Aantekeningen |
- Van 1681-1705 wordt Cornelis Jacobsz Drost regelmatig genoemd bij het betalen van de dorpslasten in Leersum. Cornelis Jacobsz Drost pacht de impost van de bieren. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 30-01-1688).
Cornelis Jacobsz Drost genoemd in de uitzetting van gemaal en klein zegel en familiegeld. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 21-10-1689).
Cornelis Jacobsz herbergier tot Ginckel contra Evert Jansz, won. Ginkel. Hij zegt dat op 04-08-1689 door Gerrit Jacobsz Blotenburg de schapen van Evert tot 49 in getal zijn geschut geweest en ten huize van Cornelis zijn gebracht. Hij eist nu betaling van de kosten. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 05-05-1690).
Cornelis Jacobsz herbergier te Ginkel contra Evert Jansz, won. Ginkel. Over de zaak van 08-05-1690. Partijen akkoord. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 30-09-1690).
Cornelis Jacobsz moet nog 9 gl betalen over sijn tappen inde logijsgelden. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 23-02-1691).
Cornelis Jacobsz moet wegens sijn tappen betalen 7 gl. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2472; 02-02-1692).
Cornelis Jacobsz Drost tekent bijstede aan staende achter den hoff bij sijn huijs tot Ginckel. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2473; 04-07-1693).
In 1694 betaalt Cornelis Jacobsz Drost 4-10 in de uitzetting van het huisgeld. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2473; 28-04-1694).
In 1695 betaalt Cornelis Jacobsz Drost 4-10 in de uitzetting van het familiegeld. (RHC ZOU, arch.nr.64, inv.nr. 2473; 08-05-1695).
In 1696 pacht Cornelis Jacobsz de impost over de tappers te Ginkel. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr.2473; 07-01-1696).
In 1698 pacht Cornelis Jacobsz tot Ginckel de impost van de logiesgelden. (RHC ZOU, arch.nr.64,inv.nr. 2473; 05-02-1698).
Frederick van den Honaard contra Jan Jansz soon van Jan Teunisz, won. in de Maarsbergse meent en Hendrick Meertens soon van Meerten Meijnsz beijde woonagtig onder Leusden. Frederick eist boete van 150 gl. Hendrick zegt dat Jan hem eerst met een bloot mes in de hand in de paardenstal van Cornelis Jacobsz hadde geaggresseerd. Hij moest zich wel verdedigen. Zaak wordt op 16-11-1698 voortgezet. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2473; 20-06-1698).
In 1699 betaalt Cornelis Jacobsz Drost als bruiker van het goed van de graaf van Rochford 5 gl in het huisgeld. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2473; 13- 4-1699).
Cornelis Jacobsz tot Ginkel maakt akkoord voor sijn tappen. (RHC ZOU, arch.nr. 64, inv.nr. 2474; 31-01-1702).
Cornelis Jacobsz Drost, wed. Grietje Jans, won. Ginkel, ter eenre, en Jan Cornelisz, Elias Barten x Maijgie Cornelisz, Peter Stevens x Gijsbertje Cornelis en Willem Jansz x Maria Corneliz en Willem Jacobsz x Jacobje Cornelis, zich samen sterk makende voor de onmondige zoon Brant Cornelisz, maken
boedelscheiding. (Dorpsgerecht Leersum 2489; 02-03-1711). [1]
|