Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen
Voeg bladwijzer toe

Aantekeningen


Stamboom:  

Treffers 2,151 t/m 2,200 van 5,248

      «Vorige «1 ... 40 41 42 43 44 45 46 47 48 ... 105» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
2151 Theudemer (Theudemeres) was een Frankische heerser. Hij was de zoon van de Romeinse generaal Richomer en diens vrouw Ascyla.

Er is niet veel over Theudemer bekend. Volgens Gregorius van Tours was Theudemer betrokken bij een oorlog tussen Franken en de Romeinen kort na de val van de usurpator Jovinus (411-413) die door de Franken werd gesteund. Omstreeks 422 trok een Romeins expeditieleger ten strijd tegen het rijk van Theudemer, dat zich in het noorden van Gallië bevond. Theudemer en zijn moeder vielen in Romeinse handen en werden vermoord door het zwaard. Men gaat ervan uit dat het Frankische rijk van Theudemer de voorganger was van koning Chlodio, en in de Kronieken van Fredegar wordt Chlodio als zijn zoon genoemd.

Theudemer moet een neef zijn geweest van Arbogast.

Bron
Gregorius van Tours, Historia Francorum, boek II, hoofdstuk 9.
[ https://nl.wikipedia.org/wiki/Theudemer ] 
Theudemer (I6005)
 
2152 Theunis van Molanen j.m. van s" zande met Barbara Puchelaar j.d. woonende tot Monster Gezin F223749099
 
2153 Theunis van Molanen weduwnaar met Magtelt van Rhijn j.d. van Loosduynen beyde wonende tot Monster, getrout tot Loosduynen Gezin F223748591
 
2154 Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. Gezin F223748602
 
2155 Tijdens huwelijk in dienst als fusilier bij de negende afdeling infanterie, consent voor het huwelijk gegeven door luitenant kolonel Gezin F35
 
2156 Tijdens huwelijk nog in dienst; lichting 1904 Zuidwold nr. 15 Stoter, Arend (I22794)
 
2157 Tijdens zijn regering moest hij zich verzetten tegen de expansiepolitiek van Penda van Mercia. Deze had Anna's broer en voorganger Egric al in 635 gedood. East Anglia was overigens niet het enige doel van Penda. In 645 veroverde Penda Wessex en verdreef daar koning Cenwalh, die in ballingschap ging bij Anna. Anna wist hem te overtuigen om zich te laten dopen. In 648 slaagde Cenwah er in Wessex te heroveren, maar nu richtte Penda zich naar East Anglia. In 651 slaagde Penda er in om East Anglia te veroveren. Anna wist de abdij van Cnobheresburgh lang genoeg te verdedigen om de monniken naar Nijvel te laten vertrekken. Anna moest zijn toevlucht zoeken bij Merewalh, een onderkoning van Mercia. Ook hem wist hij tot het christelijk geloof te bekeren. Anna krijgt een paar jaar later de regering over East Anglia terug maar sneuvelt kort daarna (654) in een veldslag tegen Mercia bij Blythburg in Suffolk.
Anna's broer Aethelhere volgde hem op, maar hij was volledig afhankelijk van Penda.
Volgens de traditie stamde Anna uit een lijn van koningen van East Aglia: hij was zoon van Eni, die zoon was van Tyttla, die zoon was van Wuffa. Deze koningen worden tegenwoordig als legendarisch beschouwd. Eveneens volgens de traditie was hij gehuwd met (de heilige) Hereswitha maar ook zij wordt tegenwoordig als legendarisch beschouwd. De meeste bronnen gaan ervan uit dat hij twee echtgenotes heeft gehad, waarvan de eerste Sewara zou kunnen heten. Zij was al getrouwd geweest en had al een dochter, die dus stiefdochter werd van Anna: H. Saetrid, abdis in Faremoutiers.
[wikipedia] 
van East Anglia, Anna (I20778)
 
2158 Tijs Aryens Boss j.m.
Cornelia Jacobs j.d. 
Gezin F223748657
 
2159 Timen Dingstede j.m. te Meppel met
Femmigien Jans j.d. van de Garste wonende te Meppel
Eersten plan d. 15 nov.
getr. d. 7. dec. 
Gezin F189
 
2160 Timen Janssen Dinxsteen en Derckjen Hendricks j.d. van Meppell
en 18 july tot Meppell 
Gezin F223746761
 
2161 Toen zij de heidense koning Ethelbert van Kent huwde, kreeg zij het recht om het christelijk geloof te blijven belijden. Hiertoe bracht zij Liudhard, haar eigen hofkapelaan mee. Wanneer dit huwelijk ongeveer plaatsvond is niet bekend, maar het moet omstreeks 560 geweest zijn. Zij herstelde in Canterbury een christelijke kerk, die dateerde uit de Romeinse periode, 150 jaar eerder, en wijdde deze aan Sint Maarten. Augustinus van Canterbury kreeg veel steun van Bertha bij de kerstening van Engeland. Bertha werd gedoopt in 597 en Canterbury werd de moederkerk van Engeland.
[wikipedia] 
Bertha (I20780)
 
2162 Toen zijn vader Arnulf in 993 sneuvelde, was Dirk III nog te jong om het bestuur op zich te nemen, waarop zijn moeder Lutgardis van Luxemburg deze taken waarnam. In 1005 was Dirk oud genoeg om zelfstandig het graafschap te besturen, maar maakte nog steeds dankbaar gebruik van de goede connecties van zijn moeder: zij riep de hulp in van haar zwager, de Duitse koning Hendrik II, om een Friese opstand te onderdrukken. De koning vertrok vanuit Utrecht per schip met een leger naar Friesland en bracht de aanvallen tot staan.
Dirk was actief in de ontginning van moerassen door gronden te verpachten aan Friezen die het in cultuur brachten, maar die wilde gronden werden door de bisschoppen van Utrecht als hun gebied beschouwd. Rond 1015 koloniseerde Dirk zo de Riederwaard. Bovendien bouwde hij een burcht in Vlaardingen, waarschijnlijk op de plek waar zich nu de Grote Kerk bevindt, waar het riviertje de Flarding (tegenwoordig de Vlaardingse haven) uitmondde in de Merwede (tegenwoordig de Nieuwe Waterweg). Vanuit die burcht dwong hij de kooplieden die langs kwamen varen, onderweg van Tiel naar Engeland en vice versa, om tol te betalen. Deze kooplieden én ook bisschop Adelbold van Utrecht riepen daarom de hulp in van de Duitse keizer. De keizer gaf in 1018 zijn neef Dirk de opdracht om zijn vesting te ontruimen. In plaats van zijn leenheer te gehoorzamen, verschanste Dirk zich op zijn burcht en de keizer kon nu niet anders dan een leger op hem af sturen. Dit leger, onder leiding van hertog Godfried de Kinderloze, bestond uit een vloot met troepen uit Utrecht, Keulen en Luik.
Op 29 juli 1018 kwam het tot de Slag bij Vlaardingen. Het laatste stuk naar de burcht moest via land worden afgelegd, wat lastig ging omdat het gebied vol met sloten en dijken lag. Het duurde niet lang voor het leger van Godfried vastliep en noodgedwongen moest terugkeren naar hun schepen om een andere route te zoeken. Op de terugweg liep het leger echter in hinderlaag van de troepen van Dirk. Godfried maakte met zijn leger een tactische terugtrekkende beweging, waarop iemand uit het Friese kamp riep dat de voorste gelederen verslagen waren en de hertog op de vlucht sloeg. Hierop raakten de troepen van Godfried zo in paniek dat velen in volle wapenuitrusting de rivier in sprongen, in een poging de schepen te bereiken. Andere kwamen vast te zitten in het moeras. Dirk maakte direct gebruik van de paniek en het machtige leger van de hertog werd volledig in de pan gehakt. Godfried werd hierbij gevangengenomen.
[wikipedia] 
van Holland, Dirk III (I20955)
 
2163 Toen zijn vader Floris II in 1122 stierf, was Dirk VI nog te jong om het bestuur op zich te nemen, waarop zijn moeder Petronilla van Saksen deze taken waarnam. In 1123 hielp Petronilla haar halfbroer hertog Lotharius in zijn strijd tegen keizer Hendrik V. Nadat Lotharius in 1125 zelf koning van het Heilige Roomse Rijk werd, voegde hij Rijnland en Leiden, (formeel sinds 1064 Utrechts bezit), bij Holland. In 1133 stichtte Petronilla de abdij van Rijnsburg. Omdat ze geen vertrouwen had in de nogal ambitieloze Dirk, rekte Petronilla haar regentschap, zodat haar zoon Floris het graafschap kon overnemen.
Deze Floris (bijgenaamd de Zwarte) bezat wel de ambities die bij zijn oudere broer leken te ontbreken. Hij kwam openlijk in opstand tegen zijn broer en werd van 1129 tot 1131 ook als graaf van Holland in oorkonden genoemd. Zelfs Rooms-koning Lotharius en bisschop Andries van Utrecht erkenden Floris als de rechtmatige graaf van Holland. In maart 1131 werd Dirk VI echter weer officieel graaf van Holland genoemd en lijken de broers zich te hebben verzoend. Zo'n 6 maanden later (augustus 1131) stonden de broers alweer tegenover elkaar, nadat de opstandige Westfriezen Floris de heerschappij over heel West-Friesland hadden aangeboden. Floris accepteerde dit maar al te graag, en ook de Kennemers sloten zich daarna bij de opstand aan. Een jaar later in augustus 1132 kwam Rooms-koning Lotharius tussenbeide, en werd de broedertwist wederom bijgelegd, ook al had dit weinig invloed op het verzet van de Friezen.
Floris kwam in conflict met de familie van Cuijk toen zijn huwelijksaanzoek aan een van de dochters van de familie werd afgewezen. Floris viel bisschop Andries van Cuijk aan bezette de stad Utrecht. Herman en Godfried van Cuijk trokken met een leger naar Utrecht. Zij verrastten Floris toen die buiten de stad aan het jagen was, en doodden hem. Dirk verwoestte daarop het kasteel van Herman bij Lexmond, en Herman, Godfried en Andries moestten vluchten. Pas toen er een nieuwe keizer kwam (Koenraad III van Hohenstaufen) kon een vrede worden bereikt. Andries werd hersteld als bisschop maar Herman moest voortaan Dirk als zijn heer erkennen voor zijn bezittingen bij Lexmond.
In 1138 ondernam Dirk VI samen met zijn vrouw een pelgrimstocht naar Jeruzalem. Op de terugreis bezocht Dirk Paus Innocentius II, en droeg de abdij van Egmond en de door zijn moeder gestichte abdij van Rijnsburg aan hem op. Hiermee onttrok hij de abdijen aan het kerkelijk gezag van het Aartsbisdom Utrecht.
Tijdens het graafschap van graaf Dirk VI werd de houten Burcht van Leiden vervangen door een stenen. De burcht stond op een motte en bestond uit een ronde muur met daarin een donjon. Vanuit deze burcht (waarvan de resten nog steeds in het centrum van Leiden staan) zouden de graven van Holland het gebied voortaan besturen.
In 1156 loste Dirk VI de slepende kwestie rond de Echternachse kerken op. Rond 923 had Dirk I in Egmond een klooster gesticht. Deze Abdij van Egmond kreeg de kerkelijke rechten over het gebied, in plaats van de door Willibrordus gestichte Abdij van Echternach. De abdij van Echternach ondernam herhaaldelijk pogingen het verloren bezit terug te krijgen; dit had tot gevolg dat in 1063 de bisschop Willem I van Utrecht de kerken in het gebied over beide abdijen verdeelde. De abdij van Egmond wilde deze verdeling uiteraard niet accepteren. Dirk VI loste het conflict op door de abdij van Echternach, in ruil voor de gebieden, land op Schouwen en de inkomsten van de grote kerk in Vlaardingen te schenken. Dat de abt van Egmond, die bij de overdracht aanwezig was, weinig gecharmeerd was van deze oplossing, bleek wel toen hij Dirk VI en zijn zoon Floris kort erop in de ban deed. Deze ban is er waarschijnlijk de oorzaak van dat Dirk VI niet in Egmond maar in de Abdij van Rijnsburg werd begraven.
[wikipedia] 
van Holland, Dirk VI (I20906)
 
2164 Toen zijn vader in 1129 overleed volgde hij die op als graaf van Gelre en graaf van Wassenberg. Hij trouwde met Ermgard van Zutphen, de erfdochter van het graafschap Zutphen wier bezittingen bestonden uit gebied ten oosten van de IJssel (Zutphen) en talrijke buitenposten in Friesland, Westfalen en het Rijnland.
Gerard handhaafde deze erfenis tegen de bisschop van Münster en kreeg daarbij steun van de hertog van Neder-Lotharingen.
[wikipedia] 
van Gelre, Gerard II (I20309)
 
2165 Toen zijn zoon Godfried in 977 werd gedood tijdens een veldtocht van Otto II in Bohemen, trok Megingoz IV zich terug en bestuurde zijn bezittingen.
Gerberga, de echtgenote van Megingoz, stichtte de abdij van Vilich, ten noordoosten van Bonn. Zij stierf in 995. Megingoz stierf kort daarop, na 998.
[wikipedia] 
Megingoz (I20618)
 
2166 Tonis Dircxz (S) ende Dieuwertgen Thonisdr sijn huijsvrouwe met Dirck ende Harmon hare kinderen item Arien Joppen heur knecht - 5 hoofden Gezin F223749049
 
2167 Transcriptie van Staten van Goed Sint-Pauwels register 376 folio 13v en 14 (foto 349 en 350)

Haudenesbrief van de vijf joncxste kinderen
van Andries [ver]berchmoest die hij hadde bij Anna Roosen

Op den XVI septembri 1592 zoo zijn [ver]gadert gheweeset ten
huyse van Adriaen [Ver]berckmoest S[in]te-Pauwels teghenover de kerk
over een zijde Anna Roose w[eduw]e van wijlent s[aliger] m[emori] Andries [Ver]berckmoest
gheassisteert met Andries Roose, Gillis Nonneman haer broeders
ende ter andere zijde Pieter de Bare, Mattheeus [Ver]berckmoest en[de]
Olivier van Vlierberghe als wettel[ijck] staen[de] voichden van[de] vijff
joncxste kinderen van[de] voorn[oemde] Andries [Ver]berckmoest, mits oock Joos
van Vlierberghe, Jan Saman en[de] Henderic van Zele als voichden vande
weze Andries [Ver]berckmoest ghenaempt Margriete die hij hadde
bij Lievyne Borms, alwaer dat zij t’samen zijn [ver]accordeert met de
voorn[oemde] w[eduw]e en[de] haere voichden ter causen van[de] uuytcoop vanden havel[ijck]
goede achterghelaten bij den voorn[oemde] overledene, zoo van schulden van
baten als schulden van achterdele ten voorn[oemde] sterfhuyse bevonden.
egheene uuytghestoken in der manieren zoo hier naer volgt.
Eerst zoo heeft de voorn[oemde] w[eduw]e aenghenomen te hauden de voorn[oemde] zes kin[deren]
te weten Driesken, Pierken, Lauwerijnken, Pierijnken en[de] Maeijken
die hij hadde bij de voorn[oemde] Anna Roose mits oock Grietken dat hij
hadde bij Lievyne Borms, een[en] termijn van zeven jaeren innegaen[de] d’eerste
kerssavont naestco[m]mende 1592 en[de] expiren[de] het leste jaer van
zevenen als men sal schrijven kerss[avon]t 1599, welcken voorn[oemde] VI kinderen
zij wed[uwe] aenghenomen heeft te hauden den voorn[oemde] tyt, vrij van montcosten,
cleederen, reeden van cause [ver]scheen, zieck en[de] ghesont, mits oock
van alle andere behoirl[ijck] oncosten van zettinghen, bruylochten,
kinderheffen en[de] dierghelijcken zaken, dus belooft zij oock redelijck te
doen leeren lesen en[de] schrijven de voorn[oemde] twee kinthtkerns binnen de voorn[oemde]
zeven jaeren, waerboven zij voochden van[de] voorn[oemde] kinderen haer hauwerigge
ghelaten hebben alle het haeffelijck goet ten voorn[oemde] sterfhuyse
bevonden ‘t zij peerden, keyen, verckenen, graen inde schueren, en[de] voorts
alle andere vruchten gheen uuytghestoken, dus [ver]moch zij oock
de ghebruycken de huysen en[de] alle de gronden van erfven ‘t zij
patermonie oft conguest, dus eyst bespreck dat zij hauderigghe
moet onderhauden de voorn[oemde] huysen van daeke, vursten, weghen, platen,
heerne boomen en[de] voorts alle behoorl[ijcke] reparatie die aen voorn[oemde]
huyzen behooren sal binnen den voorn[oemde] tyt. Bovendesen moet zij w[eduw]e
oock nemen en[de] betaelen alle de schulden achterstellen van renten
tot ten expireren van[de] voorn[oemde] VII jaeren, dus zijn haer toeghelaten
tot hueren profijte alle de schulden van baten die ten voorn[oemde] sterfhuyse
bevonden zijn, dus belooft de voorn[oemde] w[eduw]e de voorn[oemde] voochden over haerl[ieden]
wezen te betaelen over haere vaderl[ijck] haeffel[ijck] goet de somme
van zevenentwintich pon[den] groot[en] eens tzoo verre dat de voorn[oemde] w[eduw]e
verjaecht en[de] berooft wirt 't zij bij den vijant oft and[ere] soldaten
dat zy 't goet moeste verlaten, zoo beloven de voochden te
accorderen met de voorn[oemde] w[eduw]e naer ‘t zegghen van lieden met
eeren mits conditie datter eenghe van[de] voorn[oemde] zes kinderen
quame ten huwel[ijck] staete, zoo es zij hauwerigghe ghehauden
te gheven haer portie van[de] voorn[oemde] som[m]e en[de] zijn portie van[de] gronden
van erfven naer costume van[de] land voor werlck voorn[oemde] soede
van XXVII p[ond] g[rooten] zij w[eduw]e met haere voichden belooft en[de] belooft
mits desen te stellen alle haer part en[de] deel haer copeters
in de gronden van erfven ten voorn[oemde] sterfhuyse bevonden uuytwy-
sende den staet van goede tot een[en] zekre som[m]e daen te [ver]haelen
de voorn[oemde] som[m]e zoo verre zij ‘t zelve niet en betaelde ende
belooft 't zelve te [ver]kennen voor schepenen van[de] vierschaere van
Kemzeke en[de] S[int]-Pauwels, boven desen is oock gheconsenteert de
voorn[oemde] w[eduw]e indien zij eenich haut ghebreck hadde om[m]e de reparae[tie]
van[de] voorn[oemde] huyzen [ver]mach zij ‘t zelve te cappen aen[de] voorn[oemde]
hofstede ofte lant. Dit is aldus ghedaen ten daeghe en[de] jaere
als vorent in kennesse der waerheyt zoo hebben de voorn[oemde] Gillis
Nonneman en[de] Andries Roose dit onderteeckent over en[de] uuyten-
naeme van[de] voorn[oemde] w[eduw]e haerl[iede] zuster en[de] de voichden van[de]
voorn[oemde] wezen ter andere tone ter co[nsent] onderteeckent Pieter
Baere, M van[de] Berckmoest, O Vlierberghe, J Vlierberghe
Henderic van Zele, Gilles Nonneman, Andries Roose met zekr
hanteeckenen ende met 't merc Jan Saman
 
Gezin F223748638
 
2168 Transcriptie van Staten van Goed Stekene register 578 folio 7 e.v. (foto 2549 t/m 2568)

pg 195
Conditien ende bespreken
op de welcke men
van weghen Pieter
van Duffel ende Gillis
van Goethem het
huwelijck hebbende
Susanna van Duffel
midtgaders Pieter de Smet
fg pieters als vooght beneffens
den voornoemde Pieter van Duffel
van weesen van wijlent
Jan van Duffel gewonnen
bij Marie Goemans sullen
vercoopen alle de cleederen
lijnwaet diverschen huijs-
raet als anderssints te
bevinden ten sterfhuijse
van Livijne Schelfhaut
lest weduwe van Cornelis van
Goethem en te voorent van
Andries van Duffel emmers
pg 196
soo ende gelijck ter
taeffel sal gebrocht
worden
Eerst ende alvooren sullen de
coopers gehauden sijn de penningen
dependerende aen haen hunnen coopschat
contant te betaelen alheer sij
met huive gecochte goederen
sullen (ver)moghen wegh te gaen
op pene dat, de ghene ju saute
sullen blijven gehauden sijn
te restitueren t'welck andermael
sal vercocht worden a sol
eengier over geldeade sal
blijven in proffijte vande ver-
coopers ende min geldende als
het op hun is afgeslaegen de
courtresse aen hun te ver-
haelen
Sullende de betaelinge moeten
geschieden aen Laureijs van
pg 197
Puijvelde
Ende waert saeken datter
imant vande coopers debeth
bleve van hune coopn met
contante te betaelen sullen sij
coopers gehauden sijn dese
conditien t'hunnen laste te
laeten te ijsen wettelijck ende
executoir soo voor schepenen
deser vierschaere van Stekene
ende aleminne elders daer het
de (ver)coopers goetduncken
ende beliefven sal in het
ouderhouden en volcommen
van alle het ghene voorschr(even)
sijn sij coopers bij desen
ghevende vollemacht procuratie
speciale ende irrevocabel
aen ….. ende aen
alle thoonders deser int besondere
met macht van eenen ofte-
meer te suvmitteren oome
de selve condempnatie te doogen
onder het (ver)bant als naer
reechte tóorconden desen 5e
des jaers 1715

Alvooren een tallioire
en een elle
Frans Corneel -- III g(rooten)

pg 198
1e hauten candelaer
Jan Roilant -- III g(rooten)
pg 199
i(tem) vlaut maelaeken
Matthuijs van Overloop -- I s(chelling) VI g(rooten)
pg 200
De saelie
de w(eduw)e Joos van Hereweyen -- XVIII s(chelling) II g(rooten)
pg 201
item aemelaken
w(eduw)e Jan van Duffel -- IIII s(chelling) VIII g(rooten)
pg 202
item treckmutsen
Pieter van Duffel -- II s(chelling) VIII g(rooten)
pg 203
item snotdoeck
P(iete)r van Duffel -- VI s(chelling) VII g(rooten)
pg 204
item hemde
P(iete)r dHanis -- III s(chelling) IIII g(rooten)
pg 205
item paer lakens
Frans Corneel -- IX s(chelling) II g(rooten)
pg 206
Pluymen cussens
P(ieter) van Duffel -- XII s(chelling) g(rooten)
pg 207
item coesser
G(illis) van Goethem -- X s(chelling) VI g(rooten)

I mijtie pensen a xstys two
tot dry honder veertich beden
P(ieter) van Duffel -- I p(ond) XIIII s(chelling) VI g(rooten)

S?? vande voorschr(even)
venditie bedr(aeght)
-- XXXIX p(ond) II s(chelling) X g(rooten)

Item neempt den rendaut Laurs
van Puijvelde boven de voorn(oemde)
vennditie noch tóntfanghen van
Marijnis Duerink tot Sinay
de somme van vijf pon(d) groo(te)n
over téstat van coop vanden
brauthalie dus hier de
sel(ve) -- V p(ond) g(rooten)
Item neempt van gelijcken
te ontfangen van Fran Corneel
over geleverde bieren ter somme
van -- III p(ond) III s(chelling) g(rooten)
Item van Laurs Duyck alsvooren
over geleverde bieren -- I p(ond) II s(chelling) g(rooten)
Item van Thoomaes Wuytack
pg 208
neempt alsvooren te ontfangen
over geleverde bieren ter
somme van -- I p(ond) X s(chellig) g(rooten)

S? tsaemen van vooren ontfanck
bedr(aeght)
-- XLIX p(ond) XVII s(chelling) X g(rooten)
Uuytgeeff en bewijs van
betaelinge opden voors(reven) ont-
fanck gedaen als volght
Alvooren betaelt aen P(iete)r van
Duffel over het becostigen van
het jaergetijde dat noch voor de
overledene moet gedaen worden
ter somme van -- I p(ond) X s(chelling) g(rooten)
Als sel(ve) betaelen over teeringhen
gedaen int liquideren van desen
sterfhuyse door de hoirs en
vooghden den 29en Meye 1715
ter somme van -- X s(chelling) g(rooten)
Item den rendaut aen sijn
sel(ven) over t'ophunnen en goetmaecken
van penningen hier vooren (ver)antwoort
t'hauden van venditie stellen de
liquidatie t'stellen regte tot de
authorisa(ti)e vande weesen tothet
(ver)coopen van(de) landen t'(ver)schot van de sel(ve)
over de noodige segels kerckgebeden
als veel andere besoignien voor den
pg 209
selven sterfhuyse gedaen ts(ame)n ter
somme van -- IIII p(ond) IIII s(chelling) VI g(rooten)
En den ontfanck hier vooren
staen bedr(aeght)
-- XLIX p(ond) XVII s(chelling) X g(rooten)
Dus blijck dat den rendant
meer heeft ontfangen dan
uuytgegeven en oversulckx
suyver te cort en schuldigh
blijft
-- XLIII p(ond) XIIII s(chelling) IIII g(rooten)
Aldus onderlinge gerekent desen XIIIIe
Juny 1715
van welck voorschr(even) slot van dryen
veertich ponden derthien schell(inghen) vier gr(ooten) dit
ond(erteeck)ent P(iete)r van Duffel bekent van Laurs
van Puyvelde in voldoeninge van t'selven
slot ontfangen te hebben tot ses pon(d) derthien
schell(ingen) acht gr(ooten) en den onderschr(even Gillis
van Goethem tot sevenendertich pon(d)
gr(ooten) waer mede wij bekennen van heer
Puyvelde ten vollen voldaen te sine ons
t'oorcon(de) et supra
Pieter dan Duffel
Gillis van Goethem
1715

nog vier kladvellen aanwezig in het orgineel met optellingen van de bedragen van diverse coopers
 
Schelfhaut, Livijne (I19672)
 
2169 Trijntie Vlieg In 't Hart Ambagsheer, Johanna (I3137)
 
2170 Trijntie Vlieg In 't Hart Ambagtsheer, Johanna (I3124)
 
2171 Trouwboek Ridderkerk: Anno 1636. Jacob Teunisse, Jogesel van Risiort, en Barbertken WILLEMS, Jojedr van Ridderkerck, eerstegebodt gegeven den 23 November, bevesticht in Ridderkerk den 14 December. Ons voorgeslacht 1957, bldz.5: Grafzerk uit kerk te Rijsoord: "Hier leijt begraven Jacob Teunissen LEGERWERFF oud 87 jaeren. Hij sterft den 18 Januarij anno 1695". Gezin F223747865
 
2172 Truyken Lenaerts van Erffrente moeder te overluyden ende van den baercleet III Rgl. X s. Meermans, Geertruijda (I22161)
 
2173 Tussen 1750 en 1763 genoemd in aangifte successie rechten
bron«tab»aangifte successierecht Gouda 1750-1763
toegangsnummer«tab»ac1
inventarisnummer«tab»3866
bladzijde«tab»191
plaatsnaam«tab»Gouda
instelling «tab»Streekarchief Midden-Holland 
Ambaghtsheer, Maria (I3221)
 
2174 Tweelingen dogters van Hendrik Janssen en Catharina Hendriksen in Dalfsen Joanna Hendriks (I23327)
 
2175 Tweelingen dogters van Hendrik Janssen en Catharina Hendriksen in Dalfsen Aaltje Hendriks (I23326)
 
2176 Udo nam in 861 samen met zijn broers deel aan de mislukte opstand van Karloman van Beieren tegen diens vader Lodewijk de Duitser. Daarna vluchtten ze naar hun familielid Adalhard de Seneschalk aan het hof van Lotharius II. Met hem vluchtten ze later naar Karel de Kale. Karel gaf ze verantwoordelijkheden in de verdediging van Neustrië tegen de Vikingen. Dit bracht ze echter ook in conflict met de lokale adel. Uiteindelijk verloren Udo en zijn verwanten in 865 de gunst van Karel, de graafschappen van Udo werden aan Gauzlin van Maine gegeven.
In 876 overleed Lodewijk de Duitser en konden Udo en zijn broers terugkeren naar huis. Ze verplaatsten samen met hun vader in 879 het klooster van St Severus naar Gemünden, waar hun vader intrad als monnik en kort later stierf.
[wikipedia] 
Udo graaf van Lhangouw (I20626)
 
2177 Uit Certificicaat Nationale Militie
lengte: 1 el 726 str.
aangezicht lang
voorhoofd plat
oogen blaauw
neus oud
mond groot
kin rond
haar bruin
wenkbraauwen idem
merkbare teekenen geene

vrijgesteld vanwege huweljk 
de Graaf, Hendrikus Hendriks (I422)
 
2178 Uit de boedelinventaris van Hulster Ambacht benoorden leren we dat Jacobus en Isabelle een huis bewoonde in de polder Langendam met 100 roede land aan de zeildijk afgeschermd met een haag in de 5e gang ex. no 14.
Bij het overlijden van Jacobus neemt schoonzoon Josephus Vergragt de boedel over inc. alle schulden. Met de belofte zijne huisvrouw's ouders Isabella van Duffel en Jacobus Verschoren voor de rest van haar leven te onderhouden. Dit belofte is op zich wat vreemd omdat Jacobus natuurlijk net was overleden.
De 3 overige kinderen Gillis, Jacobus en de minderjarige Catharina (van wie de voogd Paulus de Meu) moet hij 150 gulden betalen ter compensatie van het verlies van de moederlijke erfenis.
Er wordt melding gemaakt van een huis in den polder den Langendam met een hondert roede land salvo justo valt op 57 Ro afgezet met een doornehaag aan de Zeildijk in den 5e gang ex. No 14
Er blijkt echter nog een belastingschuld vanwege de 40ste penning op de erfenis te bestaan die wordt geschat op 15 gulden 
van Schoren, Jacobus (I366)
 
2179 Uit de hand te Koop drie en dertig lange enzwaare Inlandse EYKEBOOMEN, en honderd zestig zwaare ESSE STAMMES, lang 14 a 16 Voeten, by Dirk Ambagtsheer op de Trasmoolen te Alphen.
[Leidse Courant; 9 juli 1764]

Dirk Ambagtsheer te Aarlanderveen verkoopt aan Aagje van Hees, meerderjarig, ongehuwd wonend aan de Oude Wetering, de helft van een achtkanten trasmolen, genaamd "de Eendragt" met de gereedschappen en stenen pakhuizen met de heren en molenaars behuizingen, koetshuis, stalling, schuitenhuis en erf, mede een stukje land bezuiden het erf, alles te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn, strekkend van de Herenweg of Lage Rijndijk tot in de Rijn, belend ten noorden de erfgenamen van de weduwe van Reijnier Uijlenburg en ten zuiden de Kortsteekterwetering en Jan Lipsius, verongeld voor 148 roeden. Met de belasting van 4 gulden per jaar voor het recht van de wind. De koopsom bedraagt 5.000 gulden met de conditie dat bij overlijden van Dirk Ambagtsheer de koopster de andere molenhelft kan overnemen voor 4.000 gulden, volgens contract van 09-12-1768. (protocollen Aarlanderveen inv. 20 blz 132; 09-12-1768)

Dirk Ambagtsheer, getrouwd met Haasje Kop, verkopen aan Cornelis Willemsz Rijnsburger, doch wegens de daartussen gekomen naasting door Gijsbert Kop op 27-04-1774, opgedragen aan Gijsbert Kop te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn twee percelen weiland in de Kortsteekterpolder, verongeld voor 3 morgen, strekkend van Cornelis Willemsz Rijnsburger tot in de Noordsloot, belend ten oosten Jacoba van Leeuwen en ten westen Arij de Blonk. Koopsom 914 gulden. (protocollen Aarlanderveen inv. 21 blz 263v; 27-05-1774)

Antje Victorie, laatst weduwe van Krijn Lelijveld te Esselickerwoude, voor een helft eigenares van nagenoemd huis ter eenre en Baltus Ambagtsheer te Alkemade, Jacob Ambagtsheer te Oudshoorn en Petronella en Adriana Ambagtsheer, meerderjarige dochters te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn, kinderen van Dirk Ambagtsheer, erfgenamen voor de wederhelft van het na te noemen huis, ter andere zijde. Ze delen het in vier percelen bewoond wordende huis en erf te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn, strekkend van de Lage Rijndijk tot in de Rijn, belend ten noorden Daniel Vergunst en ten zuiden "den zelve". De familie Ambagtsheer ontvangt de noordelijke helft van het huis. (protocollen Aarlanderveen; inv 22 blz 300v; 22-12-1778)
folio 302. 22-12-1778. Zelfde akte als hierboven, waarbij Antje Victorie de zuidelijke helft van het huis ontvangt.

Baltus Ambagtsheer, Jacob Ambagtsheer, Petronella en Adriana Ambagtsheer, meerderjarige dochters, kinderen van Dirk Ambagtsheer, verkopen aan Klaas Stortenbeker te Alphen een achtkanten wind-trasmolen "de Eendragt" met stenen pakhuis met de heren- en molenaarshuizen, koetshuis, stal, schuitenhuis en erf, mede een stuk land, het geheel te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn, groot 140 roeden, strekkend van de Herenweg tot in de Rijn, belend ten noorden de heer Blijdenberg en ten zuiden de Kortsteekterpolder Molenwetering en Daniel Vergunst. De koper moet zich houden aan een contract tussen Pieter van der Aar en Jan van der Helm, beiden overleden, van 25-04-1735 voor notaris Willem Scheerken te Leiden. Totale koopsom 16.800 gulden (protocollen Aarlanderveen; inv 22; blz 304v; 29-12-1778)

Baltus Ambachtsheer aan de Wetering onder Alkemade, Jacob Ambagtsheer te Oudshoorn, Petronella en Adriana Ambagtsheer, meerderjarige dochters te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn, delen de nalatenschap van hun vader Dirk Ambagtsheer, overleden te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn. Petronella en Adriana Ambagtsheer ontvangen het noordelijk gedeelte van een huis en erf te Aarlanderveen aan de Lage Zijde, strekkend van de Rijndijk tot in de Rijn, belend ten zuiden en noorden Daniel Vergunst. Bij akte van scheiding van 10-10-1778 tussen Dirk Ambagtsheer en Antje Cornelisdr Victorie, laatst weduwe van Krijn Lelijveld, was het huis aan voornoemde erfgenamen toebedeeld. (protocollen Aarlanderveen; inv 22 blz 378; 21-05-1779)

Petronella en Adriana Ambagtsheer delen onderling de helft van het huis, dat hen bij erfdeling samen toekwam, te weten de noordelijke helft van het huis en erf aan de Lage Zijde van de Rijn, strekkende van de Lage Rijndijk tot in de Rijn, belend ten zuiden de andere helft van het huis toekomend Antje Cornelisdr Victorie, weduwe van Krijne Lelijveld en ten noorden Daniel Vergunst. Petronella Ambagtsheer ontvangt voornoemde noordelijke helft. (protocollen Aarlanderveen; inv 22 blz 389v; 10-07-1779)

Leendert Ciggaar, schout van Alphen, met procuratie van Hermanus Vinkeles, executeur van het testament van Maartje van Klaveren, verkoopt aan Hermanus Ravenschot te Aarlanderveen de zuiderlijke helft van en huis en erf, waarvan Daniel Vergunst de wederhelft bezit, te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn, strekkend van de Herenweg tot in de Rijn, belend ten zuiden en noorden Daniel Vergunst. De koper moet zich houden aan het contract d.d. 10-10-1778 afgesloten tussen Antje Victorie en de erfgenamen van Dirk Ambagtsheer. Koopsom 450 gulden. (protocollen Aarlanderveen; inv 25; blz 235v; 02-1201794) 
Ambagtsheer, Dirk Baltense (I6969)
 
2180 Uit de naturalisatie aanvraag (Australie) van zoon Willem: Ambagtsheer, Arie (I3951)
 
2181 Uit dit huwelijk 9 kinderen bij name met doopdatum:
onbekend 1-6-1607
Huibert 1-9-1609
Tonis 1-4-1611
onbekend 1-3-1613
Crinken 1-10-1614
Leendert 1-3-1616
Otto 1-9-1617
Abraham 1-1-1619 
Gezin F223749262
 
2182 Uit een akte van huwelijkse voorwaarden (dd 29 mar 1696) tussen Arij Arijens d' Hoog en Pietertje Arijens van der Bolder blijkt dat Jan Arijens Keet in 1696 een woning met huis, schuur, barg, geboomte en 45 mergen land in gebruik had te Pijnacker. Keet, Jan Ariensz (I23521)
 
2183 Uitgebreide beschrijving van dit gezin en hun kinderen is te vinden in de Nederlandse Leeuw jrg 1996 kol 401 e.v. Heyman Cornelisz (I22522)
 
2184 Uittreksel uit het overlijdensregister van Allach bij München (D), datum onbekend. Leeftijd niet vermeld. Overledene is geboren op 17-04-1923 te Hardinxveld Ambachtsheer, Albertus (I15927)
 
2185 Uittreksel uit het overlijdensregister van Dordrecht, datum onbekend Bestebreurtje, Lena (I1544)
 
2186 Uittreksel uit het overlijdensregister van Gorinchem d.d. 28-04-1899 de Boon, Adrianus (I3834)
 
2187 Uittreksel uit het overlijdensregister van Hamborn (D) d.d. 24-09-1902, overleden in het Sint Johannes hospitaal te Hamborn (D), details niet bekend van 't Verlaat, Andries (I3919)
 
2188 Uittreksel uit het overlijdensregister van Rotterdam, datum onbekend Ambagtsheer, Boudewijn (I15898)
 
2189 Uittreksel uit het overlijdensregister van Sliedrecht d.d 04-06-1855, akte ingeschreven in het Suppletoire register van Hardinxveld van het jaar 1855 Ambagtsheer, Pieternella (I14750)
 
2190 VERDRONKEN.
Door onbekenden oorzaak geraakte gisteravond ongeveer half 12 de 58-jarige. 'ketelmaker B. Ambachtsheer, gewoond hebbende op den West Varkenoordsehenweg, aan de Rechter- Rottekade te water. Op zijn hulpgeroep schoten eenige 'burgers toe, wien het mocht gelukken den man op het droge te brengen. De geneeskundige dienst, die weldra ter plaatse was, bracht den drenkeling per auto naar bet Ziekenhuis aan den Coolsingel, waar A. bij aankomst reeds overleden was.
[Krantentitel: Voorwaarts : sociaal-democratisch dagblad; Datum, editie: 03-01-1923, Dag; Rotterdam] 
Ambachtsheer, Balten (I14329)
 
2191 VERDRONKEN.
Spelende viel gisteravond de vijfjarige B. Ambachtsheer, gewoond hebbende aan het in de Waalhaven liggende Rijnschip „Saen-t Saens", overboord en verdronk. Drie kwartier later werd de kleine door den vader gedregd.
[ Krantentitel: Voorwaarts : sociaal-democratisch dagblad; Datum, editie:17-07-1922, Dag (Rotterdam)] 
Ambagtsheer, Boudewijn (I15898)
 
2192 Vader vermeld als overleden bij doop Baltus, Claas (I378)
 
2193 Van 1681-1705 wordt Cornelis Jacobsz Drost regelmatig genoemd bij het betalen van de dorpslasten in Leersum. Cornelis Jacobsz Drost pacht de impost van de bieren. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 30-01-1688).
Cornelis Jacobsz Drost genoemd in de uitzetting van gemaal en klein zegel en familiegeld. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 21-10-1689).
Cornelis Jacobsz herbergier tot Ginckel contra Evert Jansz, won. Ginkel. Hij zegt dat op 04-08-1689 door Gerrit Jacobsz Blotenburg de schapen van Evert tot 49 in getal zijn geschut geweest en ten huize van Cornelis zijn gebracht. Hij eist nu betaling van de kosten. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 05-05-1690).
Cornelis Jacobsz herbergier te Ginkel contra Evert Jansz, won. Ginkel. Over de zaak van 08-05-1690. Partijen akkoord. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 30-09-1690).
Cornelis Jacobsz moet nog 9 gl betalen over sijn tappen inde logijsgelden. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 23-02-1691).
Cornelis Jacobsz moet wegens sijn tappen betalen 7 gl. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 02-02-1692).
Cornelis Jacobsz Drost tekent bijstede aan staende achter den hoff bij sijn huijs tot Ginckel. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2473; 04-07-1693).
In 1694 betaalt Cornelis Jacobsz Drost 4-10 in de uitzetting van het huisgeld. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2473; 28-04-1694).
In 1695 betaalt Cornelis Jacobsz Drost 4-10 in de uitzetting van het familiegeld. (RHC ZOU, arch.nr.64, inv.nr. 2473; 08-05-1695).
In 1696 pacht Cornelis Jacobsz de impost over de tappers te Ginkel. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr.2473; 07-01-1696).
In 1698 pacht Cornelis Jacobsz tot Ginckel de impost van de logiesgelden. (RHC ZOU, arch.nr.64,inv.nr. 2473; 05-02-1698).
Frederick van den Honaard contra Jan Jansz soon van Jan Teunisz, won. in de Maarsbergse meent en Hendrick Meertens soon van Meerten Meijnsz beijde woonagtig onder Leusden. Frederick eist boete van 150 gl. Hendrick zegt dat Jan hem eerst met een bloot mes in de hand in de paardenstal van Cornelis Jacobsz hadde geaggresseerd. Hij moest zich wel verdedigen. Zaak wordt op 16-11-1698 voortgezet. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2473; 20-06-1698).
In 1699 betaalt Cornelis Jacobsz Drost als bruiker van het goed van de graaf van Rochford 5 gl in het huisgeld. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2473; 13- 4-1699).
Cornelis Jacobsz tot Ginkel maakt akkoord voor sijn tappen. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2474; 31-01-1702).
Cornelis Jacobsz Drost, wed. Grietje Jans, won. Ginkel, ter eenre, en Jan Cornelisz, Elias Barten x Maijgie Cornelisz, Peter Stevens x Gijsbertje Cornelis en Willem Jansz x Maria Corneliz en Willem Jacobsz x Jacobje Cornelis, zich samen sterk makende voor de onmondige zoon Brant Cornelisz, maken
boedelscheiding. (Dorpsgerecht Leersum 2489; 02-03-1711). 
Drost, Cornelis Jacobs (I23594)
 
2194 Van [de] kinderen Andries V[er]bercmoest
Staet van goede die overgheft Merck Weijns ende
Pieter van der Bercmoes als stande voochden van Andries
van Bermoes kienderen salygher memorie. item
In den esten ende al vooren bynen de proochie van S[in]t
Pauwels een ghemet eerven hanthoven, suyt Pauwels
van Heerde, west Mergriete Wijns belast met III maten.
eevenen noch II ghemeten hanthoven ooest ende weest
ts[H]eeren strate belast met XV s[chellingen] g[rooten]. Item dese naervolden
gronden ligghen bynnen Belsel
Item hoch II ghemeten hanthovende suyt Gilles van
Hese, west Wyllem de Wreede. noch een ghemet hanthoven
ooest tsHeeren strate, suiet Jan van Heese belast met III
maten rox; noch een ghemet hanthovende ooest ende
west Pieter van Gamer; noch III ghemeten ende een thalf
hanhovende ooest ts[H]eren strate, suyt Andries V[er]bermoest.
noch een half buinder hanhovende suyt ende ooest
Jacop de Lose, suyt Jooes Bries; noch een half buinder
hanthovende suyt ende west Aderaen van Schyke belast
met III maten rox; noch IIIIC roeden hanthovende
ooest ende west doerne van Andries de Boeck; noch IIIIC
rooeden hanthovende oost Jan van Havere, west Jan de
Hondt belast met II maten rox. Behoudens der wedewe
haer bijlieveghe aen dyt vornoumde goet te houden
ent ghebuede dat zij niet en ackorderden ende schien
aldues zo blieft de moeder hues houden ne met
den kienderen scade ende bate wyninghe ende
verlies. In kennessen der waerheyt zo hebben wij
Merck Weijns ende Pieter V[er]bermoest als vooechden
ons hantecken hyeronder ghestelt. Aldues over
gheven den XVIII van november XVC LVII.
[GOA Kemzeke en Sint-Pauwels register 362 folio 64;
transcriptie met hulp van Pauwels, Bart Jans en Bas den Brok via Stamboomforum Leeshulp]
 
Verberckmoes, Andries (I21725)
 
2195 Vanaf 1562 werd een stuk land bij Puttershoek ingepolderd. Dat kreeg de naam Nieuw Bonaventurapolder. Bij die inpoldering komen we Andries Diericx, alias Aerdt Oom, tegen als rijshoutschipper. Andries had een huis met een boomgaard op de hoek van de Boendersweg en de Eerste Kruisweg. In 1623 is hij overleden. De archieven geven nog meer stof over het geslacht Aert Oom. Ze vertellen ons dat zeker drie zonen van Andries schipper zijn geweest. Een kleinzoon van Andries Aert Oom, Coen, ook weer een schipper, kreeg in 1661 ruzie met de belastingontvanger en gooide die van de dijk waardoor de man een enkelblessure opliep.

Een andere kleinzoon van Andries Aert Oom, naamgenoot Andries, bedreigde in 1672 zijn pachtheer met de woorden : "ghy schelm, ghy hondt, ick sal u nu den hals breecken". Hij werd opgepakt maar wist uit de gevangenis te ontsnappen. Daarna werd hij bij verstek verbannen uit Zuid Holland. De familie kent ook een aantal geziene, brave burgers. In de 17e en 18e eeuw komen we drie schepenen (tegenwoordig wethouders) tegen in 's-Gravendeel, Arie, Pieter en Mels Aartoom. 
Andries Diericx (I4709)
 
2196 Vanaf 936 was hij graaf van Autun, Chalon, Dijon, Troyes en Beaune, en mede-hertog van Bourgondië. In 952 volgde hij zijn zwager Hugo de Zwarte (maar misschien was die zijn schoonvader) op als hertog van Bourgondië, maar hij gebruikte die titel niet maar noemde zichzelf "eerste graaf" van Bourgondië. Giselbert probeerde buiten de machtsstrijd in West-Francië te blijven maar was gedwongen om zich in 955 bij Hugo de Grote aan te sluiten. Hij stierf zonder zoon en zijn schoonzoon Otto, getrouwd met zijn dochter Luitgarde, volgde hem op. Zijn dochter Adelheid (ca. 928 - na 987) huwde met Robert I van Meaux.
[wikipedia] 
van Chalon, Giselbert (I20881)
 
2197 Vast staat dat Dirk II in 988 is overleden. Als Dirk II zijn vader al in 923 is opgevolgd, dan zou dat betekenen dat hij niet minder dan 65 jaar heeft geregeerd, wat zeer onwaarschijnlijk is. Daarom gaan historici er van uit dat er nog een Dirk geweest moet zijn die de naam "Dirk I bis" heeft gekregen. Er is geen bron die het bestaan van deze hypothetische extra Dirk bevestigt. De mogelijkheid dat Dirk I tot 939 heeft geleefd kan echter ook niet worden uitgesloten.
Bekend is dat graaf Dirk getrouwd was met Gerberga van Hamaland (die ongeveer 912 zal zijn geboren) en dat hij betrokken was bij de Lotharingse opstand van 939 tegen de Duitse Koning Otto de Grote en op 2 oktober 939 is gesneuveld in de slag bij Andernach (waarbij Dirk I dan ongeveer 65 zou zijn geweest). Deze gegevens maken een tweede generatie, dus Dirk I bis, aannemelijk maar er zijn uit deze periode wel meer voorbeelden bekend van edelen die op hogere leeftijd nog met een jonge vrouw trouwden of aan een veldslag deelnamen.
[wikipedia] 
van Holland, Dirk I bis (I20966)
 
2198 Veel bronnen noemen Neeltje Leenders Naaktgeboren als man van Evert Evertsz van den Bergh. Zij zou de dochter zijn van Lenert Michielsz (Naecktgeboren). Anders dan twee doopgetuigen Ariaentje Leenders en Willempje Leenders die ook dochters van Lenert Michielsz zouden zijn heb ik hier geen bewijs voor gevonden. Neeltje Leenderts (I4773)
 
2199 Veel genealogien vermelden Josyne als begraven in 1722 te Driel. Dit lijkt niet juist te zijn, 16 november 1656 ondertrouwde te Driel Josijne van Hausselt met Philip Roelants. In de lidmaten vermeldingen komen we ook een Josyne Jans van Hausselt tegen. Het licht voor de hand dat deze Josyne van Hausselt te Driel is begraven en niet Josyne (Mattheusdr) van Hausselt uit Rossum. Immers zelf gedoopt in Rossum en al haar kinderen gedoopt in Rossum en haar man als "Stadhouder" van Rossum ligt een begravenis te Driel niet voor de hand. van Hauselt, Josijntje (I21300)
 
2200 Verbleef tussen apri 1853 en mei 1856 aan de Galgstraat 283 in Leiden en komende uit Den Haag en vertrokken naar Den Haag. van Aalderen, Jan (I13313)
 

      «Vorige «1 ... 40 41 42 43 44 45 46 47 48 ... 105» Volgende»