Aantekeningen |
- Hendrik volgde in 1082 zijn vader Walram I op als graaf van Limburg. Hij verzette zich in 1094 tegen de benoeming van Arnold I van Loon als voogd van Sint-Truiden voor de bezittingen in het bisdom Metz. Zelf werd Hendrik in 1095 benoemd tot paltsgraaf van Neder-Lotharingen. Hij volgde zijn hertog Godfried van Bouillon in de eerste kruistocht en keerde daarna naar huis terug. In 1101 werd hij benoemd tot opvolger van Godfried als hertog van Neder-Lotharingen en markgraaf van het markgraafschap Antwerpen. Zijn bestuur wordt vooral herinnerd omdat hij de schenking van tienden door Godfried aan Antwerpse kerken, ongedaan maakte. In 1106 moest Hendrik zijn functie opgeven omdat hij trouw bleef aan Hendrik IV (keizer) na de coup van diens zoon Hendrik V (keizer). Hendrik werd zelfs gevangen gezet maar wist te ontsnappen.
In 1108 nam Hendrik paltsgraaf Siegfried gevangen die een complot tegen Hendrik V zou hebben beraamd. Hierdoor kwam Hendrik terug in de gunst van de keizer. Maar in de volgende jaren koos ook Hendrik de kant van de tegenstaners van de koning. Hij vocht mee met de Lotharingse edelen die in 1114 de keizer versloegen bij Andernach. In 1115 was hij een van de aanvoerders van de Lotharingse troepen die de Saksen hielpen tegen de keizer in de slag bij Welfesholz, waar de keizer opnieuw werd verslagen. Op de terugweg veroverden de Lotharingers Münster (stad), en verwoestten ze de palts van Dortmund en een aantal kastelen. In Mainz werd vervolgens een wapenstilstand bemiddeld. Daarna zijn geen bijzonderheden over Hendrik bekend.
[wikipedia]
|