Aantekeningen |
- Op 29 maart 1587 deed Arien Cornelisz. Baes belijdenis te Ridderkerk. Zijn vrouw Martyntie Adriaens deed dit pas tien jaar later en wel op 5 april 1597. In 1588 maakt een akte melding van Aren Cornelisz. Baes als Heilige-Geestmeester. Sinjeur Maerten Boel, als procuratie hebbende van sinjeur Johan Boel, transporteerde op 2 febr. 1597 aan Adryaen Cornelisz. Baes 6 mergen 3 hont in Oud-Reyerwaard, gelegen in een weer van 12 mergen 4 hont 50 roeden, dat zich uitstrekte van de Droegendick tot de Tyentwech.
Adriaen Cornelisz. Baes transporteerde op 16 febr. 1603 uit naam van Pieter Gerits Deelf (?), die hiervoor weer procuratie had van joffrouw Aliwintge, weduwe van doctor Ariaen van Blijenborch, in leven schout van Dordrecht, land in Nieuw-Reyerwaard. Joehan Boequet, dijkgraaf, Mr. Aert Muys van Hoely en Cornelis Willemsz. Jonckynt, heemraden van Ridderkerk, als opperkerkmeesters, en Cornelis van Collwijck, als ontvan- ger van "de heeren den staeten van de Gemeen Kerck diensten goederen", compareerden op 9 sept. 1604 ten huize van Adryaen Cornelisz. Baes. Evenzo compareerde ene Ruyt Jacobsz. uit Nieuw-Lekkerland op 27 mei 1606 ten huize van Arent Cornelisz. Baes, dan genoemd "waerd in de Zwan tot Ridderkerck". 27 Uit deze laatste akte blijkt derhalve dat Baes een herberg dreef en tevens kan het ontstaan van de bij zijn nakomelingen optredende naam (van der) Swaen verklaard worden. Op 20 juni 1612 bevond Adriaen Cornelisz. Baes zich met o.a. Mr. Thomas Laurensz., pre- dikant te Bleskensgraaf, en Pleun Hermansz. (de schoonvader van Adriaen's broer Cornelis Baes) te Dordrecht, waar zij bemiddelden in de zaak van doodslag van Bleskensgraafse timmerman Jan Reyniersz. door diens dorpsgenoot Pieter Govaertsz.
Neltgen Huygendr., weduwe van Willem Dammysz, verkoos op 23 nov. 1614 Adryaen Cornelisz. Baes, heemraad van Ridderkerk, om haar zaken waar te nemen enz. Onder meer in akten van 21 mei 1621 en 27 april 1623 wordt Adryaen Cornelisz. Baes genoemd als collecteur van de kerkelijke goederen en een akte gedateerd 15 mei 1627 spreekt van Adriaen Cornelisz. Baes als kerk- meester van Ridderkerk. Op 30 juli 1627 was Aryen Cornelisz. Baes voogd van Aeltgen Teus, weduwe van Meus Arensz. In het Ridderkerkse verpondingskohier van 1627 komt Baes diverse malen voor. Hij bezat 6 mergen 300 roeden in het Breetweer, een perceel van 493 roeden in Geeraert Roeloffs X W Mergen in Oud- Reyerwaard en 1 112 mergen in Aert Beysens XLT Mergen in Nieuw- Reyerwaard. De woning met 8 mergen stond eveneens in de laatstgenoemde polder en hier- van was (kennelijk zijn zoon) Aryen Ariensz. (Baes) mede-eigenaar. Daarnaast had Baes nog ongeveer 17 mergen land in de voornoemde polders en in de noorden voor Oud- en Nieuw-Reyerwaard in huur van o.a. de heer van Petersshem en de kerk van Ridderkerk. Baes bezat kennelijk een kapitale woning, want in het verpondingskohier van de huizen was hij met 30 gld., tezamen met ene Aert Wijte, de hoogstaangeslagene der heerlijkheid Ridderkerk. Als vooraanstaand ingeland was hij tevens taxateur der verpondingen. In een akte van 9 juli 1629 kwam ik Baes voor de laatste maal in leven tegen en wel toen hij in funktie was als heemraad van Ridderkerk.
[Uit Geslachten van IJsselmonde deel 3; door K J Slijkerman]
|