Aantekeningen |
- Alsoo voor eenige jaaren onder den geregte van Leusden cum suis in de buurt Donkelaar deeser wereld zijn komen te overlijden, Brand Cornelissen en Maria Jansen egtelieden, tot haar erfgenaemen nalatende drie kinderen met naemen Grietje Brandsen getrouwt met Hendrik Hinnekamp, Cornelia Brandsen getrouwt met Jan Versteeg en Rijkje Brandsen getrouwt met Jan Willemse van Donkelaar, dat in die boedel onder de voorschreeve kinderen nog gemeen en onverdeelt gepostideert en beseeten wierde seekere huijsinge met hofsteede met zijn aanhorige landerijen en houtgewassen genaamt Groot Donkelaar, gelegen onder den geregte van Leusden cum suis, omtrent Scherpenseel, volgens de kaarte groot vierensestig mergen tweeensestig roeden wesende vrij alodiaal goed, door de voornoemde Jan Willemse van Donkelaar en Rijkje Brandsen egtelieden bewoond en gebruijkt wordende, dat het de voornoemde kinderen en erfgenaemen niet en convenieerde dat erff en goed langer gemeen en onverdeelt te houden maar in tegendeel genegen waaren het selve met den andere te schiften, scheijden en deelen bij form van uytcoop, in deeser voege dat Jan Willemse van Donkelaar en Reijkje Brandsen egtelieden sullen hebben en behouden, soo als aan haar door Hendrik Hinnekamp en Grietje Bransen egtelieden en Jan Versteeg en Cornelia Brandsen mede egtelieden, word aanbedeelt en toegescheijden bij deese, het voornoemde erff en goed hier vooren gemelt mits daarvoor aan haar broers en suysters uytkerende een somme van drieduysend gulden die de voornoemde Hendrik Hinnekamp en Grietje Bransden egtelieden en Jan Versteeg en Cornelia Bransen mede egtelieden bekennen uyt handen van haar broeder en suster Jan Willemse van Donkelaar en Rijkje Brandsen egtelieden ontfangen te hebben, en daarvan voldaan en betaalt te zijn de aanvaardinge van het aanbedeelde goed zal geschieden met Petri en Maij desses jaars 1782 tot welke tijd toe de huur gemeen genoten zal worden, gelijk ook daarentegen wederom gemeen gelast en gedragen zal moeten worden de ongelden en lasten op het voornoemde goed staande tot January en paasschen 1782 dog nae die tijd komen de selve voor rekening van die het goed is aanbedeelt.
Waarmeede en in welker volge parthijen verklaaren het voors. erff en goed in min en vriendschap met malkanderen te hebben geschift, gescheyden en gedeelt sonder uyt die hoofde iets op malkanderen te reserveeren off te behouden, belevende malkandere den onhoude deeser te sullen nakomen en presteren, daartoe verbindende haare persoonen en goederen deselve submitterende den Edele Hove van Utregt en
voorts alle andere Heeren Hoven Regenten en geregten actum en ondertekent in Amersfoort op deesen 5 april 1782.
[4]
|