![]() |
![]() Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen |
Treffers 1,551 t/m 1,600 van 5,293
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
1551 | In het boek "De Amsterdamse Boekhandel 1680-1725 IV" van Isabella Henriëtte van Eeghen is te lezen hoe Adriana van Daakenburg van haar eerste man de boekhandel van Gerard Onder de Linden heeft geërfd en Adriaan Wor als haar man hier samen met de andere erven Onder de Linden controle over kreeg. Na zijn dood zette zijn neef ook Adriaan Wor geheten de boekhandel voort vanuit Rotterdam. | Wor, Adriaen (I24426)
|
1552 | In het testament van Hendrik Pouwels wordt gesproken over broers. Dit impliceert naast Gerrit nog minstens 1 andere broer die hier als naamloos is opgenomen. Mogelijk is dit Hermannus Pouwels die getrouwt met Gesien Alberts op 9 aug 1698 een zoon Jan laat dopen. Deze Jan zou het mystery van de naam Jannes van Alderich ophelderen als ook een Jan van Aalderen ruiter van Doesburg die rond 1730 in Den Haag wordt vermeldt. Tevens wordt er in kampen een Jannes van Aalderink genoemd die rond deze tijd geleefd moet hebben. Bij geen van de broers Gerrit en Hendrik komt bij de kinderen of kleinkinderen de naam Jan voor. | NN Pouwels (I12480)
|
1553 | In het verpondingskohier der 1000e penning van Kijfhoek over 1626 is Wouter Gerrits geboekt voor 6 gld.26 In dat der 200e penning over 1638 is hij vermeld voor 30 gld.,27 dus steeds voor een vermogen van 6000 gld. Zie voor hem verder De Nederlandsche Leeuw jaargang 1984, 1985 en 1987.30 1595, j.g. van Ridderkerk (1618), boer op vermoedelijk een hofstede genaamd 'de hoogerwerf te Kijfhoek (zeker al in 1626), kerkmeester (1633, 1643), diaken (1660) van Kijfhoek, dijkgraaf van de Hoge Nes (1653),29 overl. tussen 21-6-1660 en 10-6-1669, zoon van Gerrit (Gerard) Gillisz. (Jillisz.), leenman van de Lek en Polanen te Oud-Lekkerland, en N.N., weduwnaar van (tr. Barendrecht 9-9-1618) Neeltgen Adriaensdr. (j.d. van Oost-Barendrecht, overl. voor 1626). | van Gameren, Wouter Gerritsz (I1658)
|
1554 | In sommige plaatsen begon het nieuwe jaar op 1 maart vandaar 1 januari 1722 getrouwd terwijl 30 november 1722 de ondertrouw is ingeschreven | Gezin F190
|
1555 | In voorjaar 1739 vermeldt in de lijst van inwoners van Hulster Ambacht in de polder Dullaart. Leeftijd Pieter 41 en Lisabet Weevers 36, Pieter woont al 28 jaar in Hulster Ambacht. Zijn kinderen zijn geboren in Lamswaarde en er zijn in 1739 4 kinderen. Als Pieter in 1739 al 28 jaar in HA woont moet hij hier dus in 1711 zijn gearriveerd als hij 15 jaar oud is. Als hij in 1739 41 jaar oud is zou hij dus in 1698 zijn geboren. De teruggevonden doop is uit 1696. Dat betekent dat Pieter dus tussen 1709 en 1711 in HA moet zijn gearriveerd | Thorens, Pieter (I4379)
|
1556 | In zijn jonge jaren volgde hij de politiek van zijn vader, die een van de leiders was van het verzet tegen Hendrik IV (keizer). Nadat zijn vader in 1086 was overleden, koos Hendrik al snel de kant van de keizer. Hendrik stichtte het klooster bij Bursefelde (bij Hann. Münden) als familieklooster. Hij volgde zijn vader op als graaf van Northeim, de Rittigau (bij Northeim (stad)) en Eichsfeld. Tevens was hij heer van het Werradal en voogd van de kloosters van Bursefelde en Helmarshausen (bij Bad Karlshafen). Hendrik was zwager van Egbert II van Meißen. Egbert verloor al zijn titels omdat hij volhardde in de opstand tegen keizer Hendrik. Het markgraafschap van Friesland werd door de keizer aan bisschop Koenraad van Zwaben (bisschop) van Utrecht toegewezen. Toen die in 1099 werd vermoord claimde Hendrik de functie, op grond van de aanspraken van zijn vrouw. Dit werd door de keizer gehonoreerd en Hendrik werd benoemd tot markgraaf van Friesland. Toen Hendrik naar Friesland trok, werd hij daar gedood terwijl zijn vrouw ternauwernood ontkwam. Hierover bestaan meerdere lezingen: Hendrik is gesneuveld in een veldslag bij Norden. Hendrik werd feestelijk ontvangen in Staveren door een gezelschap van Utrechtse ministerialen en voorname inwoners van Friesland en Staveren. Tijdens de ontvangst probeerden ze Hendrik te vermoorden. De aanslag mislukte en Hendrik en zijn vrouw vluchtten per schip naar Deventer maar ze werden door de Friezen ingehaald. Hendrik werd neergestoken en vervolgens door de Friezen overboord geworpen, zodat hij verdronk. Hendrik is begraven in de abdij van Bursefelde. [wikipedia] | van Northeim, Hendrik de Vette (I20913)
|
1557 | In zijn jonge jaren was hij een gevangene aan het hof van Otto I de Grote die zijn vader en zijn grootvader had verslagen. In 982 werd hij paltsgraaf van Bourgondië en door zijn huwelijk graaf van Mâcon. In 986 werd hij graaf van het gebied dat zijn ouders voor hem rond Dole hadden gevormd. Na de dood van zijn stiefvader in 1002, wierp hij zich op als hertog van Bourgondië, maar in 1004 annexeerde koning Robert het hertogdom Bourgondië bij Frankrijk. Zijn andere titels en bezittingen wist hij echter te behouden. In 1004 deed hij een schenking aan de abdij van Saint-Bénigne (tegenwoordig de kathedraal) te Dijon, voor het zieleheil van zijn moeder, zijn stiefvader en zijn vrouw. In 1006 nam hij deel aan een opstand tegen keizer Hendrik II de Heilige toen die door Rudolf III van Bourgondië tot zijn erfgenaam was benoemd. Otto-Willem is begraven in de abdij van Saint-Bénigne.] [wikipedia] | van Bourgondië, Otto Willem (I20680)
|
1558 | Ingeltrude van Friuli is de ontbrekende schakel tussen de Karolingische en de Ottoonse dynastie. Het is niet helemaal zeker dat Ingeltrude van Friuli de moeder van Hedwig was, het kan zijn dat de vader van Hedwig, Poppo I van Grabfeld, met een andere Ingeltrude, een dochter van Berengarius I van Neustrië, getrouwd was | van Friuli, Ingeltrude (I20733)
|
1559 | Ingeschreven den 5. july Brand Cornelissen weduwenaar van Cornelia Wouters wonende in Leusbroek met Maria Jans j.d. onder Scherpenzeel op Wittenberg getuige haar vader Jan Cornelissen afgeroepen 7/7, 13/7 en 20/7 getrouwt alhier den 27 july | Gezin F223749073
|
1560 | Ingram (ook: Ingelram) was getrouwd met Rotrud. Behalve hun dochter Irmgard die in 794 trouwde met Lodewijk de Vrome, zijn er verder geen kinderen van hen bekend. Van zijn vader is alleen bekend dat hij een broer was van bisschop Chrodegang van Metz. Daardoor zijn Sigramnus en Landrada zijn grootouders. Verwantschap met de Robertijnen wordt vermoed maar is niet aangetoond. [wikipedia] | van de Haspengouw, Ingram (I1927)
|
1561 | Int jaer XVC XXVIII opeten XVen dach van octobri soe wordt bij den borgermeester, scepenen ende raedt ende bij guetduncken van den naeste vrienden ende magen van Joost ende Coentge Pouwels Roosten onmondige kinderen bevolen Daenen Roosten ende … Oem die vochdie van den scluen kinderen omme alle hoen goeden omal te bewaren te regeren ende te hantplichten hoeden oirboir te doen ende scae te scussel ende al te doen dat een goet vocht schuldich is te doen behoudelic dat hij gehouden wordt goede rekeninge ende bewijs te doen van zijnre voechdie ende hantringe totter naesten vrienden ende ‘s borgermeester … borch Jacop Wors Cornelisz. Adriaen Roosten van den … … ende dit wordt bevolen in de stederegister te teykenen. | Wor, Jacob Cornelisz (I24090)
|
1562 | Int jair LXXIII opten twaelfsten dach in Augusto quamen in der camer van den burghermeyster ende goeden luyden van den gerecht meester Pieter Govertsz. dartoe in mede.. ende Jan Wor Jacoopsz[oen] ende bekenden aldair van der mueren tusschen huerre beyder huysen soe meester Pieter die alleen heeft becosticht ende geleyt is op Jans voirs[egde] erve hoe sall die muer voirs[egd] hem beyden voirn[oemd] halff en[de] halff toebehoren ende sullen die gemeen gebruycken van meesters Pieters voirn[oemd] stenen camer off streckende tot voir an die straete toe ende dit wort bevolen in der stede register te teykenen. | Wor, Jan Jacopsz (I23939)
|
1563 | Int jair LXXV opten twaelfsten dach in Aprille is een vorspraeck gegeven in die camer bij den goeden luyden van den gerecht van der raede die mit recht getoge[n] wort, bij scepenen ende raet, als meester Jan Boem Pieter Hen[rick] … en[de] Damas Jacopsz[oen] en[de] bij den gezwore[n] retreckers namelike[n] Jacop Wor Aertsz., Doe Paeterszoe[n], Bouwen Aertszoen en[de] Claes Roelofszo[en] tusschen Coenen Jan Jacobzoe[n] an die een zijde en[de] Jacob Heynnrix zoen an d’andr zijde, tusschen huere beyder huyssen staende an malcandren opten houck van den Hoppenbierstegaert in deser manieren te meten weten dat Coenen Jan voirn[oemd] te recht staet ende den voirs[egde] Jacop niet so nu en is ende die gelijx staet Jacob voirs[egd] sijn huys oick t3 recht .. gezet dat hij sal doen ruymen die looze balck die hij in Coenen Jans muer heeft doen steken int afterhuys ende voirt soe sal Jacob voirs. ruyminge doen van alsulcken oversteck als hij onder sijn opzen over gesteken heeft ende dese overstekinge sal hij ruymen als Coenen Jan Voirs. .. .. … ende dat wordt bevolen in die stede register te teykenen. | Wor, Jacop Aertsz (I23940)
|
1564 | Int jair XVC endesestiene opten Xen dach in aprili, soe compareerden voir den goede luyden van de gerechte in der camer van Dordrecht, Cornelis Cornelissen, tresorier der stede van Dordrecht voirnoemt die rechtelycke hadde doen roepen Aert Pieter Huygenz zoon ende oick die re- treckers namelijcken Jan Wors Jacopsz., Jacob van Nes Willemsz., Jan Florissen ende Herman Wor Aertsz. ende begheerde van hem verclaert te hebben bij haren eede oft zij t’ anderen tijden die raede getogen ende gewesen hadden navolgende der cedullen hier nae gescr[even]. Opten XVIIen dach in septemberi anno XVC endeelff soe hebben Jan Wors Jacobsz. die metzelaer, Jacob Cleissen de metselaeir binnen der stede van Dordrecht rechtelycke gescheiden ende gewesen tusschen Pieter Huygen zoen an d’een zijde ende Cornelis Cornelissen an d’ander zijde in desen manieren hie nae gescr[even], te weeten als dat Cornelis voirn[oem]t die nyeuwe muyer voir in sijn huys strycken ende leggen sal op sijn selffs cost den geheelen steen op sijn erff ende den halven steen op Pieter Huygensz. erff behoudelycken dat Cornelis Pieter gonnen zal nu bij gebruech dat die oude stantbyncken die nu ter tijt in die oude muyer staen zullen beneden saen halve nyeuwer steen comen op Pieters erff ende boven onder den nedersten selver te niet gaen ende sullen soe .. staen totter tijt toe dat Pieter voirs. tymert oft datse van ouderdom zullen vergaen ende niet langer ende en sal houwen ten zij dat hij desen halven steen van Cornelis coopt ende zijn gemoede dair off heeft noch zoe hebben die selve reetreckers voirs. rechtelycke gewesen dat die oude muyer die afster an dese nyeuwe muyer totter hairen toestrect Cornelis alleen toebehoort ende geheel op sijn erff staet maer den halven steen die an dese achtermuyer staet die staet op Pieters Huygensz. erff niet hoert den voirn. Cornelis toe ende en zal Pieter voirs. den halven steen oick niet mogen roeren noch betymmeren oft eyt dair in zetten houwen offt gebruycken ten zij bij coope oft bij gemoede van Cornelis voirs. oft zijnen erffgenamen. Welcke cedulle voirs. alsoe in den cameren hemluyden gelesen zijndt hebben gekent ende bij haren eede verclaert all ‘t seve bij hem soe gweesen ende geschieet te sijne ende dit wert bevolen aldus in den stede register te teyckenen. | Wor, Jan Jacopsz (I23939)
|
1565 | Int jair XVII opten thienden dacht van februario quam die schout Saris van Slinglant voer scepenen Adriaen die Groot Jacopsz. ende Jan van Overstege Vastenz. ende Jan Ockersz. ende calengierde alsulcken coep ende vercopinghe van enen huyse ende erve staende int Vriessestraet tusschen meester Pieter Heysers tuyn an die een zijde ende desselfs Saris van Slinglants cameren an die ander zijde als Cornelis Wor Jacopsz. die metzelaer onlanx bynnen jairs vercoft heeft Dirck van Gorinchem ‘s heeren knecht ende dit dede hij met enen scepenen brieff houdende van vijff per gulden ‘sjaers die de voirs[egde] Cornelis Wor van voern[oemde] Saris Jan die Ding ende Ott van Slinglants kinderen tot andren tijden bekent ende verleden heeft ende dit wort bevolen in der stede regyster te teykenen. | Wor, Cornelis Jacobsz (I23942)
|
1566 | Int jair voirscr[even] opten XXIXen dach in Marcio wort bij den schout Dirc Thmeysten scepen[en] en[de] … geoorloft en[de] geconsenteert Jacop Wor Aertszoe[n], Ermgaert sijnre dochter goede[n], soe sij cennik van sinne[n] is, te beware[n] en[de] te iegiere[n], te roepe[n] en[de] vercoepe[n] bij hare[n] naesten vriende[n] tot hare[n] .. en[de] p[ro]fijt en[de] dit wort bevole[n] in de stede register te teykene[n]. | Wor, Jacop Aertsz (I23940)
|
1567 | Inwoner, heemraad en schepen van Sandelingenambacht. | Sebastiaen Jacobsz (I5940)
|
1568 | In’t jair LXIX opten lesten dach in Julio, so wordt by den burg[en]meyster en[de] guede[n] lude[n] van den gerechte ende achte[r] in der camer bevolen, Jacop Wor Airnte soen te iegie[re]n en[de] te bewa[r]en Ermgerts sijne dochter guode hen stede te stutten en[de] onban te doen te beropen oft van noede wair stulde[n] te mane[n] en[de] te enfange[n] recht dair of te geve[n] en[de] te neme[n] also scepen[en] kenlic was gemaect dat Ermgert vonsen op dese tijt haere zynne[n] niet wel machtich en was in hae[re]n iegmie[n]t dat sij een wijl tijts hair jegiert en hadde en[de] dit wort Jacop Wors te doen tot der stede widersegge[n] en[de] hier in te teykene[n] | Wor, Jacop Aertsz (I23940)
|
1569 | In’t jair XCVIII opten VIIIen dach van februario, quam die schout Saris van Slinglant in die camer voer scepenen Willem Willem Zegersz sz[oen], Adriaen die Groot Jacopsz. ende Bartout Dircxz. ende calengierde alsulcke coep ende vercoepingee van ene huyse ende erve staende int Vriessestraet tusschen meester Pieter Keysarsz tuyn an die een zijde ende des selfs Saris van Slinglants cameren an die ander zijde als Dirck van Gorinchem ‘s heeren knecht bynnen jairs vercoft heeft Rombout Willemsz oeck ‘s heeren knecht ende Cornelis Wor die metzelaer den selven Dirck daer van vercoft hadde, welcke coep die schout voirs. int lijcxrechtlicke gecalengeert heeft gelijck ‘t regyster voer uuytwijst ende dit dede hij met enen scepenen brieff houdende van vijff r[ijks] guld[en] ‘sjairs, die de voirs. Cornelis Wor den voirn[oemde] Saris, aan die ding ende Ott van Slinglangs ‘s anderen tot audren tijden, bekent ende verleden heeft ende hier heeft ter seker tijt present ende tegenwoirdich geweest ende bijgestaen die voirs. Rombout Willemsz als die voirs. schout dese calengerdge dede ende den scepenen brieff thoonde ende dede oplesen, ende dit wort bevolen in der stede regyster te teykenen. | Wor, Cornelis Jacobsz (I23942)
|
1570 | In’t jair XVC ende vier opten VIIIen dach in Junio, quamen Claes Roelofsz., Jan Wor Jacopsz., gesworen retreckers, heer Cornelis Socfrersz., p[ri]ester, en[de] Govert Willemsz. die houthaker in die camer voer scepen[en] Pieter Hugensz., Aert Jong Adriaensz. en[de] Adriaen van Eemskerck Tielmansz., ende bekenden aldaer en[de] affirmeerden te weten heer Cornelis voirs[egd] bij sijn p[ri]esterscap en[de] die ander elcx bij hae[re]n eedt, hoe dat sij tot anderen tijden t’ samen daer bij an ende over geweest sijn daer Damas Danielsz. in den hout gegont en[de] geconsenteert heeft, Pieter Zymo[n]sz. die houtaker uut vrientscappe en[de] van goeder buerscappe en[de] nyet om enich gelt off gifte daeroff te neme[n], als dat hij in die immer van den huyse van Damas voirs[egd] leggen sal moge[n] twee balcken off drie een halve steen in die selve muer ende niet dieper en[de] dat eerlicke en[de] galicke wederom doen stoppen sonder hem scade te doen met voirwair den ondersproken dat Pieter Zymo[n]sz. voirs[egd] en[de] zijn nacomelingen uut desen tot ghenen tijden enich toeseggen tottie selve muer hebben noch p[re]tenderen sulle[n] moge[n] alsoe die Damas voirs[egd] alleen toebehoert ende dit wordt bevolen in der stede register te teykenen. | Wor, Jan Jacopsz (I23939)
|
1571 | In’t jair XVC ende vijff opten XXIIen dach in decembri wort bevolen bij der camer dese nae gescreven edalle hier in te teykenen, alzoe questie ende geschille geresen sijn tuschen Pieter Hughenz. om die een zijde ende Barthout Dircxz. an die ander zijde roerende van alsulcken waer drop als dat huys genoemt Henegouwen Barthout Dircxz. voirs[creven] toebehorende gehadt heeft op die keur after den huysse genoemt Roedenborch toebehorende Pieter Huygenz. voirs[creven] wair off sij hem selven an beyden sijden gesubnuteert hebben an Claes Roeloffsz., Jan Wor Jacopsz., Jacop van Nesch Willemsz. ende Jacop Claesz. als gesworen redetreckers, ende voirt an Jan van Overstege Bastiaensz. ende Jacop Boll heeren Jansz., bijden goeden luyden van den gerechte dairtoe gecommiteert om dairbij van hairen voirs[creven] geschillen vereffent te mogen worden ende geloeft te all ‘t gheen te aftervolgen dat bij hem op die voirs[creven] geschillen uuytgesproken sall worden op die verbonnisse van vijff ende twintich gouden nubeley te gaen een dordendell tot sheeren behoeff een dordendeell totter Groete Kerck behoeff ende een dordendeell totten redetreckers behoeff. Soe is aftervolgende desen bij den voirn[oemde] Jan van Overstege Bastiaensz., Jacop Boll heeren Jansz. ende die voirs. redetreckers opten XVen dach in Octobri int jair XVC ende vijff een uutspraeck gedaen opte voirs. geschillen in deser manieren hier nae volgende weten dat men een gock leggen an die zijdellmuer ende oeffen drop van Henegouwen over die voirs. love ende die vestighen in die muer van Hendegouwen die begraven sall van die aftergevell van Roedenborch ende halven steen ghevesticht in die selve gevelt streckende doir die gevell van den bonker staende after Rodenborch des soe en sall dat loot van der goete nyet vorder strecken dan totten binnencant van der gevell toe ende sullen Pieter Hugenz. ende Barthout Dircxz. die costen van der voirs. goete metten loot tottergevell toe voirs. betalen halff ende halff ende die selve goete met malkanderen onderhouden ende die repareren als sij van ouderdom vergaen is ende sall Barthout Dircxz. voirn[oemd] gehouden wesen dat waer uuy die voirs. goete te leyden tot sijnen coste op sijnen selfs erve ende sullen dese voirs. goete van stonden aen doen maken sonder enich langer vertreck Item soe sullen alle gemaeckte werken die leggen on die muer van Henegouwen .. gelijck die nu sijn … sall Pieter Hugenz. mogen timmeren nu sie selve meuer ende vestigen daer an niet clauwieren off hoffvasten soude in die muer vorder te breken ende sall oeck Pieter Hugensz. sijn flyering van der loostse mogen nvestighen in die voirs. muer van den spijken ende halve steen diep. Item sall Barthout Dircxz. gehouden wesen op sijn dach van Henegouwen voirn. die vors. goete te leggen waervorden twee hoech dattet snee van den huysse van Henegouwen nyet en valt in die goete ende dit op zijnen selffs costen. Item soe sullen Pieter Hugenz. ende Barthout Dircxz. aen een heynningen muer tuschen Henegouwen ende Rodenborch ende haer beyder erven boven den kellnair doen maken ende die met malkandren betalen half ende halff. Item sall Barthout Dirckz. gehouden nwesen nden selver boven den kellennair van Roedenborch te doen maken dobbelt met plancken off met steen als behoirt ende dat tuschen dit ende Sint Andries dach naestcomende. | Wor, Jan Jacopsz (I23939)
|
1572 | Is deze Assuerus de zelfde als hij die op 27-10-1751 te Kampen is getrouwd met Geertrui van der Veen | van Aalderink, Ahasuerus (I12893)
|
1573 | Isaac Jansen metselaer met zijn husf. Martje Jacobs met belijdenis 4 juli 1641 | Droogsteen, Isaak Jansz (I1340)
|
1574 | Isaack is driemaal gehuwd geweest. Wordt genoemd in kohier verponding van huizen in 1635 en 1638 te Strijen. | Bestebreurtie, Isaack Pietersz (I1523)
|
1575 | Isaak Janssen Bott, bakker, weduwnaar woonende in de Kannekoperbuert en Annetje Jans Wor weduwe van Antony de Witt woonende in de Wijngaardtstraat beijde van Dordrecht | Gezin F223749351
|
1576 | Item Jan Jans op Dingsteen een kind laten doopen n. Timen. | Dingstede, Tijmen Jans (I16988)
|
1577 | Item eijser. Contra Gerrit Janse Waert, gedaagde tot condemnatie van 14-8-0 van verleende penn. als verdroncken gelach. Schepenen gehoort de dingtalen van parthijen, doende recht, condemneeren de ged. te betalen, mits bij de eijser verclarende de schult deuchdelick.te zijn ende condemneeren in de costen. | Waert, Gerrit Jansz (I21931)
|
1578 | Item voor kerckrechten van Lenaert Cornelis van Erfrente 'tstads van raeden, mr Metser ende Erffscheyder in Sint Joos kerck begraven sijnde ontfangen X r.gl. XVI s. | van Erffrenten, Lenaert Cornelis Lenaerts (I22159)
|
1579 | J Ambagtsheer schoolmeester ..betaalt voor 6 weken onderwijs an armen f 2.8.6 en voor 3/4 jaar f 15.15.- en nog voor acht weken 8 weken f 3.4.8 en nog voor onderwijs aan kinderen van Korstiaan Brussart en van wed Wouter van Cittere f 9.10.6 GA Mynschland | Ambagtsheer, Jacob (I3322)
|
1580 | J.M. geboortig en woonacgtig onder Ridderkerk J.D. geboortig van Oost-Barendrecht en wonende onder Ridderkerk | Gezin F1995
|
1581 | Jacob Adriaensen ene Barbar Adriaens Adriaen | Adriaen Jacobs (I24417)
|
1582 | Jacob Adriaensen van Biestraeten en Barbara van Dijck Judick | Wor, Judith Jacobsdr (I24311)
|
1583 | Jacob Adriaenssen ende Barbara Adriaens Sophia | Wor, Sophya Jacobsdr (I24310)
|
1584 | Jacob Ariens genoemd als getuige bij doop kleinkind Tevens een Jacob Ariens genoemd als getuige bij mogelijke kinderen/kleinkinderen van Barber Ariens. zie notitie bij Lijsjen Dircx voor bewijsvoering dat Aert, Arie en Herbert broers waren - 11 sept. 1675: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Theunis Theunisz. Ambachtsheer, als echtgenoot van Jannetje Cornelisdr., Pieter Nanningen en Wouter Hendricksz. de Vrijes, als procuratie hebbende van Cornelis Nanningen, weduwnaar van Marichje Cornelisdr., voornoemde Pieter Nanningen nog als behuwd oom van Teuntgen Cornelisdr. en voornoemde comparanten samen vervangende Cornelis Cornelisz. Oostende, allen kinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelisz. Oostende de Oude en Janneken Cornelisdr., zijn vrouw, beiden overleden. Comparanten verkopen voor 200 gl. aan Willem Arijensz. Blocklant, inwoner van Hardinxveld, een huis in de Peulenstraat aldaar, staande op de benedenpolder van Hardinxveld, belend oost «b»Jacob Arijensz. Ambachtsheer«/b» en west Pieter Nanningen. (ORA Hardinxveld inv. 3) familierelatie met Toenis, Arie, Jacob en Barber Ariens nog niet aangetoond | Ambachtsheer, Jacob Ariens (I5434)
|
1585 | Jacob Arijense van den Acker j.m. met Maria Theunis van Molanen j.d. beyde wonende alhier. Getrout 's Haghe 30 November dingsdag | Gezin F223748590
|
1586 | Jacob Gilsemans het kindt Mari getuige Jan Harmanse, Maeike Gilsemans en Maertindscge | Gilsemans, Maria Jacobs (I22441)
|
1587 | Jacob Gilsemans j.g. van Rotterdam woont op de Corte Cipstraat met Anneken Mulmans j.d. van Ceulen woont op de Blaack getrout den 24 januarii 1634 | Gezin F223748819
|
1588 | Jacob Gilsemans op de Nieuwe Have | Gilsemans, Jacob (I22446)
|
1589 | Jacob Gilsmans Anna Gilsemans a Muelemans Abram Abram Gilsemans Catelijna Heenders | Gilsmans, Abram (I23839)
|
1590 | Jacob Havelaer jongman deurwaerder van het comptoir van de gemeene middelen over het quartier van Rotterdam ende woonachtich aldaer met Maria Wor jonge dochter woonende alhier in den Hage | Gezin F223749328
|
1591 | Jacob Jordaanssen Maricken Jansdr beide van Dordrecht | Gezin F223749304
|
1592 | Jacob Servaessen busmakergeselle van Veerbroec in Vlaenderen wonende tot Rotterdam Stijncken Gisbrecht Jordanssen dr van nDordrecht getrout den 18.5.1603 | Gezin F223749319
|
1593 | Jacob Teunisz (Tjoenisz) Droogendijk (alias Pruimendijck), woonde aan de Pruimendijk (ook Drogendijk genoemd) onder Ridderkerk (1666-1673), en ontleende zijn naam aan die dijk. Na het overlijden van haar man was Lijntje (zijn weduwe) actief in kopen van land. Zo kocht zij op 7 november 1691 de hofstede 'Overkerk', waar haar zoon Cornelis Jacobsz Stehouwer laater op woonde. Verder verkocht zij, als weduwe en boedelhoudster van Jacob Teunisz Drogendijck, geassisterrd met haar zoon Cornelis Jacobsz Droogendijck alias Stehouder aan Cornelis Mastiaansz Broelingh, wonende Hendrik-Ido-Ambacht, 4 morgen 200 roeden land onder Hendrik-Ido-Ambacht voor 1900 gulden en op 27 april 1697 kocht zij 2 morgen 500 roeden zaailand aan de Ambachtsesteeg | Droogendijck, Jacob Teunisz (I1113)
|
1594 | Jacob en Catharine hadden een buitenechtelijke relatie waaruit een kind is geboren. Het kind is door Jacob erkend | Gezin F223749143
|
1595 | Jacobus Havelaer j.m. deurwader van het comptoir van de gemene landts middelen over 't quartier van Rotterdam woonende alhier met Maria Wor j.d. woonende in 's Gravenhage attestatie gegeven op 's Gravenhage den 10 october 1649 | Gezin F223749328
|
1596 | Jacobus Otterdijck j.m. kuijper van Rotterdam met Sophia van der Wor j.d. van Dordrecht wonende beijde in de stoofstraet sijn alhier getrouwt den 18 mart 1674 | Gezin F223749354
|
1597 | Jacobus Petrus Drinckvelt geeft mede namens Cornelis Harinck procuratie aan Adrianus Hubertus van der Donk, omme te compareren ter secretarye van Gilse en aldaar te casseeren eenen scheepen schultbrief ten laste van Anthnoy van op Stal. [NA Breda inv 850 akte 146] | Harinck, Cornelis (I701)
|
1598 | Jacobus Petrus Drinkvelt (de broer van Maria Johanna Drinkvelt) wordt genoemd als "broeder" (lees zwager) van d'Heer baljeuu Cornelis Harinck, penningmeester van de Borselse wateringe. [Stadsarchief Breda inv 915; akte 29 dd. 22 apr 1748] | Harinck, Cornelis (I701)
|
1599 | Jacobus Pieter Drinckvelt staat borg voor Cornelis Harinck, ballieu en penningmeester der Borselse wateringe, ten behoeve van de waeringe over de jaren 1749 en 1750. [NA Breda inv 850 akte 33 dd. 13 feb 1750] | Harinck, Cornelis (I701)
|
1600 | Jacobus Pieter en zijn zus Maria Johanna Drinckvelt erfven van hun outtante Christina Hagendijck: - Huis met erf genaamd de Vergulde Leeuw gelegen in Breda in de gasthuys oft zuidzijde van de veemarctstrate [NA Breda inv 597 folio 109 dd 19 nov 1749] | Harinck, Cornelis (I701)
|