Aantekeningen |
- ONA Rtd. 413/230 - 27-10-1666:
Abraham Danielsz. Climmer v.h.z. en verv. Jan Jobsz. Roos als in huw. hebb. Cornelia Daniels Climmer, Adriaen Cornelisz. Bogertman als in huw.hebb. Barbertie Daniels Klimmer t.e.z. Klaertje Krijns wed. van za. Daniel Jansz. Glimmer, Cornelis Jobsz. Crijger als in huw.hebb. Aechie Daniels Climmer, en IJsrael Danielsz. Klimmer, meerderj. nazoon van vsz. Daniel Jansz. Climrner, overleden tot Goedereede, ter tweede zijde, en de weduwe en nakinderen t.a.z., welke laatsten zullen uitreiken aan de 4 voorkinderen 100 gld. elk en nog 100 gld. aan Daniel Jansz. Roos, zoon van vsz. Jan Jobsz. Roos, alsmede 1/3 deel van 800 roeden land in Kralingen. [2]
- Daniel Jans wordt te Goedereede vermeld vanaf 1606 wanneer Jonkheer David van Valckestein te zijnen behoeve een hypotheek vestigt op zijn huis te Goedereede als dekking van een schuld van 51 ponden 16 schellingen vlaams, spruitende uit het leveren van bier en het vervoeren van vracht.Hij ruilt in l607 een karveelschip groot 16 lasten voor een groot 22 lasten en koopt in 1609 van Crijn Dancke een waterschuit. Hij is kapitein op het oorlogsschip van de stad Goedereede. Van Dam vertelt een wonderlijk verhaal over een dronken bootsgezel waaruit blijkt dat de bemanning van het schip van kapitein Klimmer aanzienlijk geweest moet zijn. Op 12-12-1630 verleent de magistraat van Goedereede hem op zijn verzoek toestemming om een loodsboot te mogen houden. Daarnaast is hij biersteker in tapperij 'De Vorst' te Goedereede en in 1658 heeft hij met zijn kleinzoon Daniel Jans Roos een zoetelerij in bier, brood en zuivel.
In kerkelijk verband wordt hij benoemd tot lid van de beroepingscommissie voor een nieuwe predikant in 1618 en in 1620. Vele jaren is hij bestuurder van Goedereede: schepen 1611, 1613, 1614, 1616, 1621,1633-1635, nom. 1637,1644-1646,1650,1651, thesaurier 1618,1620,1641,1648, burgemeester- president 1619,1632, 1642,1643,1647, 1649. Ook wordt hij man van beschikke van Westvoorne 1651-1656 (waarschijnlijk tot 1659). Sedert 1613 is hij eigenaar/bewoner van een huis aan de westzijde van de Kerkstraat. Hij pacht met enige regelmaat tienden in de polders rond Goedereede 1618-1659 en is in 1630 eigenaar van 2 gem. 150 rd in Oudeland, 10 gem. 252 rd in Nieuw Westerloo en 2 gem. in de Oostdijk en pachter van 23 gem. 200 rd van diverse eigenaren in de Oostdijk. Sedert 1630 wordt hij ook nog eigenaar van een boomgaard in de Oude Oostdijk vlak bij de Doelbrug gelegen groot 400 rd, en kennelijk was hij in 1632 ook eigenaar van een derde van 10 gem. 200 rd in het Oude Nieuwland, die hij ruilt voor 6 getn. in het Oudeland. In 1634 koopt hij 3 gem. 167 rd in het Oude Nieuwland die hij in 1636 ruilt voor 6 gem. in het Oudeland.
Na zijn overlijden sluiten zijn kinderen uit eerste echt op 27-10-1666 een overeenkomst met de weduwe en haar kinderen uit tweede echt over enkele nog onverdeelde zaken uit de nalatenschap. De kinderen uit het eerste huwelijk ontvangen ieder ƒ 100,— alsmede een derde deel van 800 rd in Kralingen. Deze laatste vermelding kan een opening geven naar de herkomst van Daniel Jans.
De eerste vrouw van Daniel Jans was vermoedelijk Geertruid Leenderts. Dit kan als volgt beredeneerd worden: omdat Daniel een zoon Leenden had, heb ik in de begraafrekeningen van de Heilige Geestmeesters gezocht naar een Leendertsdochter die in de kerk van Goedereede was begraven. In 1629 bleek een Geertruid Leenderts begraven op het koor. Dat twee van Daniels dochters een dochter Geertruid hebben past heel wel in deze hypothese. Haar vader zou heel goed Lenaert Crijns Molenaar kunnen zijn die in 1607 en 1609 borg is voor Daniel Jans, wanneer die schepen koopt en in 1613 zijn ze samen borg voor een ander. Een sterk bewijs voor een dergelijke familierelatie is dat in 1663 Neeltje Krijns, weduwe van Cornelis Tonisse Lodder, land naast uit de nalatenschap van Daniel Jans Klimmer. Zij is de dochter van Crijn Leenderts Molenaer alias Vermolen, die een broer moet zijn geweest van de veronderstelde Geertruid Leenderts. Dus was Neeltje Krijns een nichtje van Klimmer en zijn vrouw Geertruid Leenderts en als zodanig gerechtigd om te naasten. [3]
|