Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen |
Treffers 1 t/m 50 van 5,248
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
1 | Hij testeert 29.9.1532 en legateert het vorsterschap van Mierlo aan Vedastus (van Grevenbroek ??) "zijne neve", maar in leenregister (abusievelijk ?) genoemd natuurlijke zoon. Had bij N.N. twee bastaardzoons en bij Anna (lees Barbara) Martens negen bastaardkinderen, die zijn goederen erfden. Barbara Martens overleed na 26.9.1577 en werd begraven in Gemert. Erasmus (Raeschen) was volgens het testament (1485) van zijn vader de oudste zoon. Hij was heer van Bilrevelt (Bijlrevelt) en gegoed in Hobbertinghen (huys, hoff, landen, bosschen), Berlinghen (landen en bosschen) en Mierlo (hoeve Ter Hoeffve met toebehoren). Vervolgens bezat hij een jaarlijkse rente van 30 gouden rijnsgulden op de heerlijkheid van Grevenbroek. Cartularium Mierlo stuk nr. 89. Hij kocht 7 juni 1502 het dorp en de heerlijkheid Hupertingen (Huberdingen) in Luxemburg dat een leen was van de Heer van Heeswijk en Dinther, van. In 1518 verkocht hij dit weer. Taxandria jrg. 13 (1906), blz. 70 (artikel G.vd. Elsen, Heeswijk en Dinther II). Heer van het huis, dorp en de heerlijkheid Mierlo, en de watermolens op Coll door koop in 1518. Erasmus testeert 29 sept. 1532 voor twee notarissen en schepenen van Mierlo, en vermaakt Mierlo aan zijn (minderjarig) petekind Jan, oudste zoon van jhr. Franchois, de zoon van zijn broer. Bonaventura van Grevenbroek wordt als eerste van zijn natuurlijke kinderen genoemd (deze moet al rond 1527 zijn gehuwd). Vervolgens wordt Barbara Martens bedacht, bij wie Erasmus de volgende natuurlijke kinderen heeft verwekt: Anna (afzonderlijk en als eerste genoemd); Barbara; Lucia; Maria. Cartularium Mierlo, nr. 91. Volgens Van Bokhoven maakte Erasmus op 28 sept. zijn testament en op 29 september voor schepenen van Mierlo een codicil. Zie Rijksarchief Noord-Brabant, collectie Baron van Leefdaal, nr. 3, gemerkt B, fol. 32 en Mierlo R. 49 (1533-1534), ongefolieerd. Volgens Van Bokhoven had Erasmus nog meer natuurlijke kinderen: Frans (gehuwd); Dominicus; Bernard (deze laatste bij Barbara Martens). De overtuigend gebrachte opvatting van Van Bokhoven dat Mierlo vermaakt is aan de oudste zoon van voornoemde natuurlijke zoon Frans van Grevenbroek (en niet aan Jan zoon van jhr. Franchois zoon van jhr. Hendrik van Grevenbroek) wordt niet bevestigd door het testament van 29 september uit het Cartularium en de leenverheffing. Van Schijndel noemt als natuurlijke kinderen van Erasmus nog: Dionisius (verm. 1520-1541); Frans (verm. 1521-1532, priester en rector van een altaar in de kerk van Mierlo); Raes (verm. 1532); en de bekende Vedast (vaandrig in dienst van Z.K.M.). De door Van Bokhoven genoemde neve Vedast of diens broer Jan worden niet als Van Grevenbroek betiteld. In het testament van jhr. Hendrik van Grevenbroek, de jongere broer van Erasmus, en die van zijn vrouw Everardina Surleth, d.d. 25 juli 1526 is slechts sprake van hun beider wettige zoon en erfgenaam Frans/Franchois (reeds gehuwd met jkvr. Catharina van Meghen) en diens zusters. Ook is er in het testament sprake van zijn zusters kinderen. Cartularium Mierlo, nr. 90. Omdat in het leenregister Vedast als natuurlijke zoon wordt betiteld, ziet men hem en zijn broer als natuurlijke zonen van jhr. Hendrik van Grevenbroek. De vergissing in het leenregister heeft dan slechts betrekking op een verwisseling van vader, Erasmus of broer Hendrik. Volgens het testament van vader erfde jongste zoon jhr. Hendrik, 'landen, bempden en bosschen onder Wellen, Vlbeeck, Overbroeck en Berlinghen', en 50 gouden rijnsgulden op het Land van Grevenbroek. Na haar relatie met Erasmus van Grevenbroek huwde Barbara Martens (geb. ca. 1501/02, overl. voor 1 feb. 1580) met de Gemertenaar Gerart Lenart Valcx (overl. voor 14 juli 1578) bij wie ze nog vier kinderen kreeg: Catelijn (geb. ca. 1537/38); Adriaen; Marten; en Lenart. Hun nageslacht komt veelvuldig voor in de Gemertse en Helmondse schepenprotocollen. (website Karel de Grote; reeks 97) Zie ook noot 24 NL-1961 blz 146 en 147 | van Grevenbroeck, Erasmus (I17734)
|
2 | Johan van Grevenbroek, geboren rond 1375. (Van Schijndel 1959, blz. 63.) Hij verdedigde in 1401 het kasteel van Grevenbroek toen dat door de prins-bisschop van Luik, tevens graaf van Loon, werd belegerd in het geschil tussen deze en Johan's vader. De allodiale goederen van vader werden geannexeerd en zouden voortaan deel uitmaken van het graafschap Loon. Zoon Johan (en zijn ergenamen na hem) werd op 24 mei 1401 beleend met het Land van Grevenbroek. Hij moest wel de schade vergoeden die zijn vader had aangericht. (Sasse van Ysselt 1901, blz. 33, met verwijzing naar JJ. Vossen, La seigneurie de Grevenbroek à Achel, in L'ancien Pays de Loon, 1896 blz. 16.) Tussen 1412 en 1424 werd het Land van Grevenbroek in pand gegeven aan 'Diederik van Pietersheim, zijn zoon Diederik en Willem van Hoorn'. (Ulens, blz. 202.) Elect Jan van Beieren en het Luikse domkapittel gaven in 1412 het Land van Grevenbroek in pand aan Dirk van Pietersheim, heer van Neerharen. Op 24 mei 1415 werd Willem VII van Horne gekozen als voogd en zaakgelastigde voor Agnes van Flexhe, de weduwe van Dirk van Pietersheim, pandheer van Grevenbroek. In een charter van 26 mei 1424 werd dit door Willem VII nog eens bevestigd. (T. Klaversma, De heren van Horne, Altena, Weert en Kortessem (1345-1433) (slot), in Weert in woord en beeld, Jaarboek voor Weert 1992, met verwijzing naar originele oorkonden in het archief van St.Lambert in het Rijksarchief te Luik, en regesten bij E. Poncelet, Cartulaire de l'église de St. Lambert de Liège, Brussel 1933, deel 5, nrs. 2165 en 2291.) Op 10 mei 1405 werden de huwelijkse voorwaarden opgesteld tussen heer Jan van Grevenbroek, ridder en baanderheer van Grevenbroek, oudste zoon van heer Robbrecht van Arkel, ridder, en jkvr. Elsbeen Dicbier, dochter van Hendrik Dickbier, heer van Mierlo. (Cartularium Mierlo nr. 82.) In een oorkonde van 19 juni 1410 verklaard Johan van Grevenbroek de 'dote' te hebben ontvangen die zijn 'swere' Hendrik Dicbier had beloofd in de huwelijkse voorwaarden van 1405 en in diens testament (eerder die dag). Daartoe behoorde o.a. 'de hoeffve geheeten Ter Hoeven gelegen inder in de parochie van Mierle'. Hij zegelde met 'eenen vuythangenden segel der wapenen van Aerkel rontomme getendelert in vuegen naer bescreven'. (Cartularium Mierlo nr. 85.) Heer Jan van Grevenbroek, ridder, was overleden voor … 1415. (Den Bosch R. 1189 (1414-1415), fol. 253. Volgens Van Schijndel (1959 blz. 63) was hij kruisridder ? en dood voor 1411.) Een overlijdensjaar van 1411 zou kunnen verklaren waarom in 1412 de prins-bisschop het Land van Grevenbroek in pand gaf aan Dirk van Pietersheim. De kinderen en erfgenamen van Johan van Grevenbroek waren nog minderjarig en de schade was wellicht nog niet volledig betaald aan de bisschop. In 1405 huwde Johan met Elsbeen Dicbier. Zijn oudste zoon Robbrecht zal dan in 1406 zijn geboren. Deze werd op 8 juni 1424 beleend met het huis en land van Grevenbroek en Hamont. Hij moet dan leenrechterlijk meerderjarig zijn geweest, dus 18 jaar, hetgeen naadloos past bij een geboortejaar van begin 1406. [Cartularium Mierlo nr. 86 (uitspraak door scheidsmannen over de twist tussen Willem VII van Horne en Robbrecht van Grevenbroek)] Jkvr. Elsbeen Dicbier had bij Johan van Grevenbroek drie zonen: Robbrecht; Hendrik en Jan (mooi correct vernoemd) en hertrouwde met Jan Dirk Stockelmans (lokale/regionale familie) bij wie ze ook nog drie kinderen had: Hendrik; Jan; Sophia. Jkvr. Elsbeen Dicbier was de oudste dochter van Hendrik Jan Dicbier, heer van Mierlo 1374-1410. Hendriks vader Jan en ooms, Arnt en Gooswijn Moedel, hadden hun Dicbier-wapen (drie stuiken) laten vallen voor het voorouderlijke Van Mierlo-wapen: drie molenijzers met een barensteel met 3 hangers. Hendrik Dicbier was vernoemd naar zijn overgrootvader Hendrik van Mierlo, schildknaap, heer van Mierlo, overl. 1331-1335. Een van diens vele dochters was jkvr. Agnes van Mierlo die met de Bosschenaar Jan Dicbier junior huwde. Hun zoon Jan Dicbier, overl. 1374, kocht in 1356 het dorp en de heerlijkheid Mierlo en bouwde het kasteel van Mierlo. Deze Jan was in of kort voor 1352 gehuwd jkvr. met Elsbeen van Baerle, overl. na ..1399, dochter van de Limburgse ridder Willem van Baerle. Hun zoon Hendrik Dicbier huwde in of kort voor 1380 met jkvr. Dirksken van Megen, overl. na 1410, dochter van graaf Willem van Meghen. Hendrik en Dirksken hadden vier kinderen: Elsbeen; Hendrik; Jan; Heijlwich x Jan van Berlaer, heer van Haps. (Hans Vogels, Mierlo, zijn oudste heren en hun familie (c.1100-1335) een genealogische en historische reconstructie, Heemkunde Kring Myerle, Mierlo 1999, ISBN: 90-805381-1-6) (website Karel de Grote; reeks 97) | van Grevenbroeck, Johan (I17736)
|
3 | Op 30 mei 1447 werden de huwelijkse voorwaarden tussen jhr. Jan van Grevenbroek, heer van Bijlrevelt, en jkvr. Christina, dochter van wijlen Staes van Sittert, gezegd van der Cruijs, opgesteld. In deze akte verwijst jhr. Jan van Grevenbroek naar zijn overleden moeder Elsbeene van Dicbier. Daarbij aanwezig waren o.a. zijn broers jhr. Robbrecht, heer van Grevenbroek, en jhr. Hendrik van Grevenbroek en zijn neven Jan en Roelmont van Grevenbroek, wettige zonen van voornoemde Robbert. Namens Christina waren o.a. haar voogd jhr. Jan heer van Rijckel, Raes van Rijckel, kanunnik en proost van het Luikse Sint- Bartholomeus, ridder Raes Warous, heer van Vorous en Ossinguiz en Raes van Hackaert, heer van Hupertinghen. Deze uitgebreide akte van huwelijkse voorwaarden werd op 14 juni 1447 bevestigd door de bisschop van Luik. Cartularium Mierlo, nrs. 87 en 88. Op 28 juni 1485 maakte Johan van Grevenbroek, schildknaap en heer van Bilrevelt/Bijlrevelt in zijn huys te Hubbertinghen zijn testament met goedkeuring van zijn vrouw jkvr. Christina. Hij vermeld in zijn testament zijn drie (wettige) kinderen: Raeschen; Hendrick; en jkvr. Elsen. Hij was naast heer van Bilrevelt, gegoed in Hobbertinghen/Hubbertinghen, Berlinghen, Wellen, Vlbeeck, Overbroeck, Mierlo, Tongeren, en had inkomsten uit het Land van Grevenbroek. Johan wenste begraven te worden in de kerk van Hubbertinghen. Cartularium Mierlo, nr. 89. Volgens Van Schijndel (naar Le Fort, Rijksarchief Luik, Fonds Le Fort, serie I, ms. no. IX, sub van Grevenbroeck) zou Jan in eerste echt gehuwd zijn met een jkvr. Van Steenberghe, waaruit een dochter Cathelyne zou zijn geboren. Dit is nog niet gecontroleerd. Opmerking: gezien de naam Raes bij drie huwelijksgetuigen van 1447 en een heer van Hupertinghen lijkt het er op dat Erasmus van Grevenbroek zijn voornaam en zijn Hupertinghense bezit/interesse van moeders kant heeft meegekregen. (website Karel de Grote; reeks 97) | van Grevenbroeck, Jan (I17735)
|
4 | Jan III van Arkel lijkt rond 1265/70 te zijn geboren. Zijn broer Herbaren, heer van de Grote Waard, moet rond 1292 al zijn gehuwd, omdat diens dochter Heilwig in 1312 al was gehuwd met Dirk genaamd Van Herlaar, heer van Ameiden. Heilwig zal minimaal 12 (canoniek recht) zijn geweest. Voor een vrouwelijke generatiebreedte kan meestal met 20 jaar bij een oudste dochter gerekend worden. Vader Herbaren is dan rond 1292 gehuwd. Dochter Heilwig kan bij haar huwelijk in 1312 nog slechts twaalf zijn geweest. Bij de Van der Lecks zijn enkele kortere vrouwelijke generaties bekend. Jan III hertrouwde (waarschijnlijk) in 1314. Maris 1971, kolom 79. Kort 1983, kolom 197. Waale 2000, kolom 15. Zijn tweede vrouw maakte op 20 juni 1328 haar testament. Ze hoeft echter ook niet meteen op die dag te zijn overleden. Groesbeek kolom 115. Kunegonde van Virneburg was weduwe van Johan II van Reifferscheid voor ze hertrouwde met Jan III van Arkel. In ES, Neue folge VII, tafel 143 Die Grafen von Virneburg, 1424-1545 auch Grafen von Neuenahr, staat bij haar 1e huwelijk een 'vor 1293'. Dit moeten we vertalen met voor … 1293. Kunegonde's 1e vermelding is van 1291. Derhalve zal 1293 wellicht haar 1e huwelijkse vermelding zijn. Ze zal derhalve in 1293 minimaal 12 jaar zijn, dus is Kunegonde minimaal geboren in 1281. Deze schatting is niet eens zo gek als we bedenken dat haar moeder Kunegonde van Cuijk geboren is uit het huwelijk rond 1260 van Jan van Cuijk en Jutta van Nassau. Het lijkt zelfs dat, deels ook uit andere redenen, het huwelijk van Jan van Cuijk beter op 1255 gesteld kan worden. (website Karel de Grote; reeks 97) Hij was een zoon van Jan II van Arkel en Bertrouda van Sterkenborg. Hij volgde zijn vader op in 1297, nadat deze gesneuveld was bij de slag van Vronen. Jan III breidde het Arkelse grondbezit verder uit en kocht landerijen in Holland en Brabant en was raadsman van bisschop Gwijde van Avesnes van Utrecht. In 1304 kreeg hij het grondbezit van de heren van Ter Leede, omdat de familietak was uitgestorven en de van Arkels eerste in lijn waren. Hij stond hoog in de gunst bij Willem III van Holland en werd in 1321 belast om als scheidsrechter uitspraak te doen in de geschillen tussen Willem III van Holland en Jan I van Brabant. In de volgende jaren is Jan III niet meer in de gunst. Mogelijk is hij op de achtergrond gedrongen door Willem van Duivenvoorde. Ook in 1321 benoemt hij zijn oudste zoon tot drossaard van Ter Leede. Deze gaat als Jan van der Lede door het leven tot 1324 (na het overlijden van Jan III) wanneer hij zich gewoon weer Van Arkel noemt. Jan is begraven in Gorinchem, bij zijn eerste vrouw. [wikipedia] | van Arkel, Jan III (I17762)
|
5 | get. Arij Pieters, Neeltie Dirckx | Maria Claesse (I18813)
|
6 | Mogelijk was hij een broer van Cornelis Jan Schorenz., tre- sorier van Dordrecht in 1478 en 1479. Jacop van Scoer behoorde ca. 1460 tot de 'ghemeenen bueren' van Ridderkerk, die 1/3 deel van de kosten opbrachten van de bouw van de kerk. " In 1461 was Jacob van Scoer 'waarsman' of penningmeester van de polder Oud-Reijerwaard. In de polderrekeningen van Nieuw-Reijerwaard wordt Jacob van Schoer vermeld in de periode 1464-1479, waarvan slechts eenmaal met patroniem (in 1471) [uit Ons Voorgeslacht 1996; blz 334] | van Schoer, Jacob Jansz (I2484)
|
7 | bij een proces inzake naasting wordt hij op 11-1-1595 genoemd als grootvader van Cornelis Riddersz. (IIIb). De in 1519 beleende Heijndrick Jansz. Dockum, die herhaaldelijk (vgl. O.V. 1968 en 1970) wordt opgevoerd als vader van Ridder Heijndricksz. Dockum, moet dus een ander zijn. | Heijndrick Riddersz (I21392)
|
8 | boerin te Smitshoek onder Charlois | Maertge Mathijsdr (I21404)
|
9 | bouwman in de Holierhoekse polder, ambachtsbewaarder (1612-1614 )en schepen (1617-1618) van Vlaardingerambacht | Dockum, Jacob Riddersz (I21389)
|
10 | get. Arij Pieterse van Bleijswijck, Neeltje Dircks | Maria Claesse (I18814)
|
11 | getr met attest in Borsselen | Gezin F298
|
12 | jongman van Hendrik-Ido-Ambacht wonende onder Meerdervoort (1738), trouwde Gerecht/NG Dordrecht 19 juni/13 juli 1738 (de bruidegom geassisteerd met zijn vader Balten Teunisz. Ambagtsheer, de bruid met haar vader Jacob van de Nadorst, de geboden gaan te H.I. Ambacht ) Adriana van de Nadorst, jonge dochter van 's-Hertogenbosch wonende buiten de Sluispoort van Dordrecht (1738) | Gezin F1236
|
13 | lid van de raad van Hasselt 1842-1856, bankebroeder 1811, bankemr 1833 | van Dingstee, Adam (I17590)
|
14 | "Jan Corsz. eijsscher contra Adriaen Cornelisz. Ambochtsheer woonende op Gijssen buijtendams eijsch doende. Extra ordinaris rechtdaech gehouden op costen van ongelijcken op den IIIIen Junij 1613. Present schepenen alle excepto Stoffel Florisz. Den eijsscher seijt dat hij in den voorleden winter van den gedaechte gecocht hadde een paer lange waerden rijs, ende heeft daervan ontfangen een hondert en t' achtentich bossen, ende als hij op den IIen Junij lestleden deselve rijs aen den gedaechte soude betaelen, heeft den gedaechte geseijt dat den eijsscher egeen coop aen deselve rijs en hadde, hem daerover scheldende voor een leugenaer. Den gedaechte seijt dat den eijsscher egeen coop aende rijs en hadde, ende deselve 180 rijs bossen gelaeden heeft, buijten zijn weten. Schepenen, parthijen gehoort hebbende, wijsen parthijen bij malcanderen op hoop van accoort, ofte bij faulte vandien dat parthijen ten naesten rechtdaeg schriftelijck haere verificatie inbrengen, daermede sij haer willen behelpen. Idem eijsscher contra Heijmen Cornelisz. woonende in Slijdrecht gedaechde, eijsch doende. Den eijscher seijt, dat den gedaechden op den IIen Junij lestleden ten huijse van de schoudt Otto van der Mijll tegens hem eijsscher geseijt heeft, Adriaen Cornelisz. ende ghij simmeleert met malcanderen van den coop van de rijs. Den gedaechde ontkent deselve woorden gespoecken [sic] te hebben ende wil voorts procederen op costen van ongelijcken verzoekende voorts copie uit den eijsch. Schepenen, parthijen gehoort hebbende, consenteren den gedaechden copie uit den eijssch ende wijsen parthijen bij malcanderen op hoop van accoordt, ofte bij faulte vandien een ander citatie tegens den naetsten [sic] rechtdach." [ORA Hardinxveld inv. 22, akte dd 4 juni 1613] (transcriptie van Bas Haksteen) De plaatsing van vader in dit gezin is louter gebaseerd op bovenstaande akte. Er is verder geen enkel bewijs buiten het patroniem van de kinderen en het gebruik van de zelfde familienaam dat deze Adriaen Cornelisz Ambochtsheer de vader van deze kinderen is of dat deze kinderen verwant zijn. De verwantschap tussen de kinderen is gebaseerd op gezamelijke vermeldingen in enkele akten waarbij de familienaam niet is gebruikt. Verwantschap tussen de kinderen is dus slechts indicatief aangetoond. | Ambochtsheer, Adriaen Cornelisz (I10622)
|
15 | "Raads in Wette 1462 tot Dordrecht" 328 , heemraad van de nieuwe bedijking voor Maasdam 1456 en ingeland in de "ui- terlanden" ald. 1461, '71 | van Slingeland, Jan Pietersz (I16625)
|
16 | "gebruiker" van land van zijn overleden broer Cornelis Timmer te Gameren (1649) | Timmer, Hendrick Jansz (I21334)
|
17 | 't kind van de weduwe Pieter Wor int stadskinderhuis bij de Claaskerk laat na de moeder en geen vader | Wor, Adrien Pierre (I24437)
|
18 | 't kind van de weduwe Wor beg. Waelse diaconij | Wor, Josina Angelique (I24436)
|
19 | 't lijk van Anna van Leeuwen weduwe Johannes Wor oud 59 jaar op de Koolse Cingel onder Cool | van Leeuwen, Anna (I24445)
|
20 | (1182-1207) | van Gelre, Otto I (I20242)
|
21 | (1207-1229) | van Gelre, Gerard IV (I20356)
|
22 | (1527..1531, 1543-1549) | van Driel, Claes Dirksz (I2037)
|
23 | (220) dd.11.11.1628 Is Teunis Ariaens aengenomen een geheel jaer den Bovenlanse Meulen te maelen, vutgaende St. Martiny 1629 voor fl 56,- ( Hardinxveld tot 1670 Boek 3 deel 34; RA 22 ;1599-1651; J Hartog ) (300) dd.08.11.1631 Heeft Teunis Ariaensz wederom aengenomen den Bovelantse watermolen een geheel jaer te maelen op voorgaende conditie, vuytgaende Martiny 1632, voor 54,- ( Hardinxveld tot 1670 Boek 3 deel 34; RA 22 ;1599-1651; J Hartog ) Het is niet zeker of de bovenstaande Teunis Ariaensz en de man van Lijntgen Franssen dezelfde zijn (308) dd 18.03.1632 Mariken Teunis, wedue van Philleps Eerasmus, eyscherse, contra Teunis Arieaensz Clophamer. Verzoeckt betalinge van fl. 28.15.- van de helft van enich Prickwater, dat bij haren man gepacht was ( Hardinxveld tot 1670 Boek 3 deel 34; RA 22 ;1599-1651; J Hartog ) | Clophamer, Toenis Aerieaens (I3748)
|
24 | (25) dd.19.11.1665 Conditien ende vooraerden waer naer de wel Edele vrouwe van hardincxvelt van meynige is int openbaer te verpachten hare visscherijen van cantsteecken, lopende van 1 Mey 1665 tot 30 april 1666 .... Van den voorss sloot aff tot Huygensloot toe. Gepacht bij Teunis Teunissen Clophamer. Borge: Ary de Coyman. 6.-.- ... - 11 sept. 1675: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Theunis Theunisz. Ambachtsheer, als echtgenoot van Jannetje Cornelisdr., Pieter Nanningen en Wouter Hendricksz. de Vrijes, als procuratie hebbende van Cornelis Nanningen, weduwnaar van Marichje Cornelisdr., voornoemde Pieter Nanningen nog als behuwd oom van Teuntgen Cornelisdr. en voornoemde comparanten samen vervangende Cornelis Cornelisz. Oostende, allen kinderen en erfgenamen van Cornelis Cornelisz. Oostende de Oude en Janneken Cornelisdr., zijn vrouw, beiden overleden. Comparanten verkopen voor 200 gl. aan Willem Arijensz. Blocklant, inwoner van Hardinxveld, een huis in de Peulenstraat aldaar, staande op de benedenpolder van Hardinxveld, belend oost Jacob Arijensz. Ambachtsheer en west Pieter Nanningen. (ORA Hardinxveld inv. 3) | Ambagtsheer, Teunis Teunisse (I2744)
|
25 | (71) dd.15.06.1664 Jan Jansz van Nederveen, alias Bol Jan, weduwenaar van wijlen Sichjen Ariensdr Zar., ter eenre. Ende Adryaen Aryensse Rouwe, mede onsen inwoonder, als oom ende bloetvoocht maternel van Sijchjen Ariens naergelaetene minderjarige dochter, genaemt Pleuntgen Jans, oudt omtrent 10 jaeren, ter andere sijde, verclaeren met aller minne ende vruntschapen, bij forme van boedelscheydinge, overcomen te sijn....[Verdeling.]... De vader krijgt de geheele boedel en zal het kint opvoeden tot sijne mondige dage en als dan te betalen 25 Car.gld. (Hardinxveld tot 1670, J. Hartog; Boek 4 deel 42; Weeskamer Archief No.2) | Nederveen, Pleuntje Jans (I16396)
|
26 | (Medical):ogen blauw | Wolterse, Maria Wijnanda (I12338)
|
27 | (Medical):ogen blauw grijs haar blond | van Aalderen, Gerard (I12131)
|
28 | (Research):Als weduwe werd zij abdis van Saint-Pierre te Reims | Alpais (I1878)
|
29 | (Research):Begraven in dde kerk van de abdij van Saint-Pierre Na zijn dood werd zijn koninkrijk verdeeld onder zijn broers | Carolus de jonge koning (I1955)
|
30 | (Research):Haar tweede man was Adalbert II van Toscane, tegen hem heeft ze gezegd: "Ik maak je een koning of een ezel." maar hij bleef gewoon markgraaf. 915 werd ze een tijd gevangengezet door koning Berengar van Italië. Zij verzette zich tegen Rudolf II van Bourgondië en was regentes voor haar minderjarige zoons uit haar tweede huwelijk. Bertha is begraven in de St Maria te Lucca. [wikipedia] | van Lotharingen, Bertha (I20699)
|
31 | (Research):Vergezelde zijn vader naar Italië, alwaar hij werd gedoopt door paus Hadrianus, bij welke gelegenheid zijn naam Karel werd veranderd in Pippijn. Werd te Rome op 15.4.781 tot koning gekroond. Uit zijn verbintenis (voor 796) met Chrothais, zonder twijfel nauw geparenteerd aan Adelhard van Corbië en diens halfbroer Wala, de toekomstige beschermheren van Bernard van Italië, werden de volgende kinderen geboren: | Pippijn koning der Lombarden (I1885)
|
32 | (Research):Zijn vader gaf hem het hertogdom van de Elzas in 867 | Hugo (I1964)
|
33 | (Research):abdis van Faremoutiers tot aan haar dood | Rothildis (I1894)
|
34 | (Research):abdis van N.-D. en van Saint-Jean de Laon. | Hildegardis (I1932)
|
35 | (Research):begr. in de abdij van Saint-Calixte te Cysoing | Everhard hertog of markies van Friuli (I1935)
|
36 | (Research):begr. in de basiliek Saint-Anbroise in Milaan. In 844 werd hij door zijn vader in Itlaië als koning geïnstalleerd, en werd in datzelfde jaar in Rome door paus Serge II tot koning gezalfd. In 850 werd hij door zijn vader tot de keizerlijke waardigheid verheven en werd in april als zodanig gekroond door paus Léon IV te Rome. Alles wees erop dat hij zijn vader in zijn voetsporen zou volgen. Na de dood van zijn vader eiste hij een deel van Francië op. De drie broers, zoons van Lodewijk de Vrome, kwamen uiteindelijk op een accoord uit t.a.v. de verdeling van de koninkrijken | Lodewijk II (I1942)
|
37 | (Research):begr. in de kathedraal Saint-Maurice te Vienne. Na een mislukte verloving met de oudste zoon van de Byzantijnse keizer Basilius I, huwde ze ca. 876 Boso, lieutenant van Karel de Kale in Italië, echter zonder de instemming van haar vader. | Ermengardis (I1960)
|
38 | (Research):begr. in de kerk van de abdij Saint-Atonin te Plaisance. voor het eerst terloops vermeld als jong kind ('parvulus') 841; verkrijgt bij de deling na de dood van zijn vader het noordelijk deel van diens middenrijk (dat later naar hem 'Lotharingen' genoemd gaat worden); in aanwezigheid van zijn oom Lodewijk de Duitser tot koning geproclameerd Frankfort okt. 855, mogelijk kort daarna te Aken gezalfd en gekroond; tracht zijn ca. 855 kerkelijk gesloten, kinderloze huwelijk met Theutberga als ongeldig te doen beschouwen en daarvoor in de plaats zijn al eerdere verhouding met Waldrada te doen erkennen, hetgeen zijn regering voortdurend belast; tracht de samenwerking tussen de Karolingische deelrijken te redden door herhaald overleg met zijn ooms, met wie hij de in 843 getroffen regeling bevestigt Koblenz juni 860; deelt na de dood van zijn broer Karel (24.1.863) diens (midden)deel met zijn andere broer, keizer Lodewijk II, en breidt zo zijn rijk uit tot en met Lyon en Vienne; wordt verplicht Theutberga weer als vrouw terug te nemen Gondreville (bij Toul) 15.8.865 en Waldrada naar Rome te laten gaan, maar blijft zich tegen die door paus Nicolaas I opgelegde regeling verzetten; schijnt daarmee bij diens opvolger Hadrianus II op meer succes te mogen rekenen, met wie hij in Montecassino samenkomt juli 869 en in het Lateraan; overlijdt echter vóór de samenkomst van een nieuwe, tr. 25.12.862 Waldrada N, overl. 9.4 na 869 als non in Remiremont. | van Lotharingen, Lotharius II (I20711)
|
39 | (Research):geboren tijdens het beleg van Pavië Begraven in de kerk van de abdij Saint-Arnoul te Metz | Adelais (I1882)
|
40 | Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Levend (I13142)
|
41 | (Research):komt, opgevoed in een klooster te Fulda, 812 naar Italië en wordt door zijn grootvader Karel de Grote in opvolging van zijn vader Pippijn in september 813 tot (onder)koning van Italië aangesteld; huldigt Lodewijk de Vrome als keizer 814; wanneer deze hem echter bij de z.g. 'Ordinatio imperii' van 817 passeert, komt hij met de groten van zijn rijk in opstand; verslagen geeft hij zich in december van dat jaar over te Châlon-sur-Saône; de rijksvergadering veroordeelt hem te Aken tot de dood; wordt echter door Lodewijk de Vrome 'begenadigd' tot het 'uitsteken van zijn ogen', welke 'ingreep' hij niet overleeft, zodat hij (slechts twee of drie dagen na de ingreep) aan zijn wonden 17.4.818 overlijdt | van Italië, Bernard koning der Lombarden (I20624)
|
42 | (Research):na aanvankelijk verloofd te zijn (ca. 789) met Ecgfrith, zoon van koning Offa, had ze een relatie met Angilbert, overl. 18.2.814, hoofd van de raad van de jonge Pippijn (781).v | Bertrade (I1888)
|
43 | (Research):stichte de abdij van Saint-Maur-des-Fossés bij Parijs | Beggo (I1879)
|
44 | (dijk)schepen Poortugaal 1405, 1408 en 1413, schepen Pernis 1408/9 | Gheryt Cozen Aerntsz (I2452)
|
45 | (get. Hendrick Hendricksen, Pauwels Florissen, Adriaentge Koenen, Sijtge Jans, Hubrechtge Cornelis) | Jaepie Cornelisdr (I16760)
|
46 | (h.c. Leuven 1208) | Gezin F223748063
|
47 | (nieuwe stijl) Jan. 21. septuag. gedoopt Willemken een dochter van Jan Coenderingh op t' Kevelham | Coenderingh, Willemken (I23782)
|
48 | (oude stijl) Jan 31. septuag... it. Grietken een dochter van Jan Coenderingh opt Kevelham | Coenderingh, Grietken (I23783)
|
49 | (ouders niet zeker) | van Bourgondië, Willa (I20697)
|
50 | (pauselijke disp. na 2-10-1346) | Gezin F4380
|