Aantekeningen |
- RK gedoopt. Welgeboren Man 1533 (van Leeuwen). Gouthoeven (1636): p.153 schrijft: "Franco B.sone van Floris voorsz liet na Ian van den Woude, die An. 1519 was Balliou van Goylant en Drost te Muyden". Schepen van Haarlem 1511.
Op 9 maart 1512 betaalde Jan Frankenz van Alkemade mee aan een vermogensbelasting te Haarlem. Hij woonde toen op 'het Sant' , oftewel de Grote Markt (bron: CBG 1 (1947) 79).
Jan Frankenz van Alkemade was baljuw van Kennermerland tussen 21 maart 1513 en 26 augustus 1517 en was schout van Haarlem tussen 1524 en 1527 (bron: H.F.K. van Nierop, 'Van ridders tot regenten' (1984) 278).
Jan van Alkemade was baljuw van Gooiland en kastelein van Muiden op 15 maart 1520 toen werd het huis en de hofstede in de Waarde door François van Heemstede belast voor Jan Frankenz van Alkemade, baljuw van Gooiland en kastelein van Muiden, met 50 pond hollands speciaal op 16 morgen buiten Leiden, genaamd de Waard (de rente is gelost vóór 26 februari 1535) (bron: OV 42 (1987) 710).
Op 28 september 1529 werd hij beleend met 1½ morgen land te Oegstgeest - behorende tot het leen van de hofstad te Alkemade - na overdracht door Klaas Martijnsz. Op 1 september 1558 droeg hij ditzelfde leen over aan jonkvrouwe Duve Jansdr, gehuwd met Willem van Boshuizen (bron: OV 33 (1978) 140).
In 1533 was Jan van Alkemade eigenaar van twee 'cameren' in het hoofdmanschap van de Nieuwe Toren te Haarlem; hij betaalde daarvoor tijdens de tiende penning 15 Karolusguldens (bron: NHA, Studiezaal, 'Kohier van de tiende penning van Haarlem uit 1533' fol.17v).
Op 15 februari 1535 kreeg Jan Frankensz van Alkemade van zijn "neve" Roelant van Heemstede, toestemming om de kapel te Uitgeest " te moeghen presenteren een van zijnen zoonen bij zijn gherechte huysvrouwe ghewonnen ofte eenighe natuerlicke zoenen ofte bastaerden, indien hij eenighe heeft" (bron: NHA Archief Heerl.Heemstede inv nr 419).
Op 23 februari 1541 werd Jan Frankenz van Alkemade beleend met twee stukken land, groot 6 morgen, in een weer van 16 morgen in Leiderdorp, genaamd 'de Waard', ten oosten: de Oude Rijn, ten westen en zuiden: Roeland, heer van Heemstede; op 22 december 1554 droeg hij dit leengoed over een Jacob Rudolfsz (bron: OV 42 (1987) 710).
Op 1 juni 1542 werd Jan Frankenz van Alkemade beleend met 10 morgen land te Schooten - strekkend oost van de Kruisweg tot de wetering genaamd 'Delft- of Breedsloot', noord: Josina van Ruiven, en zuid: de Heilige Geest te Haarlem - bij overdracht door Jacob Korstenz (bron: OV 41 (1986) 318).
Op 1 oktober 1550 werd hem een losrente uitgekeerd: Vranck van Alcmaede van een jair losrenten verschenen alsvoorn betaelt bij quytancie van Jan van Alcmaede XXX k (bron: NHA SH inv.nr. 433, fol.157).
Van 1532 tot aan zijn dood in 1559 was Jan Frankenz van Alkemade hoogheemraad van Rijnland (bron: S.J.Fockema Andreae 'Het hoogheemraadschap van Rijnland' Leiden 1934, 401). Vóór 1534 (ca 1533?) ging het pand Rapenburg 69-71 te Leiden over in handen van Jan van Alckemade Vranckenz.*. Vanwege de aanzienlijke schulden van de vorige eigenaar (Bouwen Willem Gerrytszoon, vroedschap van Leiden 1516-1517) die nog op het huis rustten toen Jan het kocht, verkocht hij het huis, dat toen werd verhuurd, in maart 1534 aan Dirck Florysz Heermalen, burgemeester van Leiden, voor 801 Philips schild.*
Vijf dagen later kocht Jan van Alckemade zijn voormalig bezit, na de schulden - een schepenbrief op Bouwen en enkele pandbrieven - te hebben voldaan, met steun van 9 borgen, waaronder zijn zoon Huych Jansz van Alckemade, terug. * Hoewel het pand Rapenburg 69-71 deels? was verhuurd ging Van Alckemade er waarschijnlijk toch zelf omstreeks die tijd wonen. Ook in 1534 moet hij verbouwingen hebben laten uitvoeren en ontving hij een vergoeding van stadswege van £ 4.16.- voor een leien dak 'op een vertreccamertge van nyeus gemaict' groot 1½ roede. Het huis werd in de jaren daarop in de kohieren van de 10de penning aangeslagen voor £ 32, waarmee het een stuk lager lag dan de taxatie van de buurpercelen Rapenburg 65-67 (£ 50) en Rapenburg 59-61-63 (£41en £8). Jan van Alckemade bleef tot zijn dood eigenaar van het huis*, waarna het perceel vererfde op zijn zoon Huych Jansz van Alckemade" (bron: Th.H.Lunsingh Scheurleer e.a. "Het Rapenburg, geschiedenis van een Leidse gracht" Leiden 1992 p.603-04, 619 ).
In 1551 werden een Jan Frankenz en Cornelis Frankenz vermeld in Rotterdam (zijn dit Van Alkemade's ?) (bron: OV 44 (1989) 27, 29).
In 1557 bezat Jan Frankenz van Alkemade land te Heemstede: "Cornelis Jansz van Haerlem bruyct omtrent drie morgen lants, toebehorende Jan Vranckenz van Leyden, voer .... XLII lb" (bron: NA A Staten van Holland vóór 1572, Tiende penning van Heemstede inv.nr. 969, fol.4).
Scheurleer: "Jan Vranckenz van Alckemade behoorde niet tot het adellijke geslacht van die naam, maar bekleedde wel een vooraanstaande positie" (pag.619). Ik ben benieuwd naar het zegel van Jan van Alkemade Vranckenz., hoogheemraad van Rijnland, die op 28 december 1552 zegelt (bron: RAL klo.? R 2608).
Hij wordt ook genoemd door Cornelis van Alckemade in diens manuscript over de geschiedenis van het Huis Zijl. Jan Vranckenz van Alckemade bezat ook veel land in Wassenaar.
|