Aantekeningen |
- Volgens J.H. van der Woerd (De familie van der Woerd van Holland) en H. van der Haven (Historie, geografie en genealogie van het geslacht Wor) is Jan een afstammeling uit het geslacht van der Woerd. Er is echter geen enkele akte gevonden om dit te ondersteunen.
- Vermeldingen van Jan de Klerk in de Dordtse stadsrekening van
1283-1284 rekening van uitgaven
- Item Jan den clerc 3 lb. van houder sculd.
- Item Jan den clerc 10 so. doe hi voer met Diederic Raet.
- Item Jan den clerc 21 so. ende 8 d. hoe hi voer te Niemaghen.
- ItemJan den clerc 14 sol. met Michiele Batselere in die Haghe.
- Item Jehan den clerc 5 sol. in kersavonde omme koucen ende scoen.
- Item Jan den clerc 30 sol. doe hi voer in Zeland.
1284-1285 rekening van inkomsten
- Vische haer Heinric 30 sol., Jhan die clerk borghe
- Item van Jan den clerke 7 1/2 lb. 20 d. die hi wederbrochte van Michiele Baetselere.
1284-1285 rekening van uitgaven
- Item doe men verscref die hantvesten op Brandenborg van ere maeltijt, daer haer Harman van Warden, haer Heyman Suus, Jan die clerck bi waren, ende aten 6 sol. ende Thieleman Firenbrais ende dronken.
- Item Janne den clerke 4 lb. van sinen dinste, die hem haer Willaem Dukinc gaf.
- Item sinte Matheusdaghe doe voer haer Gerard van Scie, Jan Puttoc ende Jan die clerck metten niewen hantvesten te verseghelen, 6 lb. van teringhe
- Item Janne den clerke 5 s. ende 10 d. doe hi voer met graven letteren an den here van Striene ende an den mombare van Putte.
- Item Janne den clerke doe hie voer an den grave van Vlaendre omme dat men die van Dordrecht reseteren wilde in Vlaendren omme bortochte van ons heren weghen graven, soe gaf men enen cnape van Ardenborg van sire teringhe 44 s.
- Item Jan den clerke doe hie voer an den grave van Vlaendren 47s.
- Item Janne den clerke 1 lb. doe hi voer met Snellarde te Zeland wart.
- Item Janne Putocke doe hi voer ten Bosche ende met heme Jan die clerck 2 lb. Hollantsce.
1285-1286 rekening van uitgaven
- Item heren Woutere ver Truden sone 50 sol. die hi gheleent hadde Jan den clerke in Vlaendren.
1286-1287 rekening van uitgaven
- Item Janne den clerke 10 sol. daer hi mede voer omme der stede orbare.
- Item Jan den clerke 15 sol. doe hi ghesent was an den grave in Seland van der sede weghen.
- Item Janne den clerke 15 sol. doe hi voer an den grave in die Haghe omme der stede orbare omme payement. [8]
- 24 juni 1284: Jc Michiel Bacheleer van Rupelmonde portre in Antwarpen make kont ende kenleec alle den ghenen die desen brief sullen sien ende horen dat ic hebbe ontfanghen bi Janne den clerc van Dordrecht drie hondert pont Hollantse van sulker sculd alse mi die graue van Holland sculdech was, daer die van Dordrecht borghen of waren bi haren letteren, ende lye dat ic daer mede ghehel[.]ke ende al betaeld bem vander [...]seider* sculd.
Jn orkonde desen bri[...] daer omme so biddic iou Willem vanden Steenhuse, die mijn ward sijt te Dordrecht, dat ghi den scepenen al daer hore letteren van dier sculd weder gheuet die onder iou lecghen. Jn orkonde minen seghele.
Dese brief was ghegheuen jnt jaer ons Heren M° CC° viere tnde tachtich, sente Jans messe. [9, 10]
- 14 mrt 1293; Clais die Vos ende Ogene zijn wijf gauen halme ende wettelike ghifte Diedericke vuten Rosen ser Jans boef van Durdrecht van enen ymete lands, lettel meer jof lettel min, ligghende binder prochie ende binden ambochte van Sinte Crues vp sproefs ende jn steden tusschen Willems van Otseis enter zieker lieden, streckende jnde Reye. Ende sie weddents Diederike vten Rose vors. te ser Jans boef van Durdrecht te wetten, te waerne wech ende land, quite land met sire rechter sproefs scult te zinen vrien eghijndome ser Jans van Durdrecht vors. jeghen elke mensche.
Dit kennen redenars vp sproefs, Gillis f. Gosins ende Clais f. Willems. Dit was ghedaen tsaderdaghes naer alf vastene, anno Domini millesimo CCo nonagesimo secundo. [4]
- 1293-1293; Voert men is sculdich Janne van Dordrecht borgher van Brugghe ende Jacob sijnen sone jofte den ghenen die die hantveste brenghet van horen weghen, vijftich pont ghelts Parizijs, jaerlijchs te gheldene tote Brugghe op onser Vrouwen dach tote half ogheste, wie langhe van hem tveen hoerre een levet.
Zie noot bij vermelding Jan van Durdrecht/Dordrecht [5, 11]
- 2 januari 1306; tallen den ghuenen die deser letoren sullen sien jof horen lesen ic Jacop Utensacke
portre in Bruoghe saluut in onsen Heer je doe u te wetene dat ick hebbe ontfanghen
van Jan Florence van den Worde portre van Dordrecht drie goudene grote van
den sculden die mie die van Dordrecht sent sin waur of je mie houder wert ghe-
part ende verlonent dat of te quitane jeghen elken mensche in woontscepen van de
sen … gheseghelt met minen segheler huuthanghende ghemaect ende ghegheven
sondags vor dartien daich int jare ons Heren dusentichdriehondertendevive [12]
- Citaat uit "De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1283-1287":
Hand II. Deze hand schreef bijna de gehele eerste Dordtse stadsrekening (te weten een post op blad 1, ende bladen 2-8 grotendeels; zie afb. 4). Daarnaast is hij bekend van 24 oorkonden uit de periode 1278-1290, van welke stukken er 23 uitgingen van of bestemd waren voor de stad Dordrecht; voorts schreef hij een grafelijke oorkonde bestemd voor de inwoners van Pendrecht. In een door II geschreven oorkonde zien we Janne de clerc van Dordrecht handelend optreden, reden voor Gysseling om te veronderstellen dat deze Jan identiek is met de hand. In de stadsrekeningen wordt deze Jan de klerk herhaaldelijk genoemd, zo onder andere in de rekening van de uitgaven van 1284-1285, in de posten die betrekking lijken te hebben op de uitvaardiging van een aantal door II gemundeerde oorkonden. In die posten wordt melding gemaakt van het uitvaardigen van voor de stad blijkbaar belangrijke stukken, die de hantvesten worden genoemd. Voor de bezegeling van de betreffende stukken diende men een reis te maken naar de grafelijke klerk meester Gerard van Leiden; deze hantvesten waren derhalve door Floris V uitgevaardigde oorkonden. De stukken werden echter in de stad geschreven, tijdens een feestelijke bijeenkomst in het huis Brandenborg, in aanwezigheid van een aantal magistraten en Jan de klerk. Het kan bijna niet anders of deze posten hebben betrekking op de reeks van zeven op 14 september 1284 door de graaf uitgevaardigde oorkonden, welke reeks bestaat uit negen stukkken (een oorkonden is in drievoud uitgevaardigd), waarvan er zeven zijn gemundeerde door hand II. Een en ander vormt een bevestiging van Gysselings veronderstelling dat hand II identiek is met Jan de klerk.
Over Jan de klerk is verder wel het een en ander bekend. In deze tijd betekent het woord clerc nog steeds 'geestelijke', speciaal een met een lagere wijding: ook Jan zal zo'n wijding hebben ontvangen. Hij heeft in ieder geval Latijnse oorkonden geschreven, waaruit volgt dat hij die taal machtig was, wat weer wijst op een status als geestelijke, of in ieder geval op een opleiding vaan een kapittel- of kloosterschool.
Hierboven is al melding gemaakt van de belangrijke positie van Jan de klerk in Dordrecht. Het door hem gebruikte dictaat, aantoonbaar vanaf 1277, oefende grote invloed uit op het dictaat van de andere Dordtse stedelijjke klerken, waaruit blijkt dat hij bovenaan stond in de in de 'ambtelijjke' hierarchie. Zijn taak beperkte zich niet louter tot het redigeren en schrijven van oorkonden en andere stukkken. Zo blijkt uit de rekeningen dat hij de graaf anchterna reiste voor het verkrijgen van stedelijke priivileges, dat hij financiele regelingen trof met betrekking tot schulden van de stad bij derden, en dat hij reizen maakte naar onder andere Nijmegen, Zeeland, Putten en Strijen. Jan bekleede een belangrijke functie in dienst van de stadsregering, als een pensionaris avant la lettre, in welke functie hij de eerste was in een lange reeks. Hij moet een aanzienlijk persoon zijn geweest, en was niet onbemiddeld. [13]
|