Aantekeningen |
- Op 17-12-1618 Neltgen Cornelis, weduwe van Fop Adryaens Koem(m)en, geassisteerd met haar gekoren voogd Crijn Adryaens Huysaert, enerzijds, en anderzijds Dirck Foppens, voor zichzelf en als rechte bestorven bloedvoogd van de nagelaten weeskinderen van Crijntgen Foppensdr., met schout Pioen Harmens als de voogd van ’s heren wege van de kinderen, en Cornelis Foppens den oude, voor zichzelf, en Aeryaenken Foppens, met haar gekoren voogd, voornoemde Dirck Foppens, voor haarzelf, en Cornelis Foppens den jongen, geassisteerd met zijn oom Teus Symonss. (trouwde in 1605 te Rijsoord de weduwe Geertgen Aryens, een zuster van hun vader Fop). Cornelis Foppens den Jongen kreeg 'den huys, hoff, bergen, schuer, boogaert ende telynge', een merriepaard, ploegen, wagens, eggen etc, alsmede de bruiklanden, waarvoor hij beloofde aan de voornoemde personen 1350 Car. gld. in termijnen uit te reiken. Indien Cornelis den ouden of Aeryaenken zouden komen te trouwen, dan zouden zij eerst hun deel krijgen. Tevens zou Cornelis den jongen zijn moeder 'houden' voor de tijd van vijf jaren. Verder werd er een regeling getroffen voor het land van zijn moeder, dat hij in pacht zou nemen. Bij akte gedateerd 6-4-1619 kavelden Neeltgen en haar kinderen landerijen ter grootte van ca. 11 mergen over diverse percelen verdeeld. Blijkens een notitie in de marge van deze akte kavelden de kinderen onderling op 12-2-1623, zodat hun moeder toen niet meer in leven zal zijn geweest. [2]
|