Aantekeningen |
- Jan Gideons d'Assignies werd ca. 1575 te Doornik geboren als zoon van Gideon d'Assignies, die in 1590 thesaurier van de compagnie paardevolk van de gouverneur van Breda en tevens auditeur-militair van Breda was en van Catharina Blauwet.
Na enige tijd te Amsterdam vertoefd te hebben, vestigde Jan zich voor 1603 wederom in Breda en huwde alhier kort voor 17 maart 1605 met Apolonia Jan Wouter Henricx van Haren dochter.
Op 28 mei 1607 kocht hij het huis en erf „de Granaetappel" in de Kerkstraat (= thans Torenstraat 18) op de hoek van het kerkhof voor ƒ 734,- en vestigde zich hierin als apotheker. De koopsom werd eerst op 14 maart 1619 geheel afgelost.
Als apotheker schijnt hij slechts kort gefungeerd te hebben, want in de stadsrekening van 1609 komt hij reeds voor als schoolmeester in de Franse en Duitse taal. Op 21 juli 1608 werd hem daarvoor van stadswege per jaar ƒ 50,- toegekend, welke gage in 1616 werd verhoogd tot ƒ75,- en 1618 tot ƒ100,-.
Van het Bredase weeshuis verdiende hij nog ƒ 25,-, omdat hij de wezen in het tijdvak van 8 maart 1617 tot 8 maart 1618 had leren schrijven.
Intussen had hij op 13 februari 1613 een ander huis en erf met een hof en plein gekocht. Het was genaamd „het Root Vosken" en gelegen tegenover het Kerkhof in de Kerkstraat (thans Torenstraat 9). Voor de koopsom daarvan gaf hij een schuldbrief van ƒ 2250,- af en leende kennelijk voor de inrichting van dit huis dezelfde dag nog ƒ 600,-. Van de schuldbrief loste huh 2 februari 1620 ƒ1450,- af en betaalde op 9 december 1622 de geleende som geheel terug.
Het huis „de Granaetappel" deed hij eerst op 8 januari 1618 van de hand voor ƒ 2300,-, meer dan driemaal zoveel dan hij er zelf voor betaald had. Hij zal er dus aanzienlijke verbouwingen en verbeteringen in aangebracht hebben.
Hij bleef schoolmeesterte Breda tot in augustus 1622, toen hij in deze functie werd opgevolgd door zijn aanstaande schoonzoon Johan van Looveren. Zelf werd hij tot auditeur-militair van Breda benoemd.
Vo?o?r de belegering van Breda door Spinola in 1624 verliet hij Breda en vestigde zich in 's-Gravenhage. Als zoon van een uit Doornik gevluchte protestant, wiens goederen verbeurd waren verklaard en als neef van een te Doornik gehangen ketter, had hij immers niet veel goeds te verwachten van het Spaanse bewind. Zelf was hij bovendien een overtuigd protestant, wat wel bewezen wordt door het feit, dat hij in 1607 en volgende jaren diaken van de Waalse gemeente was. Daarenboven was hij auditeur-militair.
In 's-Gravenhage vatte hij het beroep van apotheker weer op en werd daar zelfs in 1633 en 1637 hoofdman van het apothekersgilde.
Zijn huis „het Root Vosken" liet hij op 20 maart 1627 door een gemachtigde verkopen. De opbrengst ƒ2700,- kreeg hij echter niet in handen, maar moest door de koper aan zijn schuldeisers worden voldaan. Zijn echtgenote kwam daarvoor over naar Breda en liet op 22 mei 1627 een akte opstellen, waarbij precies bepaald werd aan wie en hoeveel aan ieder betaald moest worden.
Nadat Breda in 1637 wederom in handen van Prins Frederik Hendrik gevallen was, kwam Jan direkt terug en werd door de Prins op 26 oktober van dat jaar opnieuw tot auditeur-militair aangesteld. Hij behield deze functie tot aan zijn dood.
Op 18 december 1637 kocht hij een huis in de Nieuwstraat 4 (thans 3), en vestigde zich hierin. Het beroep van apotheker oefende hij echter niet meer uit. In hetzelfde jaar werd hij nog benoemd tot kerkmeester van de Grote kerk te Breda, hij bleef dit tot in 1645.
Reeds in die tijd werd ook aan de kerk gerepareerd en werden er nieuwe huisjes daarbij gebouwd. Hij had hiervoor uit eigen middelen ƒ 2100,- voorgeschoten en verkreeg daarvoor op zijn verzoek 3 jaar rente uitbetaald.
Hij overleed te Breda en werd op 9 november 1654 in de Grote kerk begraven. Voor zover na te gaan had het echtpaar d'Assignies zes kinderen, waarvan er drie op jeugdige leeftijd overleden. De drie anderen waren : Maria, die huwde met de genoemde schoolmeester van Looveren; Gideon, medicinae doctor en apotheker te 's-Gravenhage en Noe?, notaris en auditeur-militair te Breda.
[ Overgenomen uit de Brabantse Leeuw 8e jaargang 1959; blz 134 artikel "DE BREDASE APOTHEKERS van de 15e tot het begin van de 19e eeuw door. J G REHM] [1]
|