Aantekeningen |
- Heer van Renswoude. Kreeg omstreeks 1363 het leengoed Grevenbroeck geschonken en noemde zich vanaf toen Robert van Grevenbroeck
Door oom Johan van Arkel, bisschop van Utrecht, in 1363 beleend met Renswoude. Nadat Johan van Arkel bisschop werd van Luik en het graafschap Loon in zijn bezit kreeg, schonk hij Grevenbroek aan neef Robbert. Volgens du Tillet (fol. 292, aangehaald in het handschift Van Spaen, archief van den Hoogen Raad van Adel te 's-Gravenhage) ontving Robrecht van Grevenbroeck in 1372 een jaargeld van de Koning van Frankrijk. Als burggraaf van Montenaeken leende hij in 1375 geld aan de stad Utrecht (van Spaen). Beleend in 1393 met den hof te Schleiden in het land van Dalem (Hollandsch Leenregister). In 1394 had hij een geschil met het klooster van Marienkroon te Heusden (Hollandsch Leenregister). Robrecht van Grevenbroeck stichtte een gasthuis te Roermond. Zijn vrouw was Elisabeth (volgend anderen Hildegond) de la Saulx, dochter van Wouter, heer van den Tempel en N. van Argenteau. Elisabeth was te voren weduwe van Daniel van Palland, heer van Trip. Van Sasse van Ysselt 1901, blz. 6-7.
Ridder Robbert van Arkel, Heer van Van Grevenbroeck genaamd van Aken. Kocht in 1366 het kasteleinschap van Montenaken van ridder Jan van Montenaken, Heer van Bindersveld en word 13-6-1373 als zodanig betiteld. In 1366 wordt hij als ridder vermeld en bezat hij een molen te Waremme in leen van de graaf van Loon (oom Jan de bisschop van Luik!). Hij verkreeg Grevenbroek (1380) van zijn oom bisschop Jan van Arkel. Naast Grevenbroek bezat hij Lille-St. Hubert, Rijnswoude, Hamont en Achel. Als 'grand seigneur' kreeg hij op 21-4-1372 een lijfpensioen van Karel V, koning van Frankrijk wegens bewezen diensten en liet hij een klooster en groot hospitaal te Roermond bouwen (met verwijzing naar Du Tillet, Recueil des Rois de France, leurs Couronne et Maison, deel II, blz. 297. Hij wordt hier 'Van Renswoude' genoemd). Robbert van Grevenbroeck was ontvanger generaal van het graafschap Loon. Ridder Otto van Arkel beloofde hem (1391) schadeloos te houden 'van den hoeffstal ende alnoch 440 goede Holantsche guldens'. Hij leefde nog in 1401 maar overleed vóór 7-2-1416. In 1372 was hij gehuwd met jkvr. Pentecoste de La Saulx de Temples, weduwe van ridder Daniel van Pallandt, Heer van Trips. Pentecoste was een dtr. van ridder Wouter de La Saulx, Heer van Temples, en jkvr. Margriet d' Argenteau (Arkenteel). Van Schijndel 1959, blz. 37-38.
Het kasteel van Grevenbroek was gebouwd door Willem van Boxtel die vanaf 1338 allodiaal heer was van het rechtsgebied Hamont, Achel en St. Huibrechts-Lille. Diens dochter en schoonzoon verkochten de heerlijkheid in 1360 aan de Luikse edelman Jan van Hamal. In de Loonse successieoorlog koos die de verkeerde zijde. In 1367 moest Jan van Hamal afstand doen van het kasteel van Grevenbroek waarna zijn zoon Willem met de burcht beleend werd als Loons leenman. Het Land van Hamont, etc. bleef allodiaal bezit van Willem van Hamal. Op 1 feb. 1380 ontving Robrecht van Arkel, het kasteel in leen van de Luise prins-bisschop. Hem werd tevens de heerlijke rechten over het land van Grevenbroeck in eigendom gegeven. In 1401 ontstond tussen het land van Grevenbroeck en de naburige Loonse dorpen onenigheid over het bezit van de heide. Prins-bisschop Jan van Beijeren liet de kwestie onderzoeken en grensstenen plaatsen. Robrecht van Arkel, heer van Grevenbroeck ging met de plaatsing niet accoord en liet ze uitrukken. De prins-bisschop bracht een leger samen en trok het land van Grevenbroek binnen, veroverde de vesting Hamont en belegerde het kasteel van Grevenbroek, dat door Jan van Grevenbroek werd verdedigd, dat zich na een langdurig beleg over moest geven. Bij decreet van 24 mei 1401 werd Robrecht van Grevenbroeck vervallen verklaard van zijn rechten en werd het Land van Grevenbroeck geannexeerd en tot Loons leen gemaakt. Zoon Jan van Grevenbroeck werd vervolgend beleend met het kasteel en het land van Grevenbroek. Piet Dekker 1998, blz.147-149.
Uit het bovenstaande valt dus te destilleren dat Robbert van Arkel in 1363 Renswoude ontving van zijn oom de bisschop. Hij is schijnbaar in het gevolg van zijn oom naar Luik gegaan en heeft daar carrière gemaakt. In 1366 was hij ridder en had hij een molen te Waremme. In 1366 kocht hij het kasteleinschap van Montenaken waaraan hij zijn incidentele bijnaam Van Aken ontleende. Hij had ook een bastaard met naam Robbert van Aken. Vervolgens moet hij in dienst van de Koning van Frankrijk hebben gestaan waardoor deze hem in 1372 beloonde met een lijfpensioen. Schijnbaar heeft oom Jan van Arkel, overl. 1377, het allodiale land van Hamont, etc. verworven van de familie Van Hamal en geschonken aan zijn neef, die naderhand zelf ook de burcht Grevenbroek verwierf omdat hij daar op 1 feb. 1380 door de nieuwe prins-bisschop mee werd beleend. Het kan ook zijn dat de schenking door bisschop Jan van Arkel een verzinsel is en dan zal heer Robbert uit eigen zak de burcht en het Land van Grevenbroek gekocht hebben. De schenking moet in ieder geval dateren voor … 1377, het overlijdensjaar van oom Jan. Heer Robbert van Grevenbroek was vóór 2 jan. 1413 overleden. Den Bosch R. 1188 (1412-1413), fol. 58r.
Zoon Jan van Grevenbroek wordt de oudste zoon genoemd van heer Robbert. Namen als Robbert, Wouter of Daniel lagen echter meer voor de hand. Dus of Jan is de oudste in leven gebleven zoon van heer Robbert, of hij is vernoemd naar oudoom bisschop Jan van Arkel aan wie zijn vader veel de danken had. Als Jan van Arkel de peetoom was zal Jan in ieder geval in voor 1 juli 1377 zijn geboren. Rekening houdend met enkele jonggestorven kinderen zal het huwelijk van heer Robbert in of kort voor 1372 volgens Van Schijndel dus best kunnen kloppen. Hij verwijst hiervoor naar (De Hemricourt,) Le Miroir des Nobles de Hesbaye.
Volgens Europaischen Stammtafeln, Neue Folge VI, Tafel 113 Die Herren von Argenteau in Argenteau und in Houffalize, was Wauthier de la Saule gt de Temples gehuwd met Marie, jongere dr. van Renaud IV van Argentau. Bij deze Renaud (heer Robert heeft een zoon met naam Reynier, kastelein van Montenaken) staat de volgende informatie: Ritter, seigneur de Fleron, vogt zu Ciney, senechall d Hzt Limburg; 1318/56, overl. 1356/58; tr. Katharina von Corswarem, dr. v. Arnold. Marie's oudere zus Adelaide huwde 1352 Werner van Merode. Voor zover je kunt vertrouwen op de ES zal het huwelijk tussen Marie van Argenteau en Wauter de la Saulx ook wel in de jaren '50 te plaatsen zijn. Een dochter Elisabeth genaamd Pentecoste uit dit huwelijk zal derhalve bij haar hertrouwen nog jeugdig zijn geweest. Een huwelijksjaar van 1372 (de vermoedelijk eerste vermelding) is derhalve logischer dan ca. 1370. De (bij-) naam Pentecoste (Pinxt) komen we weer in jongere generaties tegen.
Heer Robbert van Arkel, heer van Grevenbroek heeft echter niet stil gelegen. Hij heeft maar liefst vier natuurlijke zonen met naam Robbert: R. van Aken; R. van Swolle; R. van der Hullen; R. Dunhoet, die we in de Bossche Protocollen tegenkomen in Peelland en in het grensgebied met België. Wellicht dat de laatste identiek is met een van de voornoemden. Diverse van deze zonen hebben voor nageslacht gezorgd die echter niet altijd gemakkelijk te koppelen valt aan de juiste Robbert. Naast de diverse Robbertsen is er ook nog een natuurlijke zoon Hector. De grote hoeveelheid kinderen en natuurlijke kinderen hebben ervoor gezorgd dat de genealogische literatuur over de Van Grevenbroeks (en het Land van Grevenbroek) zo'n onduidelijk beeld schetst over de juiste familieverhoudingen.
(website Karel de Grote; reeks 97)
|