Aantekeningen |
- Op 15 sept. 1666 comp. voor schout en schepenen van Nieuw-Lekkerland Adriaen van de Graeff, schepen van Dordrecht, ontvanger van de convooien en licenten aldaar en mansman van Zuid-Holland, als gemachtigde van Matthijs Pompen heer van Slingeland, baljuw van Zuid-Holland, volgens procuratie gepasseerd voor Mannen [de Hoge Vierschaar] van Zuid-Holland op 15 sept. 1666. Comparant transporteert aan Arijen Arijensz. de Jonge, wonende te Bleskensgraaf, omtrent 3 morgen land, gelegen in Herbertsweer te Lekkerland en ongeveer 250 roeden land in Goris Dircxenweer in Lekkerland, gekomen van Cornelis Pietersz. alias 't Ambachtsheertgie, jongman van Bleskensgraaf, "sijnde 't selve landt bij den voorsz. Hove ende Hooge Vierschaer van Zuijthollandt wegens een manslach bij denselven Cornelis Pietersz. geperpetreert aen den persoon van Hendrick Thonis, jonghman van Wijngaerden, nedergeslagen, ten proffijtte van de Hooge Overicheijt geconfisqueert." Comparant verklaart voor de twee partijen land betaald te zijn met 680 gl. contant. (ORA Nieuw-Lekkerland inv. 13, f. 1v en 2)
|