Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen |
Treffers 5,201 t/m 5,248 van 5,248
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
5201 | woont 1652 op het Courzand (dat is de Grafelijkheidsplaat in de Nieuwe Maas) bij de Koedood Koopt 1644 «i»Xh «/i»genet weiland te Poortugaal van Ariaantje Claasse van Driel. Poortugaal QRA l/265v, 1652, comp. Aart Cornelisz. Vermaat, won. op het Courzand, dat is de plaat gelegen tegen de haven van de Koedood. Poortugaal ORA 1/326, 9-10-1655: camp. Aart Cornelisz. Vermaat, een zoon van Comelis Pietersz. Vermaat en Ariaantje Aarts van Driel, beiden zal., wan. op het Courzand, en verklaarde dat Hendrik Cornelisz. Vermaat, koopman, won. Rotterdam, Philips Cornelisz. Vermaat en Grietje Comelisse Vermaat, beiden won. Poortugaal, zijn broeders en zuster, zich borg gesteld hebben voor de som van 1700 en hoe dat Pieter Cornelisz. Vermaat, won. Poortugaal, Adriaan Adriaansz. Landmeter, won. Oud-Beijerland en BastLaan Cornelisz. Groeneveld, won. H.I. Ambacht, zijn broeders en zwager, zich borg hebben gesteld voor nog een som van 1700. | Vermaet, Aert Cornelisse (I4857)
|
5202 | woont in 1795 bij haar zuster en zwager Joos Verlee (gezinsgrootte 5; 2 kinderen) | Thorens, Judoca (I477)
|
5203 | Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Verborgen (I2)
|
5204 | woont te Schiedam in de Boterstraat, in 1545 en 1555 poorter van Schiedam, bezit land te Oud- en Nieuw Mathenesse, wordt 1560 tot schepen van Schiedam gekozen | Doen Beijens (I4898)
|
5205 | woont te Vyanen | Cort, Adriaen Jansz (I16413)
|
5206 | woont van 1907 tot 1922 in Den Haag met haar moeder | van Aalderen, Jacoba Maria (I12400)
|
5207 | woont van 3 mei 1924 tot 28 oct 1924 in Steenwijk als dienstbode op de Kornputsingel 34 bij J. C. van Sierenberg de Boer | van Aalderen, Roelofje (I13191)
|
5208 | wordt niet genoemd als dochter in van Laurents Cats en Elisabeth van Heenvliet in het Nederlandsch Geslacht-, Stam- en Wapenboek van Abraham Ferwerda. | van Cats, Adelijt (I23212)
|
5209 | z: van Jacob van Beesten en Anna Maria Gerrits in Luttenberg | van Beesten, Simon (I1775)
|
5210 | z: van Simon van Beesten en Gerrichje Maas | van Beesten, Jan (I6049)
|
5211 | z: van Simon van Beesten en Gerritje Maas aan 't Schoolmeesters in Luttenberg | van Beesten, Mannus (I423)
|
5212 | z; van Simon van Beesten en Gerritje Maassen aan het Schoolmeesters in Luttenberg | van Beesten, Christiaan (I6048)
|
5213 | zegelde als schepen van Charlois met het wapen Verschoor | Verschoor, Dirck Eeuwouts (I20460)
|
5214 | zie "Bloedverwanten van Prins Maurits" uitgave van ver. Ons Voorgeslacht (blz 183) voor meer informatie over dit gezin | Jansen, Hendrik Frederik (I124)
|
5215 | zie Krantentitel: Limburgsch dagblad Datum, editie: 24-07-1974, Dag Zierikzeesche Nieuwsbode, 25/07/1974; p. 2/8 | Ambagtsheer, Marie Henriëtte (I14858)
|
5216 | zie NL 1989 colom 82 e.v. | Willem Jansz (I19779)
|
5217 | zie NL 2000 kolom 4 e.v. was heer van Ter Leede en vanaf 1234 heer van Arkel (Arcelo) en het omringende land. Hij wordt op de volgende manieren genoemd; Herbaren II van der Leede (Herbertus, Harbertus; De Leide, De Leda, De Ledhe, Van der Lede) in diversen kronieken. Hij was een zoon van Floris Herbaren van der Lede, die de heerlijkheid Lede bezat (nabij het hedendaagse Leerdam). Herbaren ging zich tussen 1243 en 1253 heer van Arkel noemen en liet zijn domein Ter Leede na aan zijn jongere broer Jan. Hiermee werd Herbaren de stamvader van het huis Arkel. In 1227 wordt Herbaren geridderd (wordt genoemd onder de 'Nobilis')[1], en neemt met de Utrechtse bisschop Otto van Lippe deel aan de Slag bij Ane, de slag verloopt dramatisch maar Herbaren weet te ontkomen. In 1230 krijgt hij het leengoed Heukelom toegewezen en werd hij ook genoemd als heer van Liesveld en Nieuwpoort[2]. In 1251 is hij betrokken bij ontginningswerk in de Alblasserwaard en Krimpenerwaard om het land van Arkel uit te breiden. Herbaren huwde met Aleid of Alveradis van Heusden of Mabelia van Cuyk[3] (hij is mogelijk meerdere keren getrouwd geweest) [wikipedia] | van der Lede, Herbaren (I17775)
|
5218 | zie NL 2001 kolom 566 e.v. | van Slingeland, Willem Jansz (I16630)
|
5219 | zie http://www.historiekamer.nl/geschiedenis/publicatie/rondom/rondom200003.html voor een aardig verhaal over het huis van de familie Oorschot | van Oorschot, Hendrika Maria (I12609)
|
5220 | zie http://www.kareldegrote.nl/Excursiones.htm#Lotharingen-Namen-Kuijc voor een uitleg over deze dochter uit het geslacht van Namen. | van Namen (I1841)
|
5221 | zie ook http://home.pi.be/~ma479346/index.htm | Plaisier, Floris (I1632)
|
5222 | zie overlijden van hun tweede zoon Arent | Gezin F223748109
|
5223 | zij j.d. geb te Hendrik Ido Ambacht en won. te Giessendam hij j.m. geb. te Nederhardinxveld en won. te Giessendam | Gezin F223746425
|
5224 | zij met man genoemd in testament van Cornelis Leenderst Ambagtsheer de 4e man van haar moeder | Hoogerwaert, Marijtie Willems (I18774)
|
5225 | zij weduwe Jan Willemsen; hij weduwnaar | Gezin F223748749
|
5226 | zij weduwe van Bastiaan Bos | Gezin F223744674
|
5227 | zij weduwe van Franciscus van den Berghe beide woonende in Lamswaarden | Gezin F223748608
|
5228 | zijn alhier in ondertrouw opgenomen Cornelis Huygen de Jongh j.m. en Plauntje Dirkse Ooms j.d. beyde geboortig van en woonende onder Ridderkerk de proclamatien zijn den 18, 25 feb en 4 maart onverhindert ergaan en zijlieden op den 11 maart in de eigt bevestigt | Gezin F25
|
5229 | zijn kinderen erven van Naes Gijsbregt zone (die ook een broer Cornelis had) Het is niet helemaal duidelijk hoe zijn kinderen van deze persoon erven dit wordt in de akte niet duidelijk vermeldt. Lenaert zelf wordt in de akte niet vermeldt alleen Cornelie Lenaertsdr van Ryele en haar broer Severijn beide vertegenwoordigt door de man van Cornelie Aert Goossens. Een andere akte geeft aan dat Lenaert Corneliszone van Ryele de vader van Cornelie Lenaertsdr van Ryel is. het ligt dus het meest voor de hand om te denken dat Lenaert een zoon kan zijn van Cornelis Ghijsbregt zone en dat Naes Ghijsbregt zone kinderloos gestorven is. Alle andere genoemde erven lijken inderdaad ook kinderen van Cornelis Ghijsbregt zone te zijn. Men zou in deze situatie echter wel verwachten dat Cornelie en Severijn zouden worden aangeduid als kinderen van Lenaert Corneliszone of dat de laatste op zijn minst als wijlen broerder van de andere kinderen van Cornelis Ghijsbregtzone zou worden aangeduid. [akte Stadsarchief Breda Vestbrieven, inv 428 folio 202r,dd 31 jan 1521] | Waghemakers zone, Lenaert Ghijsbrecht (I22177)
|
5230 | zijn naam komt voor op het orgel in de N.H. kerk te Hasselt | van Dingstede, Karst (I17048)
|
5231 | zondag 24 .... Derck e.h. Berent en Derkje Tijmans onder Markelo | Tijmans, Derk (I5098)
|
5232 | zoon ook genaamd Lelijveld...achternaam van vader dus onduidelijk | Drillenburg, Lambertus (I11664)
|
5233 | zoon van Goosen Zanders en Femmigje Gerrits in 't klooster door V:V: Keessel | Sanders, Berend (I22306)
|
5234 | zoon van Hendrik Janssen en Catharina Hendriksen in Dalfsen | de Graaf, Hendrikus Hendriks (I422)
|
5235 | zus van de bruid trouwt met Berend Egberts Boertje dit is niet de zelfde persoon | Gezin F223746379
|
5236 | zuster is wed van J. Holleboer | Dingstede, Cornelis Jans (I16992)
|
5237 | «b»1635«/b»; verponding huizen; huis aan strijensche westdijck (GA Stryen) 2«b»4 jul 1646«/b»; koopt 2 hoeden uit boedel van Jan Willems Geervliet «b»1638-1664«/b» diverse vermeldingen betreffende huis aan strijensche westdijck«b» 13-9-1661 «/b»- Nam 36e besteding aan schoonmaken wateringen te Numanspolder zijnde barmsloot aan de nieuwe dijck beginnende aan de Clemse dijck west op langs de seedijck tot het gescheijt tussen Cromstrien en de Clem te schouwen ende greuijten en vierkante bodems te maken om 3 pond en 6 schellingen (Pold. Cromstr NP'; 239-1661) (kan ook slaan op kleinzoon) «b»1664 «/b»had huisje aan westdijck is afgebroken niet te innen | Ambachtsheer, Arie Pieters (I10936)
|
5238 | «b»1656; «/b»Joffr. Catharina van Vockestaert wed. van wijlen professor Walens van haar heeft last en procuratie Adriaen van der Houck verkoopt anderhalve mergen hooij te velde te betalen corssemis 1656 Gecocht bij Bastiaens Cornelisz van Drijel om fl 24-0-0 de mergen op fl 36 de mergen Trekegelt fl 23-0-0 bij Jan Pieters Houck. Borgen Jan Jansz Vrij en Pieter Ariensz Ambachtsheer Gedaen t.o.v. schout en schepenen van Cromstrijen Leendert Jansz van Driel. Lambrecht Jansz Visser en A.B. van der Houck «b»2 jan 1657; «/b»Staat borg voor Dirck Jansz vd Gront op een verkoping idem voor Jan Jans, anders genaamd Jan Claesz Tijsse (GA Strijen)«b» 1656-1662«/b» diverse vermeldingen van borg staan en aankopen land en bestedingen aan schoonmaken polder (GA Stryen) «b»18 mei 1662«/b»; Koopt om fl 1-7-0 drie brocken uit goederen Leendert Pieters Nieuwenboer. Borgen: Arij Corn. v.d. Weijde en Sacheus Hendricx «b»1663«/b»; kohier verpondingen; huis aan strijense westdijck «b»7 oct 1663;«/b» Arije Cornelis Vlaemingh brengt aan 7-10-1663 dat hij gekocht had van Pieter A. Ambachtsheer en wel joratie van erf aan Strijensche Westdijck voor fl 125 te betalen fl 25 contant en fl 25 jaers memoriaal verkochte goederen (GA Stryen) «b»12 jun 1657; «/b»ontving 33 f van t gemeneland wegens m aken van 22e besteding lanck 100 roeden (RA Cromstryen) «b»12 jun 1658;«/b» Pieter Ariens Ambachtsheer en Lambert Huyberts maakten dijkvliet in Groot-Cromstrijen schoon nabij brugge van wed Gijs Aerts (RA Cromstryen) «b»7 10 1663«/b» GA Stryen; verkoopt erf aan strijensche westdijck voor f 125,- te betalen f 25 contant en f 25 jaers memoriaal verkochte goederen aan Arij Cornelis Vlaemingh "Staet vanden boedel ende goederen van Pieter A[rijensz.] Ambachtsheer en Neeltie Claes sijne overledene huijsvrouwe saliger. Goedere ofte effecte van den boedel: 2 koeijen een molck koe ende een vaere koe [vaars] 120 1 molck koe 10 2 bedgens soo goet als quaet met haer hoofft peuluwe 12 2 deeckens 3 3 qua[de] laeckens 3 een swarte vrouw rock 8 een blauwe ditto 8 een rasse schordt 6 een ras manteltie 3 een swarten borsrock 8 ses voeren hoeij [hooi] 24 een ijsere pot 1-10 een ijsere ketel 1 een quaet hanghijser 6 st. twee coopere ketels 6 een metaele kannigie 5 ses tinne schotelen 3-12 ontrent 2 dosijn tinne lepels 2-8 voorts twee bruijne kiste 6 een slaepbanck 2-10 2 querensteenen en voorts eenigh ijserwerck 5 voorts stoele bancke ende andere weijnigh huijsraet van cleijne importantie 10 [Totaal van de baten:] 248-16 Uijtgaende schulde: Secretaris van Claeswael over coop van hoeij [hooi] 12 noch over de cooppenningen van een metaele kanniggie 3-10 is noch schuldigh in een erffhuijs 1-10 de smidt vande Maes compt over ijserwerck 3 Van Malsen compt over geleverde waeren 3-10 Claes Tijssen compt van desen boedel bij afreeckening 13 de dienstmeijt over haer huijr 16 aen hooregelt [hoorngeld] 3-12 soutgelt 5 ses jaeren huijshuijr tot 15 gulden siaes [per jaar] 90 de dochter van de wagemacker op de Westmaes 2 [Totaal van de lasten:] 153-2 Alsoo de voorsoon vande voornoemde Pieter A. Ampachtsheer [sic] geensints tot een redelijck accoort wilde verstaen, soo is bij heren Schout ende Schepenen desen onderteijckent, hebbende verstaen dat den voornoemde Ambachtsheer bij provisie wederomme sal treden inden boedel ende sijn behoorlijcke devoiren doen tot onderhoudt ende alimentatie vande voorsz. kinderen alsoo geconsidereert werdt dat de alimentatie verre den geheelen boedel is execederende. Actum den IIIen october ao. 1656." (transcriptie Bas Haksteen) «b»SA Dordrecht, wk Strijen, inv. 2, f. 160, akte dd 17 okt. 1656«/b»: compareren voor schout en schepenen van Strijen Pieter Aerijensz. Ambachtsheer, weduwnaar van Neeltie Claes, enerzijds en Claes Tijse, als grootvader en voogd over Jan Jansz., ongeveer 21 jaar oud, Trijntie Jansdr., ongeveer 18 jaar oud en Abraham Jansz., ongeveer 14 jaar oud, allen nagelaten kinderen van Neeltie Claes in huwelijk verwekt door Jan Jansz. en tevens als voogd van Bastiaentie Pietersdr., ongeveer 5 jaar oud en Cornelia Pieters, ongeveer 1 jaar oud, beiden nagelaten kinderen van voornoemde Neeltie Jans [sic; moet zijn: Claes] in huwelijk verwekt door Pieter A. Ambachtsheer, anderzijds. Comparanten zijn overeengekomen, dat Ambachtsheer zal behouden alle goederen. inclusief huis, schuurtje, erf, roerende goederen, geld, goud en zilver, zowel gemunt als ongemunt, die Neeltie Claes heeft nagelaten, op voorwaarde, dat hij de uitgaande schulden van de boedel zal betalen en mits hij gehouden blijft zijn twee kinderen te onderhouden tot hun achttiende jaar, huwelijk "ofte anderen geapprobeerden ouderdom toe" en dan aan de nakinderen elk een bedrag van 2 gl. 10 st. en aan de voorkinderen ieder 5 gl. zal uitreiken. (transcriptie Bas Haksteen) | Ambachtsheer, Pieter Ariens (I10937)
|
5239 | «b»29 apr 1662«/b» - koper of borg op veiling goederen van Leendert Pieters Radesteijn woont 30 juni 1708 ten zuide van een huiss en worff op het dorp maasdam (RA Maasdam fol 150-151) | Ambagtsheer, Jan Ariens (I10940)
|
5240 | «b»Automobilist viel in slaap«/b» De 29-jarige G. Ambachtsheer is in de nacht van woensdag op donderdag in zijn woonplaats Nederhorst den Berg mef zijn personenauto verongelukt. De man, die volgens de politie vermoedelijk tijdens het rijden in slaap is gevallen, was met zijn auto met grote snelheid tegen een boom gereden. Een passerende automobilist merkte het autowrak met de daarin bekneld geraakte bestuurder, die reeds bleek te zijn overleden, [Krantentitel: De waarheid; Datum, editie: 24-07-1970, Dag; Amsterdam] | Ambachtsheer, Gerard Jozeph (I5519)
|
5241 | «b»Op 22.8.1744 verscheen te Hardinxveld voor de Schout: - Klaas Dirkse Ambagtheer, eerst weduwnaar van Ariaantje Ariëns en nu laatst van Jannechie Rijken van Loopik, die bevoorens wedue was van Teunis Cornelisse de Weerd ter eene ende - Arien Pieterse Visser, in huwelijk met Jannechie Teunisse Visser - Cornelis Teunisse de Weerd - Rijk Teunisse de Weerd - Willem Janses Vroeg, getrouwt met Marrichje Teunis de Weerd, kinderen van voornoemde Jannechie Rijken, bij haaren eersten man Teunis Cornelisse de Weerd in egtes verwekt. ende nog - Dirk Klaase Ambagtsheer - Jacobus Klaase Ambagtsheer - Rijk Pieters van Houwelingen, weduenaar van Marigje Klaase Ambagtsheer, kinderen van den eersten comparant in vorige huwelijk bij Ariaantje Ariëns geprocureert ende - Teunis Klaase Ambagtsheer, zoon van den eerste comparant bij zijne laatste huysvrouw Jannechie Rijken voornoemd verwekt - Teun Pieter en Ariaantje Rijken, kinderen van voornoemde Rijk Pieters van Houwelingen en Marigje Klaase Ambagtsheer en nog eindelijk - wij Schout en Schepenen van Hardinxveld als oppervoogden over Aantie Lena en Klaasje Rijken, minderjarige kinderen van Rijk Pieters van Houwelingen en Marigje Klaase Ambagtsheer voor zowel haare intrest in deze concerneert ter andere zijde.«/b» | van Lopik, Jannigje Rijken (I5655)
|
5242 | «b»Rietvorstenfabriek Deklust«/b» De nok van een rieten dak wordt al eeuwenlang bedekt met grote boogvormige nok- of vorstpannen zogenaamde rietvorsten, Deklust was onder andere gespecialiseerd in het maken van deze rietvorsten. In 1790 wordt voor het eerst melding gemaakt van pannenfabriek Deklust. Eigenaar is dan Gijsbert Jan Plomp. Op een lijst van eigenaren staat in 1833 Jan Knijff Arzn te boek als eigenaar van Deklust. Op een veiling in herberg Het Dorstig Hert verkopen de gezamelijke erfgenamen van Jan Knijff Adriaanszn in 1849 de fabriek aan Jan Knijff Adriaanszn, kleinzoon van de overledene, vertegenwoordigd door zijn stiefvader Rederus Ambagtsheer. Merkwaardig is dat in deze acte vermeld wordt dat Deklust is gebouwd door Jan Knijff Artzn na 1829 terwijl Gijsbert Jan Plomp al in 1790 als eigenaar van deze fabriek genoemd wordt. Jan Knijff Adriaanszn, stoombootreder te Woerden verkoopt in 1867 Deklust aan Arie van Oostveen. Deze verkoopt de fabriek in 1875 aan Anthonie van Oostveen. Op een veiling in de Stadsherberg te Woerden verkoop Anthonie Deklust twee jaar later aan Baltus van Wijk. Eind 19e eeuw wordt de fabriek beëindigd. Wellicht gaat hij op in Pannenfabriek De Nijverheid of Ambagstheer. [http://www.hansknijff.com/achtergrond%20informatie5.htm] | van Eijk, Wilhelmina (I3089)
|
5243 | «b»«i»Nr. 31 folio 139 d.d. 06-02-1641. «/b»«/i»Inventaris gemaakt door Arijen Feijs weduwnaar Pleuntgen Engebrechts. Een woning als huis, schuur, barg en geboomte met de werf waarop dit is staande in de Oost- Abspolder, strekkende uit de polderwatering tot het land van Maerten Pouwelsz. Nog de toegift van 8 morgen land in de Oost-Abspolder, toekomende Willem Lassaesje zoon van Guijljaen Lassaesje, in leven secretaris van Zijne Hoogheid. Nog de aktie van 7 morgen gelegen als voren, toekomende de erfgenamen van juffrouw Clara van Spaerwoude. Uitschulden: Willem Nieupoort secretaris van Schiedam 2 rentebrieven, de eerste in dato 02-01-1626 van £ 300 en de tweede in dato 29-12-1628 van £ 500. Nog van op 29-12-1640 geleend geld voor de betaling van de doodschulden £ 15. Leentge Lambrechtsdr. moeder van de voorn. Pleuntgen Engebrechts £ 200. Grietgen Arijensdr. zijn dochter van geleend geld f 9-09-00. Arijen Arijensz. Feijs zoon van geleend geld f 1-05-00. [RA Kethel en Spaland; inv 132; bewerkt door Anthonius van der Tuijn] | Feijssen, Arie Ariensz (I14695)
|
5244 | «i»Christina van Aalderen, begraven in de Nieuwe Keerk den 12den november 1805, oud 33 jaar. Overleden aan het kraambed. Betaald aan impost fl.3,-. Is tegelijkertijd begraven met haar kind Anna Maria Keijzer«/i» | van Aalderen, Christina (I11505)
|
5245 | «u»SAD 632, ORA Hardinxveld 16, 1726-1766: «/u» fol 469-472, dd. 22-8-1744: compareren «i»Klaas Dirkse Ambagtsheer«/i», eerst weduwnaar van Ariaantie Ariens en laatst weduwnaar van Jannichie Rijken van Loopik die bevorens weduwe was van Teunis Cornelisse de Weerd, aan de ene zijde, en Arien Pieterse Visser in huwelijk met Jannichie Teunis Visser, Cornelis Teunisse de Weerd, Rijk Teunisz. de Weerd, Willem Janse Vroeg getrouwd met Jannichie Teunis de Weerd, kinderen van voorn. Jannichie Rijken bij haar eerste man Teunis Cornelisse de Weerd in echt verwekt, en nog «i»Dirk Klaase Ambagtsheer«/i», «i»Jacobus Klaase Ambagtsheer«/i», Rijk Pieterse van Houwelingen weduwnaar van «i»Marigje Klaase Ambagtsheer«/i», kinderen van de eerste comparant in vorig huwelijk bij Ariaantie Ariens geprocureerd, en «i»Teunis Klaase Ambagtsheer«/i» zoon van de eerste comparant bij zijn laatste huisvrouw Jannichie Rijken voornoemd verwekt, idem Pieter en Ariaantie Rijken kinderen van de voorn. Rijk Pieterse van Houwelingen en Marigje Klaase Ambagtsheer, en nog schout en schepenen van Hardinxveld als oppervoogden over Aantie, Lena en Klaasje Rijken minderjarige kinderen van de genoemde Rijk Pieterse van Houwelingen en Marigje Klaas Ambagtsheer, ter andere zijde. Geven te kennen dat de eerste comparant weduwnaar zijnde van Ariaantie Ariens en bij haar verwekt hebbende 3 kinderen te weten Dirk, Jacobus en Marigje Klaas Ambagtsheer, in gemeenschap van goederen is getrouwd met de voorn. Jannichien Rijken van Loopik, die 4 voorkinderen had te weten Jannichie, Cornelis, Rijk en Jannichie Teunis de Weerd, zonder vertichting te passeren of bewijs te maken voor vaders' of moeders' goed aan de wederzijdse voorkinderen, en dat de eerste comparant bij zijn laatste huisvrouw in echt heeft verwekt Teunis Klaase Ambagtsheer, en nadat zijn laatste huisvrouw was komen te overlijden zonder testament, was "different" gerezen over de verdeling van de goederen, zodat zij om onenigheid te voorkomen thans accorderen. Ondertekend met de merken van Klaas Dirkse Ambagtsheer, Dirk Claase Ambagtsheer, Jacobus Klaase Ambagtsheer, Teunis Klaase Ambagtsheer, e.a (transcriptie Kees Sigmund) 24 dec. 1744: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Dirk Claasz. Ambagtsheer, Jacob Claasz. Ambagtsheer en Teunis Claasz. Ambagtsheer, voor zichzelf en tevens vervangende hun vader Klaas Dirksz. Ambachtsheer, Rijk Pietersz. van Houwelingen, als weduwnaar van Marigje Claasdr. Ambagtsheer, Pieter Rijken van Houwelingen, voor zichzelf en tevens vervangende zijn zuster Ariaantie Rijken van Houwelingen, de schout en het gerecht van Hardinxveld als oppervoogden van Aantie, Lena, en Klaasje Rijken van Houwelingen, Arien Pietersz. Visser, als echtgenoot van Jannichie Teunis, Cornelis Teunisz. de Weerd, Rijk Teunisz. de Weerd en Willem Jansz. Vroeg, als man van Marrigje Teunisdr. de Weerd, Comparanten verklaren voor 176 gl. verkocht te hebben aan Cornelis Jansz. Wisboom, schepen van Hardinxveld, een huis en erf op de Benedenpolder van Hardinxveld, belend noord en zuid Cornelis Ariensz. van Loopik. (ORA Hardinxveld inv. 6, f. 32) | Ambagtsheer, Claes Dirksen (I5642)
|
5246 | Über ihre Jugend ist nichts bekannt. Ihr einziger Bruder verstarb vor ihrem Vater im Jahre 1034. Nach Odalrich-Aginfreds Tod wurde die große Markgrafschaft zwischen ihr und ihren Schwestern Irmgard (Imilla) und Bertha aufgeteilt, wobei sie als den größten Teil die Grafschaften von Ivrea, Auriate, Aosta und Turin erhielt. Die markgräflichen Titel war jedoch in erster Linie mit militärischen Verpflichtungen verbunden, die von ihr als Frau nicht erfüllt werden durften. Konrad II., römisch-deutscher Kaiser, arrangiert deshalb eine Ehe mit Hermann IV., Herzog von Schwaben, und setzte ihn 1034 als Markgraf von Turin ein. Die Hochzeit wurde in Januar 1037 durchgeführt, aber Hermann starb Juli 1038 im Kampf um Neapel an der Pest.[2] Um ihren Stand zu sichern, heiratete sie 1041 Heinrich von Montferrat, der im Jahr 1045 starb. Unmittelbar darauf folgte die dritte Ehe, diesmal mit Otto von Savoyen (1046). Mit Otto hatte sie drei Söhne, Peter I., Amadeus und Otto und die beiden Töchter Bertha und Adelheid. Bertha, Gräfin von Maurienne, heiratete den späteren römisch-deutscher Kaiser Heinrich IV., Adelheid ehelichte Rudolf von Rheinfelden, der zeitweilig als Gegenkönig von Heinrich IV. eingesetzt wurde. Um 1060 fungierte Adelheid als Regentin für ihre Söhne. 1068 versuchte Heinrich IV. die Scheidung von Bertha, was Adelaide gegen den Salier aufbrachte. Doch durch Fürsprache von Bertha erhielt Heinrich IV. Adelheids Unterstützung, gegen Papst Gregor VII. und Mathilde von Tuszien. So und ihr Bruder Amadeaus waren in Heinrichs Gefolge, als er seinen Gang nach Canossa durchführte. In Dankbarkeit für ihre Vermittlungstätigkeit gab Heinrich Bugey an Adelheid und ihre Familie zurück und behielt Bertha als seine Frau. Sie betätigte sich als Vermittlerin im Krieg zwischen ihren beiden königlichen Schwiegersöhne, Heinrich und Rudolf. Sie war ein Gegner der gregorianischen Reform, obwohl sie die Autonomie der Kirche unterstützte. Adelheid starb 1091 und wurde in der Pfarrkirche von Canischio (Canisculum), einem kleinen Dorf an der Cuorgnè im Valle dell'Orco begraben, wohin sie sich in ihrem letzten Jahren zurückgezogen hatte.[3] In der Kathedrale von Susa steht in einer Wandnische eine Statue aus Nussbaumholz. die Adelheid kniend im Gebet darstellt, darunter die Inschrift: „Questa è Adelaide, cui l'istessa Roma Cole, E primo d'Ausonia Onor la Noma". Adelaide hatte ihre Kindheit bei den Verwaltern ihres Vater verbracht und hatte sogar die Kampfkünste erlernt. Sie besaß eigene Waffen und Rüstungen. Sie galt als schön und tugendhaft. Sie war fromm, temperamentvoll, zögerte nicht gegen die Großen ihres Landes vorzugehen. Sie förderte die Spielleute an ihrem Hof, mit der Aufforderung, Lieder mit Betonung auf religiöser Werte zu komponieren. Sie ließ Klöster bauen, und die Geschichte der Region aufzeichnen. Entgegen der den Frauen ihrer Zeit gegebenen Möglichkeiten, konnte sie bis auf die Grafschaft Albon ihren Besitz erhalten. Bewunderer ihrer Zeit verglichen sie mit der biblischen Deborah und nannten sie anerkennend die „italienische Marquise". [wikipedia] | von Turin, Adelheid (I20656)
|
5247 | één van de aanvoerders van het Normandische leger | Godfried de Deen (I1967)
|
5248 | • «i»Rochus was doopgetuige te Hardinxveld op 2.12.1691 en te Giessen Oudkerk 2.12.1696«/i» | de Waert, Rochus Cornelisz (I21287)
|