Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen
Voeg bladwijzer toe

Aantekeningen


Stamboom:  

Treffers 1,851 t/m 1,900 van 5,297

      «Vorige «1 ... 34 35 36 37 38 39 40 41 42 ... 106» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
1851 Minuutplan Donkerbroek A4
Sectie A
Legger 170
Eigenaar
de erven Jan Berends Pomper
wonende te Donkerbroek
Diversen:
Perceelnr. In gebruik als Oppervlakte m² Klasse Belasting
465 Huis en Erf 310 1 9
466 Bouwland 2890 2
467 Bouwland 5420 4
468 Bouwland 6640 4 
Pomper, Jan Berends (I24782)
 
1852 Mogelijk 41216 Cornelius DE COCK (Cock).
X op 02-03-1604 te Sint-Gillis-Waas Elisabeth VAN BERGEN (Berghe). 
de Cock, Cornelius (I21482)
 
1853 Mogelijk de dochter van Jacob van Aalderink en Geertruid Rutgers van Aalderink, Hermina (I12908)
 
1854 Mogelijk de dochter van Jan Jacobs en Marrigjen Hendriks gedoopt 1763. Op basis van vernoemingen maar er zijn nog teveel alternatieven om de doop met zekerheid te stellen Femmigje Jans (I429)
 
1855 Mogelijk de zelfde als de overleden Femmigje Jans partner van Hendrik Rumpff in 22-12-1821 50j oud.
Hendrik is daarna getrouwd met Ida Willems op 6-11-1823 in NIeuwleusen. Hendrik is 1-5-1831 te Ruiteveen overleden en Ida op 20-12-1879 te Nieuwleusen. 
Femmigje Jans (I429)
 
1856 Mogelijk een dochter van Marinus Pupping uit Middelburg die 16 feb 1680 te Goes als weduwe van Esther Burlois trouwt met Digna de Witte.
In 1691 koopt hij een huis aan de Lange Kerkstraat welk door Digna als weduwe in 1692 weer wordt verkocht.
Johanna zou een dochter van Digna de Witte kunnen zijn.
Ze heeft een broer Pieter Pupping die voogd word over haar weeskind Geertruid, zo als blijkt uit een weesakte te Goes van 11 jun 1706.
In een andere weesakte gedateerd 12 jan 1704 wordt Jacob Oye benoemd als voogd van de weeskinderen van Gerard de Witte met toevoeging aangetrouwde neef van vaders zijde . 
Pupping, Johanna (I1601)
 
1857 Mogelijk eerder getrouwd geweest met Laurentia Moen in 1684, zij overleedt 18 febr 1693

Genoemt in Staten van Goed van Pieter Winne (index Familiekunde Meetjesland; Staten van Goed van Ambacht Assenede vierschaar Wachtebeke deel 1 1650-1724; blz 146) met vermelding "fs Guislan" als man van Adrianneke Winne. (gedateerd 16 april 1693)

In 1699 duikt een Adriane van den Brande weduwe van Pieter Thoorens op in het ambacht Assenede met drie kinderen die ze niet meer kan verzorgen. Dit moet haast wel de zelfde zijn als Adriane Winne 
Thoorens, Petrus (I14933)
 
1858 Mogelijk gelijk aan zuster Bastiaans Pieters Cramer, Berber Pieters (I5032)
 
1859 Mogelijk in 1947 via Southhampton naar New York gereist Ambagtsheer, Johanna Hendrika (I2764)
 
1860 Mogelijk is de in 1811 aangenomen naam ontleent aan het erf De Hoogenkamp gelegen oost van IJhorst tegen de grens met Drenthe aan de Respersweg http://watwaswaar.nl/#hC-jA-9-1-1v-1-4Jz5-30hR (deze site is sinds 2016 helaas uit de lucht) Hoogenkamp, Jan Roelofs (I426)
 
1861 Mogelijk is dit echtpaar getrouwt op de zelfde dag als de doop van hun zoon Huibert. In het doop/trouwboek staat een inschrijving:

1698 den 7 sept sijn getrouwt Jan Ariens Keet weduwenaar en Neeltjen Ariens Overgauw.

Jan was echter weduwenaar VAN Neeltjen. Er is dus duidelijk sprake van een vergissing van de dominee. Echter op exact de zelfde dag is de doop van zoon Huibert ingeschreven waar vader en moeder correct worden vermeld. Het is dus onduidelijk of het paar die zelfde dag ook zijn getrouwt om het kind wettig te kunnen laten dopen of dat het een vergissing was van de dominee dat hij een trouwinschrijving opname waar alleen een doop aan de orde was. Precies onder de trouwinschrijving vangt hij aan met de inschrijving van een doop terwijl de dopen in een ander deel van het boek worden bijgehouden.  
Gezin F223749054
 
1862 Mogelijk is dit het buitenechtelijk kind van Annichien Aarts (doop 25-feb-1781). Haar man geeft 27 nov 1815 het overlijden aan van Assuerus van Aalderink. Azwerus van Aalderink was getrouwd met Johanna Aarts mogelijk een zuster van Annichien van Aalderink, Arendje (I15230)
 
1863 Mogelijk na 1642 overleden Aert Joppen (I6095)
 
1864 Mogelijk stamt Pieter nog af van Pieter de Zeeuw, in 1567 uit Delft verbannen wegens zijn deelname aan de beeldenstorm. In ieder geval behoort het geslacht tot de gereformeerde kerk welks doopboeken veel gegevens van de hier aangegeven stamboom opleverden. (op) de Dijck, Pieter Willems (I761)
 
1865 Mogelijk was Frank een kleinzoon via zijn moeder van Frank van Rijswijk een bekend adelijk geslacht van Warmond, Frank (I23161)
 
1866 Mogelijk was dit de dochter van Lodewijk van Arnstein en Jutta Arnoldsdochter van Arnstein of het was een zuster van keizer Lotharius III van Supplinburg Judith (I20313)
 
1867 Mogelijk zijn ook Allard van Haarlem en Ysbrant van Rinnegom kinderen uit dit gezin Gezin F223747768
 
1868 Mogelijk zin dit niet de juiste ouders van Marten Willem Spierincx zone. Er blijkt ook nog een Willem Spierincx in de omgeving van Breda te wonen. Van zowel Willem Spierincxsz als Willem Jan Spierinxsz zijn diverse akten te vinden. Beide worden consequent op deze wijze genoemd dus het gaat vrijwel zeker om twee verschillende personen. Andere personen die bij de akten vermeld worden staan altijd of bij Willem of bij Willem Jan, ik heb nog geen namen gevonden die bij allebei voorkomen. Verdere bestudering van de akten is nodig om te zien of er een keuze gemaakt kan worden voor Willem of Willem Jan als vader van Marten Willem Spierinx zone. Gezin F223748963
 
1869 Monstert op 6-4-1761 aan als Konstabel op het schip Schagen en maakt een maandbrief met Theuntje Ambagtsheer als begunstigde. Komt in 1762 weer terug en monsterd af
Monstert opnieuw aan op 8-10-1762 als Konstabel op het schip Bleiswijk en keert in 1764 terug en monstert af. Wederom een maandbrief met zijn vrouw als begunstigde
Monstert weer aan op 7-10-1764 als Konstabelsmaat op het schip Bleiswijk en keert in 1766 weer terug wederom een maandbrief met zijn vrouw als begunstigde
[bron: http://vocopvarenden.nationaalarchief.nl]

overledene liet na 2 minderjarige kinderen; Vissersdijk boven van Doorn 
Kant, Wouter (I2908)
 
1870 Munster van Scheyern-Wittelsbach, Richardis (I20243)
 
1871 NB Op den 6 April is Isaac Sanders, zijnde een [bejaarde] Jood van geboorte en getrouwt met een Christen-vrouw door mij alhier gedoopt op Paaschmaandag [verder onleesbaar] Sanders, Isaac (I22293)
 
1872 NB. vader bruidegom overleden; moeder bruidegom overleden; moeder bruid overleden Gezin F223744971
 
1873 NG bruid voormalige woonplaats Uffelte Gezin F193
 
1874 NL2000:15,16;NL 1954:114-115, 173 gen.IV, 1970:162, 1971:73-79, 1983:197;OV 2003:277-279, 293, 296-299 van Virneburg, Kunigunde (I17763)
 
1875 Na de dood van haar man en bijna al haar mannelijke familieleden, tijdens een mislukte staatsgreep in 662, was Begga erfgemame van het uitgestrekte familiebezit in het Maasdal. Als weduwe maakt Begga een pelgrimstocht naar Rome en doet daar de gelofte om een klooster en zeven kerken te stichten. Pas als haar zoon Pepijn in 691 zijn politieke positie en zijn bezit veilig heeft gesteld, sticht zij een klooster in Andenne sur Meuse, bevolkt het met nonnen uit Nijvel en werd er de eerste abdis. Begga stierf er waarschijnlijk op 17 december 693.
De heilige Begga is de patrones van de begijnen, stotteraars en botbreuken en wordt ingeroepen tegen reuma. Het Walcherse dorpje Biggekerke is waarschijnlijk naar haar vernoemd.
Begga heeft niets met de begijnen van doen (begijnen kregen hun naam pas zo'n 600 jaar later), maar wordt vanwege de naamsovereenkomst toch vaak als begijn met kap en gevouwen handen voorgesteld.
Een relikwie van Begga wordt bewaard in de Sint-Amanduskerk te Wezeren in Vlaams-Brabant.
[wikipedia] 
Begga (I20279)
 
1876 Na de dood van haar zus Bastiaantje trekt Clasina in om voor de kinderen te zorgen. Ze kreeg van Cornelis een zoon Arie die voor het huwelijk geboren is en daarom de naam van zijn moeder draagt. Later is ze alsnog met Cornelis getrouwd maar Arie is altijd de naam van zijn moeder blijven houden. Ambachtsheer, Clasina (I2791)
 
1877 Na de dood van zijn vader Boudewijn II erfde Arnulf het grootste (noordelijke) deel van het graafschap, zijn broer Adalolf erfde het zuidelijke deel. Arnulf vocht in 923 aan de kant van Karel de Eenvoudige in de slag bij Soissons. In 924 veroverde hij samen met zijn broer Adalolf en Herbert II van Vermandois de stad Eu (Seine-Maritime) op de Vikingen. Arnulf versloeg de Vikingen nog een keer in 926 maar gaf in 928 het graafschap Guînes in leen aan de Deen Siegfried en gaf hem later zijn dochter tot vrouw.
Vanaf 930 kwam het tot een krachtmeting met Herbert II van Vermandois. Om diens expansie te beteugelen veroverde Arnulf in 931 Dowaai en Mortagne-du-Nord. In 932 verwierf Arnulf het graafschap Artois en versterkte de abdij van Sint-Vaast. Na het overlijden van zijn broer in 933 eigende hij zich diens graafschappen van Thérouanne en Boulogne toe, met voorbijgaan aan de rechten van zijn minderjarige neefjes. Hij adopteerde wel Adalolfs onechte zoon Boudewijn. In 934 kwam het tot een vrede met Herbert en trouwde Arnulf in 934 met Herberts dochter Adelheid. Dit bezegelde niet alleen een vrede maar ook een bondgenootschap tegen Hugo de Grote.
Na de vrede met Herbert kon Arnulf zich richten op de Vikingen uit Normandië. In 939 veroverde hij de stad Montreuil (Pas-de-Calais) op Herluinus II van Ponthieu om de invallen van de Normandiërs tegen te gaan maar de Normandische troepen wisten de stad snel te heroveren. In 942 nodigde Arnulf graaf Willem I van Normandië uit voor een bespreking te Picquigny om de kwestie Montreuil te regelen. Daar aangekomen werd Willem echter door mannen van Arnulf vermoord. In 949 kreeg Arnulf Montreuil definitief in handen. Vervolgens bracht Arnulf een bondgenootschap tot stand met Lodewijk IV van Frankrijk en Otto I de Grote, tegen Normandië. De coalitie belegerde Rennes maar de jeugdige Normandische graaf Richard wist het bondgenootschap uiteen te spelen, en Arnulf trok zich terug naar Vlaanderen. Uit wraak plunderde het leger van Otto Vlaanderen en liet die een kasteel bouwen in Gent, waar hij een burggraaf plaatste. Na de verzoening tussen Arnulf en Otto kreeg Arnulf het kasteel in handen en liet hij de burggraaf met een van zijn dochters trouwen. Arnulf verwierf nadien ook Amiens, Oosterbant en werd lekenabt van de abdij van Sint-Bertinus in Saint-Omer.
Om zijn grenzen te verzekeren huwde Arnulf al zijn dochters uit aan zijn Lotharingse buren en hoge Duitse adel. Politiek koos hij steeds positie tegen de graven van Normandië en de hertogen van de Franken. Hij voerde kloosterhervormingen door met hulp van Gerardus van Brogne en regeerde vooral met hulp van de geestelijkheid, en zoveel mogelijk zonder vazallen.
In 958 benoemde Arnulf zijn zoon Boudewijn tot medegraaf en ging hij feitelijk met pensioen (ongeveer 70 jaar oud). Nadat Boudewijn in 962 op jonge leeftijd overleed, kwamen de zoons van Adalolf in opstand en herwonnen de graafschappen van hun vader. Arnulf sloot toen een overeenkomst met koning Lotharius van Frankrijk: In ruil voor al zijn veroveringen zou Lotharius de opvolging van zijn jonge kleinzoon in het oorspronkelijke graafschap garanderen. Arnulf steunde nog de bisschop van Kamerijk tegen zijn opstandige stedelingen en kreeg in ruil daarvoor de kerkelijke bezittingen bij Lambres. Volgens een overlevering zou Arnulf zijn vermoord door een nakomeling van Herluinus II van Ponthieu.
Arnulf stichtte de kerk van Torhout, het Sint-Donatianus kapittel te Brugge, de Sint-Janskapel te Gent en herbouwde de abdij van Saint-Amand. Arnulf is begraven in de Sint-Pietersabdij (Gent).
[wikipedia] 
van Vlaanderen, Arnulf I (I20962)
 
1878 Na de dood van zijn vader Udo van de Wetterau in 949 werd Herbert graaf van de Kinziggau, de Engersgouw, en de Wetterau. Ook erfde hij de burcht Gleiberg, hoog op een basaltrots in het huidige Gießen (district). In 976 kreeg Herbert de grafelijke rechten voor de Gleiberg en omgeving: het graafschap Gleiberg. Herbert verwierf ook de titel van paltsgraaf. In 981 volgde hij keizer Otto II naar Italië en nam in 982 deel aan de rampzalig verlopen slag van Crotone tegen de Saracenen.
[wikipedia] 
van de Wetterau, Herbert (I20616)
 
1879 Na de dood van zijn vader volgde hij hem op als graaf van de Maasgouw. Ook erfde hij grote bezittingen in Wallonië en langs de Maas. In 886 nam hij deel aan de gevechten tegen de Vikingen tijdens het beleg van Parijs. Hij steunde de zaak van Karel de Eenvoudige tegen Odo I van Frankrijk. In 895 steunde Reinier de benoeming van Zwentibold tot koning van Lotharingen. Reinier werd een belangrijke adviseur van Zwentibold en die beloonde hem in 897 met de benoeming tot lekenabt van St. Servaes in Maastricht en de abdij van Echternach. Zwentibold kwam echter al snel in conflict met de edelen en ontsloeg in 898 Reinier als zijn raadgever. Reinier vroeg toen aan Karel de Eenvoudige om koning te worden van Lotharingen. Als straf daarvoor wilde Zwentibold alle titels en bezittingen van Reinier afnemen maar die weigerde ze op te geven. Reinier verschanste zich met medestanders bij "Durfos" aan de Maas (het is niet bekend welke plaats dat is) en kon een aanval van het leger van Zwentibold afslaan. In 900 werd Zwentibold gedood in een veldslag tegen opstandige edelen en werd als koning van Lotharingen opgevolgd door Lodewijk het Kind. Lodewijk benoemde in 903 Gebhard tot hertog van Lotharingen. Reinier werd in 900 wel benoemd tot lekenabt van de abdij van Stavelot-Malmedy en kreeg ook in 908 formeel de titel van graaf van Henegouwen terug. Toen Gebhard in 910 sneuvelde tegen de Hongaren werd zijn positie waargenomen door Reinier.
Na de dood van Lodewijk het Kind in 910 weigerde de adel van Lotharingen, onder leiding van Reinier, zijn opvolger Koenraad I van Frankenland trouw te zweren maar erkende Karel de Eenvoudige als koning. Karel gaf Reinier als beloning de functie van lekenabt van de Rijksabdij Sankt Maximin te Trier. Zo had Reinier gaandeweg als graaf, lekenabt en als grootgrondbezitter, uitgestrekte gebieden in en rond het huidige Zuid-België en Luxemburg onder controle gekregen. Hij kreeg de titel marchio van Karel in 915. Formeel was dat een benoeming tot markgraaf maar in de praktijk waren de rechten en bevoegdheden dezelfde als die van een hertog. Reinier was onbetwist de militaire leider van het gebied onder Karel. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Giselbert II, maar hun dynastie slaagde er niet in om een hegemonie in Lotharingen te vestigen zoals de Liudolfingen in Saksen en de Liutpoldingen in Beieren.
[wikipedia] 
van Henegouwen, Reinier I (I20719)
 
1880 Na de koop van een huis in de Kerkstraat op 19-2-1675 woonde Cornelis Krijger te Goedereede. Hij was eigenaar van 5 gem. 200 rd in Nieuw Westerloo, geërfd van Daniel Jans Klimmer en verkocht op 25-10-1675, samen met Israël Klimmer van 5 gem. 200 rd in Nieuw Westerloo, geërfd van hun moeder Klara Krijns en verkocht op 4-12-1674, van 3 gem. 75 rd in Nieuweroord in Oude Nieuwland, verkocht in 1675, van 3 gem. in Oude Nieuwland, in 1662 verpacht aan Cornelis Roon en in 1673 verkocht76, van 4 stukken land in Westnieuwland, samen groot 19 gem., verkocht in 1674 van 10 gem. in het Oudeland, waarvan 2 gem. verkocht in 1676, 3 gem. in 1677 en 5 gem. door zijn kinderen in 1687. In 1680 wordt zijn nalatenschap, groot ƒ 2077.19.0, onder de kinderen verdeeld. Krijger, Cornelis Jobse (I21986)
 
1881 Na de moord op haar ouders vond Clothilde bescherming bij haar oom Godigisel in Genève. Zij huwt daarna de Frankische koning Clovis I (zijn tweede huwelijk), op voorwaarde dat die haar christelijk geloof respecteert. Het lukt haar niet om hem te bekeren maar ze mag wel haar kinderen laten dopen. Als hun oudste zoon sterft na zijn doopsel en de tweede zoon zwaar ziek wordt na zijn doopsel, wijt Clovis dat aan de god van zijn vrouw. Wanneer uiteindelijk de tweede zoon geneest en Clovis een veldslag tegen de Alemannen wint, laat Clovis zich op kerstdag 498 in Reims dopen door Remigius. De juistheid van deze datum is discutabel, ook 497, 498, 499, 507 en 508 worden als mogelijkheid genoemd.
Na de dood van Clovis in 511, reist Clothilde het land door en sticht alom kloosters. In 523 zet ze haar zoons aan tot een veldtocht tegen Bourgondië. Als haar zoon Chlodomer daarbij in 524 sneuvelt, probeert ze uit alle macht het leven en het erfdeel van zijn jonge kinderen te beschermen tegen hun ooms. Door een list weten Childebert I en Chlotharius I twee van de drie jongens in handen te krijgen. Zij zenden een bode aan hun moeder met een zwaard (de dood) en een schaar (afknippen van de haren en intrede in een klooster), en de vraag om daaruit te kiezen. In haar woede antwoordt Clothilde dat ze dan liever ziet dat de jongens sterven. Als de bode met dit antwoord terugkeert, worden de jongens inderdaad door hun ooms gedood. De derde jongen weet te vluchten, ziet af van zijn rechten en treedt in een klooster. Hierna sticht Clothilde een vrouwenklooster in Tours dat is gewijd aan Petrus, en trekt zich daarin terug.
Clothildis werd heilig verklaard door paus Pelagius II en is de patroonheilige van de vrouwen, de lammen en de notarissen. Zij wordt aanroepen tegen koorts, kinderziekten en de plotse dood en voor de bekering van de echtgenoten. Haar feestdag is op 3 juni.
[wikipedia] 
Clothilde (I20788)
 
1882 Na de vroege dood van haar man in 1122 voerde zij het regentschap voor haar zoon, graaf Dirk VI. Petronella steunde haar halfbroer in zijn poging om keizer te worden en werd toen dat was gelukt beloond met het Rijnland (gouw), dat daarvoor al door Holland van Utrecht was geleend. Petronella probeerde om haar tweede zoon Floris tot erfgenaam van Vlaanderen te laten benoemen, maar dat mislukte. Petronella vond dat Dirk niet voldoende kwaliteit had om graaf te worden en ze weigerde haar functie op te geven toen hij meerderjarig werd. Dat deed ze pas toen haar tweede zoon Floris meerderjarig werd. Ze moedigde hem aan om de macht te grijpen ten koste van Dirk, maar dat mislukte.
Petronella benoemde haar kapelaan tot abt van Egmond, tegen de wens van de monniken, en was gedwongen hem terug te roepen toen hij volledig onbekwaam bleek. In 1133 stichtte zij de abdij van Rijnsburg. Haar dochter Hedwig werd hier non. Petronilla werd in de abdij, voor het koor van de grafelijke kapel begraven. Haar restanten werd in 1949 gevonden bij de opgraving van de kapel. Forensisch onderzoek toonde onder ander aan dat de gravin een grote en grof gebouwde vrouw geweest moet zijn.
[wikipedia] 
van Saksen, Petronilla (I20926)
 
1883 Na het overlijden van Gerardus is Catharina met haar 5 kinderen op 21 februari 1911 verhuist naar Den Haag naar de van Ravesteijnstraat 299. Op 18 okt 1930 is zij verhuist naar Loosduinen. Haar broer Jacobus woonde toen in Scheveningen en is een paar maanden later naar Den Haag gekomen Hubregtse, Catharina (I46)
 
1884 Na het overlijden van de moeder valt dit gezin binnen een jaar volledig uit elkaar.
op 17/2/1922 vertrekken Gerarda en Cornelia uit het gezin. Ze worden opgenomen in Gest 9/266
Johannes vertrekt op 18/4/1923 en gaat bij ene Johannes ...Vall...inwonen
Maria gaat op 21/8/1922 naar neef Dirk Ambagtsheer (een broer van haar vader) en zijn vrouw J C Dupuy. Daar woont ze enkele jaren en gaat in 13/7/1928 naar het weeshuis "De Voorzienigheid" in Steenwijkerwold.
Haar zus Adriana gaat daar al eerder heen op 15/5/1922
Johannes vertrekt op 18/4/1923 en gaat bij ene Johannes ...Vall...inwonen
Tot slot wordt vader op 25/2/1925 wordt opgenomen in Gest 18/7 
Ambagtsheer, Hubertus (I5362)
 
1885 Na het overlijden van haar broer Hendrik erfde zij Zutphen. Haar zoon Hendrik was de eerste die zowel graaf van Zutphen als van Gelre was. Sindsdien vormt het graafschap Zutphen een deel van het hertogdom Gelre.
[wikipedia] 
van Zutphen, Ermgard (I20310)
 
1886 Na het overlijden van haar moeder grootgebracht in het gezin van haar oom Albertus Johannes en Griet Stegemans van Aalderen, Geertruida Jozepha (I13427)
 
1887 Na het overlijden van zijn vader Adalbert van Ivrea in 923/924, werd Berengar een van de machtigste edelen in het noorden van Italië. Hij was graaf van Milaan en markgraaf van Ivrea, Piemonte en Lombardijen. Hij was een belangrijke vazal van koning Hugo van Arles en trouwde met diens nicht Willa (912 - na 966). In 926 vocht hij voor Hugo tegen Rudolf II van Bourgondië toen die tevergeefs probeerde om voor de tweede keer koning van Italië te worden. Tot 945 bleef het relatief rustig in Italië. In dat jaar vertrouwde Hugo (die tegen die tijd overal samenzweringen vreesde) de machtspositie van Berengar en zijn broer Anskar (hertog van Spoleto) niet meer. Hugo liet Anskar vermoorden en nodigde Berengar uit aan het hof, met het doel om hem de ogen uit te steken. Hugo's zoon Lotharius waarschuwde Berengar die naar Duitsland kon vluchten. Met toestemming van Otto I verzamelde hij een leger in Zwaben. Daarmee keerde Berengar terug naar Italië en versloeg Hugo. Lotharius werd tot koning gekroond maar Berengar werd de sterke man achter de troon.
In 950 overleed Lotharius en Berengar liet zichzelf op 15 december te Pavia tot koning kronen, zijn zoon Adalbert werd tot medekoning gekroond. Berengar en Willa wilden dat Lotharius' weduwe Adelheid (heilige) met Adalbert zou trouwen maar zij weigerde dat, en werd gevangengezet in Garda. Zij wist te ontsnappen en vroeg koning Otto I om hulp, en trouwde uiteindelijk met hem. Dit was de aanleiding voor Otto I om Italië binnen te vallen en zich de Italiaanse troon toe te eigenen, zonder de gebruikelijke koningsverkiezing. Berengar vluchtte naar San Marino maar ging later in op onderhandelingen. Op 7 augustus 952 erkende Berengar te Augsburg het gezag van Otto, en nam genoegen met de positie van onderkoning van Italië. Friuli en het strategische markgraafschap Verona bleven echter onder Duitse controle.
Toen Otto's oudste zoon Liudolf van Zwaben tegen zijn vader in opstand kwam, gaf dit Berengar de gelegenheid om Verona en Friuli weer te bezetten. In 957 verzoenden Liudolf en Otto zich weer en Liudolf trok naar Italië om orde op zaken te stellen. Berengar werd gevangengenomen maar omdat Liudolf korte tijd later overleed, werd Berengar weer vrijgelaten en kon hij zijn positie hernemen. Toen Berengars zoon Wido in 959 Spoleto veroverde voelde de paus zich zo in het nauw gebracht dat hij, samen met enkele edelen, Otto vroeg om in te grijpen. In 961 trok Otto naar Italië en kon Berengar eenvoudig verdrijven omdat die door zijn troepen in de steek werd gelaten. Berengar en Willa zochten hun toevlucht in de vesting San Leone, bij Urbino, in de Kerkelijke Staat. Otto liet deze situatie voortduren tot 963 en toen zette hij de paus af en nam Berengar en Willa gevangen. Berengar werd verbannen naar Bamberg en werd na zijn overlijden met koninklijke eer begraven in Regensburg.
[wikipedia] 
van Italië, Berengarius (I20683)
 
1888 Naam niet vermeld in doopregister doop kan dus ook verwisseld zijn met Jan Josijne Sijberts (I23880)
 
1889 Naam niet vermeld in doopregister doop kan dus ook verwisseld zijn met Josijne Wor, Jan Sijberts (I23876)
 
1890 Naar gedane belijdenis tot de gemeenschap onder Kerke aangenomen Wilmtje Pieters van der Brugge Verbrugge, Willempje Pietersdr (I4185)
 
1891 Naast markgraaf van de Beierse Nordgau was Berthold ook graaf van de Radenzgau, aan de Naab, Volkfeld, Ammerthal en Cham. Daarmee beheerste hij het noordelijke deel van Beieren en de Beierse grens met Bohemen en heeft daardoor meerdere malen met Bohemen en de Hongaren moeten vechten. Berthold hield hof te Regensburg.
In 941 kreeg hij van koning Otto de opdracht om de opstandige graaf Lothar II van Walbeck gevangen te houden. Blijkbaar kregen Berthold en Lodewijk een uitstekende verstandhouding want later zou Berthold met Lothars dochter Heliksuinda (ook Eilika) trouwen. In 964 werd Berthold verantwoordelijk voor de bewaking van de voormalige koning Berengar van Italië en zijn vrouw Willa, in hun ballingsoord Bamberg. In 974 voorkwam hij een opstand van Hendrik II van Beieren (hertog) wat er twee jaar later nog toe leidde dat ze onderling een korte oorlog uitvochten. De status van Berthold wordt nog onderstreept doordat hij koning Otto II op 13 augustus 978 publiek berispte op een rijksdag, omdat Otto een graaf Gero had laten onthoofden ondanks dat die in een tweegevecht (weliswaar door geluk) zijn tegenstander had gedood en daarmee volgens het gewoonterecht zijn onschuld had bewezen. Berthold overleed aan een ziekte en deed op zijn sterfbed nog een schenking aan het klooster van Sankt Emmeran in Regensburg.
De afkomst van Berthold is niet gedocumenteerd. De meest gehoorde theorie is dat hij een zoon of neef zou zijn van Arnulf I van Beieren.
[wikipedia] 
van Schweinfurt, Berthold (I20867)
 
1892 Nb d 15 sept 1727 is mijn dogter Magdalena geboren en de 21 gedoopt van Eck, Magdalena (I22898)
 
1893 Neder-Lotharingen (Brabant) 1142-01-13, doet afstand 1183, voogd van Tongerlo van Brabant, Godfried III (I20353)
 
1894 Neeltge Gillis j. dr. getrout sijnde in october 1653 met eenen Pieter Bouwens vertreckt na Abbenbroeckt ende ...
kerkelijck attestatie gedateert 16 december 1653 
Neeltje Gillis (I22439)
 
1895 Neeltje Willemsdr is uitvoering beschreven in OV 2011 blz 158. Haar familienaam van Gaesbeeck wordt hier in twijfel getrokken. Neeltje Willemsdr behoorde wel tot de rijkste in het gebied rond Rhoon. Zij werd in 1633 in de dubbelle 1000e penning aangeslagen voor een vermogen van 36000 pond. van Gaasbeek, Neeltje Willems (I625)
 
1896 Neeltjie Knelis Verschoor Nieuwenhof, Knelia (I3188)
 
1897 Niet zeker of waegenmaecker als familienaam werd gebruikt of alleen een aanduiding van zijn beroep is geweest. (Waegenmaecker), Anthonis Cornelis (I23997)
 
1898 Ninove en Rumpst, vermeld 1230-48 van Grimbergen, Adelize (=Alix/Aleidis) (I6305)
 
1899 No. 31 De kinderen van Jan Stoffelse Groote verkopen vee, voertuigen en gereedschap. 23 april 1671. de Groote, Jan Stoffels (I1233)
 
1900 Not. Arch. Delft 2143, 309, d.d. 30-8-1668: Testament van Cornelis Arents Groenheyde en Neeltgen
Alders van der Klerck, echte man en vrouw, bouwluiden, won. Hasersoude. Langstlevende is universeel
erfgenaam. De kinderen krijgen gezamenlijk 300 gld bij bereiken van de meerderjarigheid. Langstlevende
voogd is voogd met macht van assumtie.
Not. Arch. Delft 2266, f. 168, d.d. 10-12-1680: Testament van Huijbrecht Cornelis Huijsman, bouwman,
en Neeltge Alders van dr. Clercq, echteluijden, won. aan de Noordpoort buiten deze stad onder ‘t Hof van
Delft. De testateur benoemt tot zijn erfgenaam zijn vrouw, Neeltge Alders van dr. Clercq. De testatrice
benoemt tot haar erfgenamen, haar kinderen alleen in de legitieme portie, haar man voor een kindsgedeelte
en voor de rest de Armen van Charitate van Delft. Maar, indien de voogden van haar minderjarige
kinderen binnen zes weken na haar overlijden een Staat en Inventaris laten opmaken, dan krijgen haar
voor- en nakinderen in plaats van de legitimie portie een bedrag van 200 gulden bij het bereiken van de
meerderjarigheid.
Voogden over hun gezamenlijke kinderen: de langstlevende. Voogden over haar voorkinderen: Willem
Crijns van Leeuwen en Arij Cornelis Jongeneel, haar zwagers.
O.R.A. Zegwaard 60, f. loSv, d.d. 8-5-1682: Transportacte van een huis in Zegwaard door de
erfgenamen van wijlen Claesgien Jansdr. Berckel, wede. v. Leendert Sijmons de Haes, o.a. Huijbert Corn.
Huijsman, als getrouwd met Neeltie Alderts van dr. Clerck.
O.R.A. Hof van Delft 1892 IX, litt k’’’, f. 24v, d.d. 14-2-1697: Neeltge Alders van der Klerck, wede. v.
Huijbrecht Huijsman, geeft gifte aan Wouter Bosschaert van 300 roeden onvrij hofland in ‘t Hoefslag van
Voordijckshoom.
Not. Arch. Zevenhuizen 8929, acte 47, d.d. 5-3-1699: Quitantie door de erfgenamen van wijlen Marija
Alderts Huijsman, huisvrouw van Michiel Dircxe Levelangh, o.a. haar halfzuster Neeltjen Alderts, won.
onder de jurisdictie van Delft.  
van der Klerck, Neeltje Alders (I23428)
 

      «Vorige «1 ... 34 35 36 37 38 39 40 41 42 ... 106» Volgende»