Aantekeningen |
- Na de dood van zijn vader Boudewijn II erfde Arnulf het grootste (noordelijke) deel van het graafschap, zijn broer Adalolf erfde het zuidelijke deel. Arnulf vocht in 923 aan de kant van Karel de Eenvoudige in de slag bij Soissons. In 924 veroverde hij samen met zijn broer Adalolf en Herbert II van Vermandois de stad Eu (Seine-Maritime) op de Vikingen. Arnulf versloeg de Vikingen nog een keer in 926 maar gaf in 928 het graafschap Guînes in leen aan de Deen Siegfried en gaf hem later zijn dochter tot vrouw.
Vanaf 930 kwam het tot een krachtmeting met Herbert II van Vermandois. Om diens expansie te beteugelen veroverde Arnulf in 931 Dowaai en Mortagne-du-Nord. In 932 verwierf Arnulf het graafschap Artois en versterkte de abdij van Sint-Vaast. Na het overlijden van zijn broer in 933 eigende hij zich diens graafschappen van Thérouanne en Boulogne toe, met voorbijgaan aan de rechten van zijn minderjarige neefjes. Hij adopteerde wel Adalolfs onechte zoon Boudewijn. In 934 kwam het tot een vrede met Herbert en trouwde Arnulf in 934 met Herberts dochter Adelheid. Dit bezegelde niet alleen een vrede maar ook een bondgenootschap tegen Hugo de Grote.
Na de vrede met Herbert kon Arnulf zich richten op de Vikingen uit Normandië. In 939 veroverde hij de stad Montreuil (Pas-de-Calais) op Herluinus II van Ponthieu om de invallen van de Normandiërs tegen te gaan maar de Normandische troepen wisten de stad snel te heroveren. In 942 nodigde Arnulf graaf Willem I van Normandië uit voor een bespreking te Picquigny om de kwestie Montreuil te regelen. Daar aangekomen werd Willem echter door mannen van Arnulf vermoord. In 949 kreeg Arnulf Montreuil definitief in handen. Vervolgens bracht Arnulf een bondgenootschap tot stand met Lodewijk IV van Frankrijk en Otto I de Grote, tegen Normandië. De coalitie belegerde Rennes maar de jeugdige Normandische graaf Richard wist het bondgenootschap uiteen te spelen, en Arnulf trok zich terug naar Vlaanderen. Uit wraak plunderde het leger van Otto Vlaanderen en liet die een kasteel bouwen in Gent, waar hij een burggraaf plaatste. Na de verzoening tussen Arnulf en Otto kreeg Arnulf het kasteel in handen en liet hij de burggraaf met een van zijn dochters trouwen. Arnulf verwierf nadien ook Amiens, Oosterbant en werd lekenabt van de abdij van Sint-Bertinus in Saint-Omer.
Om zijn grenzen te verzekeren huwde Arnulf al zijn dochters uit aan zijn Lotharingse buren en hoge Duitse adel. Politiek koos hij steeds positie tegen de graven van Normandië en de hertogen van de Franken. Hij voerde kloosterhervormingen door met hulp van Gerardus van Brogne en regeerde vooral met hulp van de geestelijkheid, en zoveel mogelijk zonder vazallen.
In 958 benoemde Arnulf zijn zoon Boudewijn tot medegraaf en ging hij feitelijk met pensioen (ongeveer 70 jaar oud). Nadat Boudewijn in 962 op jonge leeftijd overleed, kwamen de zoons van Adalolf in opstand en herwonnen de graafschappen van hun vader. Arnulf sloot toen een overeenkomst met koning Lotharius van Frankrijk: In ruil voor al zijn veroveringen zou Lotharius de opvolging van zijn jonge kleinzoon in het oorspronkelijke graafschap garanderen. Arnulf steunde nog de bisschop van Kamerijk tegen zijn opstandige stedelingen en kreeg in ruil daarvoor de kerkelijke bezittingen bij Lambres. Volgens een overlevering zou Arnulf zijn vermoord door een nakomeling van Herluinus II van Ponthieu.
Arnulf stichtte de kerk van Torhout, het Sint-Donatianus kapittel te Brugge, de Sint-Janskapel te Gent en herbouwde de abdij van Saint-Amand. Arnulf is begraven in de Sint-Pietersabdij (Gent).
[wikipedia]
|