Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen
Voeg bladwijzer toe

Aantekeningen


Stamboom:  

Treffers 1,301 t/m 1,350 van 5,248

      «Vorige «1 ... 23 24 25 26 27 28 29 30 31 ... 105» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
1301 Getuige Bastiaan en Lena Cornelsdr de Hek Neeltje Pietersdr (I10620)
 
1302 Getuige doop: Aletta Palincx Harinck, Barbara (I686)
 
1303 Getuige: Petrus Bauwens, Maria Anna Freutier van Schore, Petrus (I516)
 
1304 Getuige: Joannes de Coninck, Apollonia Clasens van Schore, Apollonia (I514)
 
1305 Getuigen Harmen van Aalderen en Dienna van Aalderen Grontman, Harmen (I15419)
 
1306 Getuigen: Aernout Corn. Lonck en Tanneken Corn. Testenbergh Segers, Jacob (I22311)
 
1307 Getuijgen de vader en Claertjen Crijns
 
Krijger, Daniel Cornelis (I23653)
 
1308 Gevallen militair Sld 2-II-Dep G.Tr. bij de verdediging van Rotterdam van Aalderen, Assuerus Gerardus Johannus (I12447)
 
1309 Gezien de datum van het huwelijk van zijn dochter Hildegard, in 945 gehuwd met Dirk II graaf van West-Friesland, is zij vermoedelijk een kind uit een eerder huwelijk van Arnulf.

Hildegard werd reeds als kleuter verloofd en trouwde op twaalfjarige leeftijd. Hiermee ijverde Arnulf naar meer zeggingschap in Holland wat paste in zijn expansiepolitiek. Anderzijds bracht Hildegard Karolingisch bloed in de dynastie van Holland, en kreeg Holland nauwere contacten met het Graafschap Vlaanderen.
Ze is vooral bekend van de vele giften aan o.a. kloosters en kerken in Egmond, Trier en Gent. Het Evangelarium dat aan de Abdij van Egmond werd geschonken is hiervan de belangrijkste. Hildegard is begraven in de abdijkerk van Egmond.
[wikipedia] 
van Vlaanderen, Hildegard (I20960)
 
1310 Gezien de vermelding in het Poorterboek mogen we aannemen dat de toevoeging van Haren een plaats van herkomst weergeeft. Dit kan verwijzen naar de volgende plaatsen:
Haren, een voormalige gemeente rond Brussel
Haren, een Duitse stad in het Eemsland
Haren, plaats of waterschap in provincie Groningen
Haren, in Belgisch-Limburg
Haren, nabij Oss in Noord-Brabant

De locatie in Duitsland of Groningen lijken hier het minst waarschijnlijk. Maar het is niet mogelijk te kiezen tussen de plaats bij Oss of die rond Brussel of in Belgisch-Limburg. 
van Haren, Wouter Henricx (I22356)
 
1311 Gheryt Pieterssen schippersgesel
Aechtken Siebert Cornelissen dochter
beide van Dordrecht
Getrout bij mij den IIIen dach in septembri 1581 
Gezin F223749229
 
1312 Ghysbrecht van Dalen Johannissoon, van Noordloos wr. woonende hier binnen
Maria Wor Sibertsdr, van Dordrecht 
Gezin F223748818
 
1313 Gijsbert Willems van Aefferden, woonende tot Deyl in Gelderlands hem sullende begeven in de huwelijcken state met Marijgje Jans Decker, geven buyde haar aen onder - pro deo Gezin F223748688
 
1314 Gijsberth Jordens Wor j.m.v. Swind. & Maeijken Huijgen wed. beijde woon. op Swind. getrout op
Craalingen den 14. April 1659. 
Gezin F223749273
 
1315 Gijsbrecht van Dalen Johannesz van Noordeloos
Aegtchen Baen Cornelisz van Dordrecht 
Gezin F223749017
 
1316 Gijsbrecht van Dalen, Coopman wdr. woonende buyten de vuylpoort
Geertruyd van Hogheveen Adriaensdr. woonende in de houtuyn
beyde van Dordrecht 
Gezin F223749018
 
1317 Giselbert erfde in 915 het grootste deel van de bezittingen en functies van zijn vader Reinier I van Henegouwen. Koning Karel de Eenvoudige weigerde echter om hem ook de functie van "marchio" (markgraaf; te vergelijken met hertog) van Lotharingen te geven, die zijn vader wel had gehad. De basis van Giselberts macht werd gevormd door zijn rol als lekenabt van een aantal grote abdijen: Sint Servaes in Maastricht, de abdij van Echternach, de dubbelabdij Stavelot-Malmedy, de rijksabdij Sankt Maximin te Trier, de abdij van Saint-Ghislain, de abdij van Remiremont, en de abdij van Moyenmoutier. Giselbert gaf veel van deze bezittingen weg aan edelen en wist zo een groot aantal vazallen aan zich te binden. Giselbert werd (in 920) de eerste "princeps" van Lotharingen genoemd. In 918 kwam hij in conflict met Karel toen die hem Sint Servaes ontnam. In 922 steunde Giselbert dan ook de opstand van Robert van Parijs en vocht in 923 aan zijn kant in de slag bij Soissons. In 925 huldigde Giselbert Hendrik de Vogelaar als koning.
In 928 werd Giselbert benoemd tot hertog van Lotharingen en nog in 928 huwde hij Gerberga van Saksen, de dochter van Hendrik de Vogelaar. Hendrik dwong Giselbert in 931 om zijn bondgenootschap met Herbert II van Vermandois op te geven. Als hertog behaalde Giselbert successen in de verdediging van Lotharingen tegen de Vikingen en Bourgondië.
Hendrik had zijn hertogen een grote mate van zelfstandigheid laten behouden. Na zijn dood (936) bleek diens zoon Otto I een politiek te voeren waardoor de hertogen veel meer een ondergeschikte rol zouden krijgen. Giselbert sloot zich daarom in 939 aan bij de opstand van Hendrik I van Beieren (de jongere broer van Otto) en Everhard III van Franken (zoon van de vroegere koning Koenraad I van Franken). Op 2 oktober 939 staken zij vanuit het oosten bij Andernach de Rijn over. De achterblijvers werden in de slag bij Andernach op de oostelijke oever verrast door een leger dat de lokale graven Udo van de Wetterau en Konrad Kurzbold op de been hadden gebracht. Giselbert verdronk toen hij al zwemmend over de Rijn wilde vluchten.
Volgens een kronikeur van zijn tijd was hij niet alleen dapper en vechtlustig maar ook altijd begerig naar andermans bezit en iemand die altijd dubbelzinnig sprak en altijd mensen tot twist en afgunst aanzette.
[wikipedia] 
van Maasgouw, Giselbert II (I20718)
 
1318 Giselbert was graaf van de Maasgouw in 841. Hij was een aanhanger van Karel de Kale geweest en toen Lotharius I na het verdrag van Verdun zijn koning werd, besloot hij naar West-Francië te trekken. Daar voegde hij zich uiteindelijk bij het kamp van Pepijn II van Aquitanië. In 846 heeft Giselbert Ermengarde, dochter van keizer Lotharius I, geschaakt en is in hetzelfde jaar met haar getrouwd in Aquitanië. Nadat Pepijn zijn positie verloor, zocht Giselbert zijn heil bij Lodewijk de Duitser. In 849 overleed Ermengarde en kon hij zich door bemiddeling van Karel de Kale verzoenen met Lotharius I. Het huwelijk werd erkend en Giselbert kon terugkeren naar de Maasgouw. Hij werd in 866 benoemd tot graaf van de Lommegouw.
[wikipedia] 
van Maasgouw, Giselbertus I (I1948)
 
1319 Giselbert was in 1035 graaf van Longwy en Salm, voogd van de abdij van Echternach en de abdij van Sint Maximinus. In 1047 volgde hij zijn broer Hendrik op als graaf van Luxemburg. Giselbert liet de eerste muren van de stad Luxemburg bouwen. Hij was berucht om zijn plundertochten in het bisdom Trier maar omdat hij een trouwe aanhanger van keizer Koenraad II de Saliër de was, weigerde die de aanklachten tegen Giselbert in behandeling te nemen. Uiteindelijk werden deze kwesties opgelost door bemiddeling van Giselberts broer, bisschop Adalbero III van Metz. Op zijn sterfbed deed Giselbert grote schenkingen aan de abdij van Sint Maximinus.
[wikipedia] 
van Luxemburg, Giselbert (I20911)
 
1320 Gisteren, 11 uur 's nachts, in nieuwe grouw
Get. Joannes de Crombeen en Maria van den Broeck 
Thorens, Marcus (I19896)
 
1321 Godfried was neef van bisschop Andries van Cuijk van Utrecht en werd door hem tot burggraaf van Utrecht benoemd. Samen met zijn moeder en zijn broer stichtte hij de Norbertijnerabdij van Mariënweerd. Hij trouwde met Ida, de erfdochter van Frederik van Werl-Arnsberg, en werd zo graaf van Arnsberg. Toen Godfrieds familie een huwelijk van een van hun nichten met Floris de Zwarte blokkeerde, verzamelde Floris een leger en viel het bisdom Utrecht binnen. Hij bezette de stad Utrecht en plunderde de Cuijkse bezittingen. Godfried en zijn broer Herman van Cuijk (1100-1170) verzamelden op hun beurt een leger een trokken naar Utrecht. Buiten de stad stuitten ze bij Abstede op Floris die daar aan het jagen was. Floris probeerde te vluchten maar zijn paard viel, waarna hij werd gegrepen en gedood (1133). Floris' broer Dirk VI van Holland en zijn neef keizer Lotharius III van Supplinburg hadden nu een persoonlijke vete met het huis van Cuijk. Dirk verwoestte de Cuijkse bezittingen en Lotharius bezette Arnsberg en nam Godfried en zijn broers al hun titels af.
In 1136 stelden twaalf edelen zich borg voor de leden van het huis van Cuijck en werd hun straf verzacht. Ze kregen hun persoonlijke bezittingen terug maar niet hun leengoederen. Lotharius overleed in 1137 en zijn opvolger Koenraad III van Hohenstaufen herstelde Andries als bisschop van Utrecht en gaf Godfried en Herman ook hun leengoederen terug. Door de bemiddeling van Andries werd de vrede tussen Dirk en Herman en Godfried ook weer hersteld. Herman moest Dirk voortaan als zijn heer erkennen. De kloosterlingen van Mariënweerd moesten iedere dag voor het zielenheil van Floris de Zwarte bidden. De kinderen van Dirk en Godfried, Otto I van Bentheim en Alveradis van Cuijck, trouwden met elkaar. Godfried maakte carrière aan het hof, eerst onder Koenraad en daarna onder Frederik I van Hohenstaufen. Hij vergezelde deze keizers onder andere op reizen naar Italië.
[wikipedia] 
van Cuijk, Godfried I (I20905)
 
1322 Godfried: COL/KUY:36-48, inzake de betrekkingen van Hendrik II van Kuyc, met name p.41, waarin hij
de vraag opwerpt of Godfried van Rhenen identiek kan zijn met Godfried van Aerschot, vermeld
1107-1156, jongere broer van Arnold I van Aerschot (1115-1135), vanwege de goederen in het gebied
met de oudste bezittingen van de graven van Leuven.

Sophia: GREI II:1178, waar Greidanus haar voor een dr. van Dirk II van Kleef houdt, echter gezien
de periode van haar huwelijk en haar kinderen komt -als zij een van Kleef is - eerder Dirk I
(+<1120-3-7) in aanmerking (zie ES-NF:18Taf22).
ITEM 215
ROLE 176-03
GIVN Godfried (II)
SURN van Aarschot-Rhenen 
van Aarschot-Rhenen, Godfried (II) (I6242)
 
1323 Godschalc Wor Corneliyssen, capiteyn, weduwnaar van Dordrecht
Cathelyne de Wever Remenersdr van Antwerpen
getrout bij mij den VIIen january 1597 
Gezin F223749227
 
1324 Gostscalck Cornelissen Neelken Ariaensdr van Dort Gezin F223749192
 
1325 Gozelo was graaf van Verdun als opvolger van zijn vader en werd in 1008 markgraaf van Antwerpen onder zijn broer Godfried de Kinderloze, hertog van Neder-Lotharingen. Gozelo bouwde een kasteel in Antwerpen. Samen met Godfried schonk hij te Deil, Wamel aan bisschop Adelbold II van Utrecht. Gozelo volgde zijn broer op als hertog van Neder-Lotharingen in 1023. In 1024 verzette hij zich tegen de koningskeuze van Koenraad II de Saliër maar erkende hem een jaar later alsnog. Bij de dood van hertog Frederik III van Opper-Lotharingen in 1033, werd hij ook in Opper-Lotharingen tot hertog aangesteld. Hij is hierdoor de laatste landsheer die de beide hertogdommen kon verenigen. Op 15 november 1037 versloeg hij Odo II van Blois, troonpretendent van het koninkrijk Bourgondië dat bij erfenis aan de Duitse kroon was vervallen. Odo beschouwde zich als de rechtmatige erfgenaam en wist zichzelf tot koning te laten verkiezen en begon een veldtocht om Aken te veroveren. Gozelo wist hem te onderscheppen en te verslaan, waarbij Odo sneuvelde. Gozelo werd nadien als de grootste van de Duitse edelen beschouwd. Hij werd begraven in de abdij van Munsterbilzen.
[wikipedia] 
van Neder-Lotharingen, Gozelo I (I1845)
 
1326 Graaf Meginhard IV van Hamaland nam in 939 als vazal van Hendrik I van Beieren deel aan de opstand van de hertogen Everhard III van Franken, Giselbert II van Maasgouw en Hendrik I van Beieren tegen koning Otto I, de broer van Hendrik I van Beieren. Na de nederlaag van Hendrik werd Meginhard IV net als leenheer genade betoond. Hij kreeg zijn bezittingen terug. De grafelijke titel werd hem echter blijvend ontnomen. In de meeste stukken wordt hij slechts edelman en vazal genoemd en het is alleen in een bul van paus Gregorius V dat hij "graaf" wordt genoemd.
[wikipedia] 
van Hamaland, Meginhard IV (I20969)
 
1327 Groenewech after Zoetermeer (f. 10)
Claes Corneliszn Cijs zijn huystghen ende 5 ½ mergen meest verdulven venen t’samen getaxeert 3 karolusgulden; compt den 10en penninck 6 s. 
Cijs, Claes Cornelisz (I23577)
 
1328 Grootouders bruid Andries Ambagtsheer en Caatje Amersvoort Gezin F1683
 
1329 Grote Kerk van Driel, Cornelis Claesz (I16615)
 
1330 Grote Kerk, Noordergang nr 247 Boukouw, Ariaantje (I21088)
 
1331 Grote Kerk, op 't Coor nr 73 Nieuwenhuysen, Johanna (I21087)
 
1332 Grote kerk
Hendrina Jansen 
Helderman, Maria (I3088)
 
1333 H. Haven noemt deze persoon als zijnde gelijk aan Jan Florisz (van der Woerd), Jan de klerk (van Dordrecht) en Jan van Durdrecht/Dordrecht.
Dit lijkt echter onjuist aangezien Jan van Dordrecht kanunnik van Oud Munster dezelfde persoon is als Jan de klerk van Dordrecht maar niet dezelfde persoon kan zijn als Jan van Florence gezien de jaren dat hij als kanunnik in akten is vermeld en daarin steeds zonder meester titel. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dezelfde persoon zich onder twee namen laat registeren een met meestertitel en een zonder. 
van den Worde, Jan Florence (I24026)
 
1334 Haar afkomst is niet met zekerheid bekend. Er zijn twee genoemde mogelijkheden:
dochter van graaf Eberhard IV van de Nordgau, graaf van de Elzasser Nordgau, en Luitgard van Lotharingen. Pro: Eberhard was graaf in de Elzas, en dat is relatief dicht bij Luxemburg. Contra: Siegfried zou dan haar oom zijn geweest, en dat zou dit huwelijk praktisch onmogelijk hebben gemaakt.
dochter van Berthold van Schweinfurt, onder andere graaf van de Beierse Nordgau. Pro: verklaart de Beierse connecties van hun kinderen. Contra: de afstand, en zijn enige bekende vrouw (Heliksuinda van Walbeck) was te jong om moeder van Hedwig te zijn - maar mogelijk was er een eerdere echtgenote.
[wikipedia] 
van Nordgau, Hedwig (I20834)
 
1335 Haar bruidsschat bestond uit vele rijke domeinen, waaronder de fisc van Cysoing; gelegen in het centrum van het land van Pévèle, een van de mooiste fiscs in de regio. Cysoing werd een van Gisela's en Eberhards reguliere residenties. Ze stichtten er een klooster, dat echter pas na hun dood voltooid zou worden.
Het nonnenklooster San Salvatore in Brescia werd na de dood van Ermengarde, de echtgenote van keizer Lotharius I, aan haar gegeven. Zij diende daar vervolgens enige tijd als abdis en als rectrix.
Ook gaf hij de nog steeds bestaande mozaïeken aan de kathedraal van Aquileia. Ze bevatten (wat zeer opmerkelijk is voor die tijd) een kruisiging, de Heilige Maagd Maria, Sint George, het portret van Gisela en diverse allegorische figuren.[1]
Ze wijdde zich aan de opvoeding van haar en Eberhards vele kinderen.
[wikipedia] 
Gisela (I1934)
 
1336 Haar oom is Cornelis Hendricks (niet duidelijk of dit Cornelis Hendricks is de vader van Hendrick Cornelisz die een broer Pieter Cornelisz alias Ambachtsheer heeft) Merrichje Gerritsdr (I11090)
 
1337 Haar plaats van herkomst en het adellijke geslacht waaruit zij stamt zijn niet met zekerheid bekend. Er zijn theorieën dat zij een zuster zou zijn geweest van Dodo, een domesticus van Pepijn van Herstal. Dodo zou de man zijn geweest, die naar men zegt bisschop Lambertus van Maastricht zou hebben vermoord. Ook wordt wel gezegd dat zij een nicht in de tweede graad van Bertrada van Prüm zou zijn. Haar geboorteplaats wordt in de nabijheid van Prüm vermoed.
Alpaida's zoon, Karel Martel wordt gezien als de stichter van het geslacht van de Karolingen. Hij is de vader van Pepijn de Korte en grootvader van Karel de Grote.
Volgens recente bevindingen heeft Pepijn van Herstal toch een kerkelijk geldig huwelijk met Alpaida gevoerd, dat meer dan tien jaar zou hebben geduurd. Volgens overlevering is bisschop Lambertus van Maastricht (Onder andere schutspatroon van de stad Luik) door een broer van Alpaida gedood, omdat Lambertus weigerde het huwelijk tussen Pepijn en Alpaida te erkennen.
Pepijn wendde zich na 702 echter weer tot zijn eerste vrouw, Plectrudis. Tijdens de Frankische burgeroorlog tussen haar zoon, Karel Martel en Plectrudis, die na de dood van Pepijn van Herstal uitbrak, wordt Alpaida niet meer genoemd. Daarom vermoedt men dat zij reeds voor de dood van Pepijn van Herstal in 714 was gestorven.
[wikipedia] 
Aplaïs of Chalpaïs (I20274)
 
1338 Haar vader neemt de naam Scheper aan op het moment dat Gaatske nog minderjarig is de Roos, Gaatske Klazes (I24969)
 
1339 Haar vader was ook molenaar:
- (oudr Ddam) Folionummer: f. 196 (19-1-1717)
Oude eigenaar(s): Leendert Jacobs van de Nadort als last van zijne zoon Jacob Leenderse van de Nadorst, olijmolenaar binnen Hertogenbosch
Nieuwe Eigenaar(s): Jacob Sijmonse Droog, molenaar op de zaagmolen van Adriaan en Willem 't Hooft zal.
Soort transport: huijsinge, agterhuijsje en erven bij de steenplaets F 300 
van der Nadorst, Adriana Jacobsdr (I3094)
 
1340 Haardentelling van Waasmunster 1600
in de Neerstraete
Gillis van cleemputte twee heertsteden huere van Gillis windey
Gillis van cleemputte met Gooris van Olwincle twee heertsteden hueringhe van Pieter de cleene 
van Cleemputte, Egidius (I5901)
 
1341 Had een broer Cornelis Foppens den oude de Jonghe, Cornelis Foppen (I23290)
 
1342 Had een primera winkel in Son en Breughel samen met zijn dochter Hubregtse, Peter (I21581)
 
1343 Hadden buitenechtelijke relatie tijdens militaire service van Willem Gezin F223745286
 
1344 Hans Velten van Lauteren j.m. soldaat onder capitein Asma
Stijnken Aerntsen j.d. van Nijmegen
T. Frans Peters, cap. Lenhardt Theuwis, Beeltgen Aernts en Erken Willems 
Gezin F223749174
 
1345 Hans de Swart copman dye moeder Marritge de Swaert dyn getuygen Hans Storm het kynt Martijngen de Swart, Martijntgen (I23860)
 
1346 Hans de Swart sletellreckmaker dye moeder Martijntgen de Swart dye getuygen Artys van de Worde het kynt Artys de Swart, Artijs (I23859)
 
1347 Hans de Swart van Antwerpen, cramer, heeft zijn poorter eedt gedaen ende den tresouieren het poorterghelt betaelt, actum den XIIIen september anno XVC IXIII de Swart, Hans (I23857)
 
1348 Hans de Swart van Antwerpenn, cramer, es huyden den XIIIen september 1593 poorter deser stede geworden, ende heeft zijn poortereedt gedaen in handen van de presideren[de] burgermeesteren, mitsgarders den tresouquiren betaelt zijn poortergelt. de Swart, Hans (I23857)
 
1349 Hans de Swert en Mereycken Stoeps 2 augusti
get. .... de Swert en Adriaen Stoop 
Gezin F223749146
 
1350 Harm ten Brink wordt in een hypotheekakte dd 5 juli 1825 genoemd als man van Geesje Dingste de dochter van Tiemen en Femmigje van der Garste ten Brink, Harm (I16158)
 

      «Vorige «1 ... 23 24 25 26 27 28 29 30 31 ... 105» Volgende»