Aantekeningen |
- Leendert Coornelissen, heemraad van West-Barendrecht en Carnisse, Coenraet Joppen, Pieter Joppen, Cleement Bastiaensen, als man en voogd van Lijntghen Joppendochter, en voornoemde Coenraet Joppen, heemraad, als voogd van de nagelaten weeskinderen van zaliger Neeltghen Joppen, van de kinderen van Annen Joppen en van Arien Joppen en vervangende zijn broers Aert en Euwout Joppen, transporteerden op 6 juli 1619 aan Lijntghen Aerentsen, weduwe van Jacop Martensen, 547 roeden in het Nieuwe Bedijkte Land van West-Barendrecht. In de marge van deze akte staat genoteerd dat dit een eigenbrief was voor ’Lijntghen Jacop Maertensen wedue van 't landt van Leendert Coorn(elissen) en d’erffgenamen van za(liger) Trijntghen Cleys’.
|