz Verhoeff zaliger. (Dorpsgerecht Amerongen 142; 10-10-1671). 
den Orber, Jan Woutersz (I23618)
 
1500 In 1670 omtrent 34 jaar oud Humbert, David (I23502)
 

      «Vorige «1 ... 26 27 28 29 30 31 32 33 34 ... 105» Volgende»