Aantekeningen |
- Omstreeks 1108 trouwde Floris II met Geertruida van Saksen, dochter van Diederik II van Lotharingen, de hertog van Opper-Lotharingen en een halfzus van de Rooms-Duitse koning Lotharius III van Supplinburg. Geertruida veranderde haar naam waarschijnlijk bij haar huwelijk in Petronilla. Hiermee wilde ze vermoedelijk uiting geven aan haar verbondenheid met Petrus en de paus. Floris II beƫindigde het conflict met bisschop Burchard van Utrecht, waarschijnlijk door hem in 1101 als leenheer te erkennen. In ruil daarvoor ontving hij van de bisschop het Rijnland (gouw) in leen en kreeg van hem de titel Graaf van Holland. Floris II is de eerste die zo werd genoemd, daarvoor werd zijn domein nog als het graafschap Friesland aangeduid.
Floris verwierf grote rijkdom door de ontginning van de veengebieden in het Rijnland en door tolheffing op de grote rivieren, met name bij Vlaardingen waar in die tijd de Lek, Waal en Maas samen in de Noordzee uitmondden. Hij heeft zijn bijnaam waarschijnlijk aan deze rijkdom te danken. Floris heeft tijdens zijn bewind diverse houten kerken vervangen door kerken van tufsteen.
Floris overleed toen zijn oudste zoon Dirk nog maar 7 jaar oud was. Hij is begraven in de abdij van Egmond.
[wikipedia]
|