![]() |
![]() Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen |
Treffers 2,051 t/m 2,100 van 5,293
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
2051 | RA 3203 9 sept 1705 en RA 3190 14 feb 1739; Lucas koopt na overlijden van zijn stiefvader Willem Wopkes de Vries het schip van zijn ouders; Maakt in 1739 een testamentop een week voor het overlijden van zijn vrouw erft dan de helft van enige huizen. | Dinghstee, Lucas Hendricks (I17277)
|
2052 | RBDO 735 123-124 | Gezin F223744813
|
2053 | RK gedoopt. Jacob van den Moelen werd vermeld in 1592 (bron: ??). Op 25 jan 1592 heeft Floris van der Meulen, wonende tot Bergen op Zoom, als mede erfgenaam van Huich van Alckemade, zijn zalige neve, machtig gemaakt Jacob van der Meulen, sijn broeder en Mr Lenaerd Duyck, zijn neve (bron: RAL 506- Not A. 20b...). | van der Meulen, Jacob (I2360)
|
2054 | RK gedoopt. Welgeboren Man 1533 (van Leeuwen). Gouthoeven (1636): p.153 schrijft: "Franco B.sone van Floris voorsz liet na Ian van den Woude, die An. 1519 was Balliou van Goylant en Drost te Muyden". Schepen van Haarlem 1511. Op 9 maart 1512 betaalde Jan Frankenz van Alkemade mee aan een vermogensbelasting te Haarlem. Hij woonde toen op 'het Sant' , oftewel de Grote Markt (bron: CBG 1 (1947) 79). Jan Frankenz van Alkemade was baljuw van Kennermerland tussen 21 maart 1513 en 26 augustus 1517 en was schout van Haarlem tussen 1524 en 1527 (bron: H.F.K. van Nierop, 'Van ridders tot regenten' (1984) 278). Jan van Alkemade was baljuw van Gooiland en kastelein van Muiden op 15 maart 1520 toen werd het huis en de hofstede in de Waarde door François van Heemstede belast voor Jan Frankenz van Alkemade, baljuw van Gooiland en kastelein van Muiden, met 50 pond hollands speciaal op 16 morgen buiten Leiden, genaamd de Waard (de rente is gelost vóór 26 februari 1535) (bron: OV 42 (1987) 710). Op 28 september 1529 werd hij beleend met 1½ morgen land te Oegstgeest - behorende tot het leen van de hofstad te Alkemade - na overdracht door Klaas Martijnsz. Op 1 september 1558 droeg hij ditzelfde leen over aan jonkvrouwe Duve Jansdr, gehuwd met Willem van Boshuizen (bron: OV 33 (1978) 140). In 1533 was Jan van Alkemade eigenaar van twee 'cameren' in het hoofdmanschap van de Nieuwe Toren te Haarlem; hij betaalde daarvoor tijdens de tiende penning 15 Karolusguldens (bron: NHA, Studiezaal, 'Kohier van de tiende penning van Haarlem uit 1533' fol.17v). Op 15 februari 1535 kreeg Jan Frankensz van Alkemade van zijn "neve" Roelant van Heemstede, toestemming om de kapel te Uitgeest " te moeghen presenteren een van zijnen zoonen bij zijn gherechte huysvrouwe ghewonnen ofte eenighe natuerlicke zoenen ofte bastaerden, indien hij eenighe heeft" (bron: NHA Archief Heerl.Heemstede inv nr 419). Op 23 februari 1541 werd Jan Frankenz van Alkemade beleend met twee stukken land, groot 6 morgen, in een weer van 16 morgen in Leiderdorp, genaamd 'de Waard', ten oosten: de Oude Rijn, ten westen en zuiden: Roeland, heer van Heemstede; op 22 december 1554 droeg hij dit leengoed over een Jacob Rudolfsz (bron: OV 42 (1987) 710). Op 1 juni 1542 werd Jan Frankenz van Alkemade beleend met 10 morgen land te Schooten - strekkend oost van de Kruisweg tot de wetering genaamd 'Delft- of Breedsloot', noord: Josina van Ruiven, en zuid: de Heilige Geest te Haarlem - bij overdracht door Jacob Korstenz (bron: OV 41 (1986) 318). Op 1 oktober 1550 werd hem een losrente uitgekeerd: Vranck van Alcmaede van een jair losrenten verschenen alsvoorn betaelt bij quytancie van Jan van Alcmaede XXX k (bron: NHA SH inv.nr. 433, fol.157). Van 1532 tot aan zijn dood in 1559 was Jan Frankenz van Alkemade hoogheemraad van Rijnland (bron: S.J.Fockema Andreae 'Het hoogheemraadschap van Rijnland' Leiden 1934, 401). Vóór 1534 (ca 1533?) ging het pand Rapenburg 69-71 te Leiden over in handen van Jan van Alckemade Vranckenz.*. Vanwege de aanzienlijke schulden van de vorige eigenaar (Bouwen Willem Gerrytszoon, vroedschap van Leiden 1516-1517) die nog op het huis rustten toen Jan het kocht, verkocht hij het huis, dat toen werd verhuurd, in maart 1534 aan Dirck Florysz Heermalen, burgemeester van Leiden, voor 801 Philips schild.* Vijf dagen later kocht Jan van Alckemade zijn voormalig bezit, na de schulden - een schepenbrief op Bouwen en enkele pandbrieven - te hebben voldaan, met steun van 9 borgen, waaronder zijn zoon Huych Jansz van Alckemade, terug. * Hoewel het pand Rapenburg 69-71 deels? was verhuurd ging Van Alckemade er waarschijnlijk toch zelf omstreeks die tijd wonen. Ook in 1534 moet hij verbouwingen hebben laten uitvoeren en ontving hij een vergoeding van stadswege van £ 4.16.- voor een leien dak 'op een vertreccamertge van nyeus gemaict' groot 1½ roede. Het huis werd in de jaren daarop in de kohieren van de 10de penning aangeslagen voor £ 32, waarmee het een stuk lager lag dan de taxatie van de buurpercelen Rapenburg 65-67 (£ 50) en Rapenburg 59-61-63 (£41en £8). Jan van Alckemade bleef tot zijn dood eigenaar van het huis*, waarna het perceel vererfde op zijn zoon Huych Jansz van Alckemade" (bron: Th.H.Lunsingh Scheurleer e.a. "Het Rapenburg, geschiedenis van een Leidse gracht" Leiden 1992 p.603-04, 619 ). In 1551 werden een Jan Frankenz en Cornelis Frankenz vermeld in Rotterdam (zijn dit Van Alkemade's ?) (bron: OV 44 (1989) 27, 29). In 1557 bezat Jan Frankenz van Alkemade land te Heemstede: "Cornelis Jansz van Haerlem bruyct omtrent drie morgen lants, toebehorende Jan Vranckenz van Leyden, voer .... XLII lb" (bron: NA A Staten van Holland vóór 1572, Tiende penning van Heemstede inv.nr. 969, fol.4). Scheurleer: "Jan Vranckenz van Alckemade behoorde niet tot het adellijke geslacht van die naam, maar bekleedde wel een vooraanstaande positie" (pag.619). Ik ben benieuwd naar het zegel van Jan van Alkemade Vranckenz., hoogheemraad van Rijnland, die op 28 december 1552 zegelt (bron: RAL klo.? R 2608). Hij wordt ook genoemd door Cornelis van Alckemade in diens manuscript over de geschiedenis van het Huis Zijl. Jan Vranckenz van Alckemade bezat ook veel land in Wassenaar. | van Alckemade, Jan Franckenzn (I2326)
|
2055 | Ragenold was een aanvoerder van een Vikingleger, dat in 943 koning Lodewijk IV van Frankrijk steunde in zijn strijd tegen Herbert II van Vermandois. In 945 werd hij beleend met Roucy en bestuurde hij ook het graafschap Sens. In 946 werd hij ook graaf van Reims en twee jaar later bouwde hij een kasteel in Roucy. Rond 950 was hij betrokken bij de stichting van een abdij in Charlieu. In 954 zwoor hij trouw aan koning Lotharius van Frankrijk en vergezelde hem in 955 naar Aquitanië. Ragenold is begraven in Klooster van Saint-Remi te Reims. [wikipedia] | van Roucy, Ragenold (I20716)
|
2056 | Ranulf werd in 866 graaf van Poitou als opvolger van zijn vader Ranulf I van Aquitanië. In 868 werd hij door de opstandige Bernard van Septimanië uit de Poitou verjaagd en vluchtte hij met zijn broers naar Lodewijk de Stamelaar die toen koning van Aquitanië was. Pas in 878 wist hij de Poitou weer terug te krijgen. Ranulf gaf op zijn beurt Lodewijks zoon Karel de Eenvoudige een veilig onderdak en zorgde voor zijn opvoeding. In 882 leverde hij strijd tegen de Vikingen bij Brillac en werd verslagen. Ranulf werd in 887 benoemd tot hertog van Aquitanië. Hij steunde Guido van Spoleto in zijn poging om koning van West-Francië te worden. Toen Odo I van Frankrijk koning was geworden weigerde Ranulf om hem te erkennen, en riep zichzelf uit tot koning van Aquitanië. Hij creëerde een stelsel van burggraafschappen om zijn gebied te kunnen verdedigen. In 889 probeerde Odo om Ranulf door een veldtocht te onderwerpen maar Ranulf wist deze aanval af slaan. Ranulf stierf op 5 augustus 890 volgens sommige bronnen in gevecht met de Vikingen, volgens andere bronnen omdat hij vergiftigd was in opdracht van Odo. [wikipedia] | von Poitou, Ramnulf II (I20668)
|
2057 | Ranulf wordt in 839 genoemd als graaf van Poitiers. Hij zal die functie onder zijn vader Gerard van Auvergne hebben uitgevoerd, die toen ook graaf van Poitiers was. Pas na de dood van zijn vader (841) en van bisschop Ebroin van Poitiers (854), zou Ranulf zelf het volledige bestuur over het graafschap uitoefenen. In 841 werd Ranulf lekenabt van Saint-Hilaire te Poitiers. In 852 werd hij benoemd tot hertog van Aquitanië maar werd in datzelfde jaar verslagen door de Noormannen. In 864 wist Ranulf wel een Vikingtroep te verslaan. Daarbij nam hij Pepijn II van Aquitanië gevangen, die zich bij hen had aangesloten en leverde hem uit aan Karel de Kale. 19 oktober 866 overleed Ranulf te Brissarthe aan verwondingen van pijlen die hij drie dagen eerder had opgelopen in een veldslag tegen Noormannen. Het is opmerkelijk dan Robert IV de Sterke iets meer dan een maand eerder ook in Brissarthe tegen de Vikingen was gesneuveld, vermoedelijk ging het hier om dezelfde tegenstanders. [wikipedia] | van Aquitanië, Ranulf I (I20669)
|
2058 | Rechtdach gehouden den 11e dec 1623. Aert Snellen eijser. Contra Gerrit Janse Waert, gedaagde eijsch doende tot condemnatie van 38 st. van arbeijtsloon. Schepenen condemneeren den ged. volgens zijn beken in de eijser zijne eijsch, surcheeren tot vasteavont eerst comende mits stellende cautie voor de 1e rechtdach op pene van te verliesen de atterminatie. | Waert, Gerrit Jansz (I21931)
|
2059 | Rechtdach gehouden den 12e oct. 1626 Jan Hermanse eijser. Contra Thuenis Gerritse Waert, ende de wed. van Jan Thuenisse Blom, gedaagden omme te zien dienen van bewijs. Schepenen ordonneeren de eijser zijn gepreferenteerde attestatie te doen recolleren voor de Gerechte alhier, volgens de ordonnantie ende deselve gesien hebbende zullen Schepenen sententie naer behooren. | Waert, Theunis Gerritsz (I21929)
|
2060 | Rechtdach gehouden den 5e sept 1622 Gerrit Jansse Waert, eijser. Contra Cornelis Cornelisse de oude Rootbaert, gedaagde t 2e default te begeeren. De gedaagde purgeert. Schepenen ordonneeren de ged. binnen staende vierschaer ten principaelen te antwoorden. De gedaagde neempt zijn thienen dach. | Waert, Gerrit Jansz (I21931)
|
2061 | Rechtdach gehouden den 7e aug 1623 Gerrichgen Wouterse wed. wijlen Gijsbert Gijsbertse za. voor haer zelve ende de kinderen van de voorsch. Gijsbert Gijsbetse eijsers. Contra Thuenis Gerri tse Waert, gedaagde eijsch doende tot condemnatie ten sine aende eijsers op te leggen ende te betalen eerst de somme van 130 gld, ende noch eenige dubbele ducaten over de eerste pacht van de huijsinge ende erve bij hem op den 10e april lestende volgens de voorwaerden gecost, met condemnatie ende bij provisie tot namptisement gerefereert de eijser hare actie ende recht, twelcke zij jegens Jacob Thuenisse Blommekerk als borge renuncieert te seggen hebbende, mitsgaders noch haer actie van vuijtlegging, gereferueerd presenterende zij eijsers, niettemin de gedaagde de betaling gedaen wesende ofte datelick te zijne bekent te eijgenen ende wesen nae costume, mits wederom vereijst behoorlijke schultbrieff, cum expensis. Alsoo de gedaagde beneffens de dachvaerdinge gedaen, copie en is gepresenteert, gunnen Schepenen daeromme de gedaagde als noch copie vrije dachvaerdinge ende dach ten naesten. | Waert, Theunis Gerritsz (I21929)
|
2062 | Rechtdach gehouden den 9e dec 1619. Compareerde Gerrit Janse Waert, ende bekende schuldich te wesen Willem Snellen Schout, de somme van 59 st. 4p. ter cause van verdroncken gelach ende bekende daer voor verwonnen te zijn. Zurcheerende dexecutie de tijt van 6 weecken. actum in juditio. | Waert, Gerrit Jansz (I21931)
|
2063 | Rechterlijk Archief Charlois, inv. nr. 13, minuten van opdracht- en hypotheekbrieven (1612-1628), fol. 223 recto et verso, acte d.d. 16 januari 1627: Voor schout en schepenen van Charlois compareren Eeuwout, Dirck, Willem ende Cornelis Wouterszonen Verduyn, Jaephet Cornelisz. als man ende voocht van Jonge Maertgen Woutersdr., Pieter Jansz. de Raet als man ende voocht van Lysbet Wouters, Adriaen Lenertsz. Smitshouck als man ende voocht van Lea Wouters, alle kinderen ende erfgenamen van Wouter Heyndrickxs Verduyn ende Lyntgen Eeuwouts syne tweede huysvrouwe, beyde saliger gedachten; Huybert Jansz. Ruyter als getrout hebbende Oude Maertge Wouters, Dammis Pietersz. als getrout hebbende Maertgen Heyndrickx voor hem selven ende noch als procuratie hebbende van Cryn Heyndrickxz., syn huysvrouwen broeder, gepasseert voor Bastiaen Pietersz. ende Adriaen Lenertsz. Pors, schepenen van Charlois voors. in date den vyfftienden october xvjc sessentwintich, ons schoudt ende schepenen voornoemt vertoont ende gebleken, ende ijder vervangende IJsaack Heyndrickx, syn huysvrouwen broeder, ende noch als actie ende transport hebbende van Abraham Heyndrickx, mede syn huysvrouwen broeder, alle kinderen van Heyndrick Woutersz. Verduyn, ende Joost Pietersz. als man ende voocht van Neeltgen Willems, naergelaten dochter van Nelletgen Wouters, dye een voorkynt was van de voornoemde Wouter Heyndrickx Verduyn ende geteelt by Maertgen Cornelis, syne eerste huysvrouw, beneffens de voornoemde Oude Maertge ende Heyndrick Wouterskinderen, ende oversulx mede erfgenamen van den voornoemden Wouter Heyndrickx Verduyn, ende bekenden den boedel by den voornoemden Wouter Heyndrickx ende Lyntgen Eeuwouts naergelaten, gheschift ende ghescheyden te hebben" - etc. (Op fol. 227 wordt bij de belendingen genoemd de weduwe van Aert Eeuwoutsz., in de polder Varckensoort en in het Struysblock.) idem, nr. 17, fol. 229, acte d.d. 28 juli 1662: Cornelis Woutersz. Verduyn, zoon van Wouter Heyndricksz. Verduyn, verklaart dat zijn vader door zijn huwelijk met Lyntgen Eeuwoutsdr. land aangekomen was van Hadewytgen Aerts, syn huysvrouw moeder za(liger)". Er is geen direct bewijs dat Aert Eeuwoutsz. Verschoor en Adriaen Eeuwoutsz. zonen van Eeuwout Dircxz. en Hadewey Aertsdr. zijn, wel dat zij broers zijn. Beiden hebben echter een dochter Hadewij (een naam die te Charlois alleen in de geslachten Verschoor en Verduyn voorkomt) en een zoon Eeuwout. Aert Eeuwoutsz. heeft bovendien een zoon Dirck. Eeuwout Dircxz. en Hadewy Aertsdr. kopen steeds en uitsluitend de korentienden van het tweede tiendblok, het Struysblock, waarin later het land van Aert Eeuwoutsz. ligt. [uit NL 1974 col 306] | Verduijn, Wouter Hendriks (I18663)
|
2064 | Referentie: | |
2065 | Referentie: | |
2066 | Referentie: | |
2067 | Regelindis bracht als bruidsschat het allodium (later: graafschap) Durbuy aan; zij deed als weduwe tal van schenkingen aan Sint-Aubin. [wikipedia] | van Lotharingen, Regelindis (I1844)
|
2068 | Reist op 3 augustus 1918 naar Amerika met de Nieuw Amsterdam waar hij verblijft in het Stewart Hotel in San Francisco Arriveert op 16 augustus 1918 in Amerika op weg naar Batavia verblijft in Prince .... Hotel NYC Vertrekt op 18 mei 1934 vanuit Amsterdam met vrouw en 2 kinderen naar Belawan (Sumatra) | Ambagtsheer, Ridderus (I2799)
|
2069 | Rekening van ontv. en uitg. van de goederen nagelaten door: Maijken Anthonis t.b.v. haar jongste dochter Lijsabeth Jasons oud 17 jr. (vader is Abraham Jasperse Jason). 1662- maart 18. Overgebracht door: Abraham Jasperse Jason, Gerardt Verstelle (voogd). 1 katern. | Jason, Abraham Jasperse (I22466)
|
2070 | Rekeninghe bewijs en religna die is doende Josina van der Heyden weduwe wijlen Marinus Huybreegtssen Paling in sijn leven voort ende administratie hebbende van goederen aencomende de twee kinderen van Jan Huyssen Paling bij naeme Sara daer moeder aff was Catar lina de Vriese en Abigael daer moeder van is Levina de Klerck gemaeckt in ponden schellingen grooten vlaems als volcht ende eerst..... ..totaal 18 folio's De erfenis omvatte meer dan 1000 pond | Paling, Jan Huysen (I2277)
|
2071 | Reminiscere .... Geprocolameert Jan ten Thij Mollemaker, wedema[n] van Z[aliger] Catharijn Mollers en Enneken van Welvelt, dochter van Z[aliger] Herman van Welvelt dienende op 't Diepenbroeck. Copulati in Diepenheim, Dom.Quasimodogen. Apr.14. In Goor werd de Juliaanse kalender aangehouden met de orthodoxe berekening voor pasen. Pasen viel dan op 7 april (volgens deze kalender) dus dom. quasimodogen. de zondag na pasen op 14 april. Omgerekend naar de Gregoriaanse kalender was dat dus 24 april. Aswoensdag daarmee op 27 februari de tweede zondag er na dus op 10 maart ofwel 20 maart volgens de Gregoriaanse kalender | Gezin F1943
|
2072 | Rentmeester van de domeinen van het markiezaat in de stad en het kwartier van Bergen op Zoom met Borgvliet en het Zuiderkwartier vanwege de Staten van Brabant 1582, 1583, schepen 1582, 1592 en 1593, burgemeester van binnen 1594, 1598, 1606 en 1607 en van buiten 1604 en 1605; weesmeester 1610. Op 13 maart 1571 werd Floris van der Meulen (te Den Briel) beleend met een akker genaamd "Oosterwaard" in Wimmenum, bij dode van Frederik van der Meulen, zijn broer en op 19 september 1582 wordt dit leengoed door Floris als gecommitteerd rentmeester van het marktgraafschap van Bergen op Zoom, verbonden; op 29 maart 1586 draagt hij dit leengoed over aan Andries Hesselsz van Dinther, tresorier-generaal van de financie te Delft (bron: OV 34 (1979) 428). In de Grote of Sint Gertrudiskerk te Bergen op Zoom waren van hem ooit, in een nu niet meer bestaand monument, de volgende wapens uitgebeiteld: Van der Meulen-Ballincx en Alckemade-Duivenvoorde (bron: NL 124 (2007) 15-16). Ze hebben onbenaamde kinderen over wie Cornelis Ruysch voogd was in 1632 [bron: NA RA Leiden 172 fol.36v-41]. | van der Moelen, Floris (I2292)
|
2073 | Res. Lt. Kol. der genie b.d. Honary Officer of the Most Excellent Order of the British Empire | van Aalderen, Derk Albertus (I12603)
|
2074 | Rhenen, Bemmel, Wormersbach, Herpen, half Asten (?), Perk, Anderlecht en Dilbeek | van Aarschot-Rhenen, Godfried (II) (I6242)
|
2075 | Richomer (Latijn: Flavius Richomeres) was een Romeinse generaal van Frankische afkomst. In 384 was hij consul en tussen 388 en 393 magister militum van het Oost-Romeinse leger. Hij was een neef van Arbogast en vermoedelijk ook een bloedverwant van Bauto. In 394 zond keizer Theodosius I het leger uit het oosten (onder bevel van Richomer) ten strijde tegen de troepen uit het westen (geleid door Arbogast). De twee Franken ontmoetten elkaar niet op het slagveld, want Richomer stierf voor de slag aan de Frigidus. Hij werd opgevolgd door de Vandaal Stilicho. Bronnen Ammianus Marcellinus, Romeinse historicus - tweede helft vierde eeuw Sulpicius Alexander, historicus Gregorius van Tours, Gallische bisschop - tweede helft zesde eeuw Libanios, heidense orator - tweede helft vierde eeuw Literatuur Edward James, De Franken, Baarn, 1988, pag. 51. [ https://nl.wikipedia.org/wiki/Richomer ] | Richomer (I6006)
|
2076 | Ridder in de orde van Oranje | Kauffman, Johan Heinrich (I15541)
|
2077 | Rieneck 1179-87, voogd van St. Peter te Mainz en van St. Peter en St. Alexander te Aschaffenburg 1187 | van Loon (Looz), Gerard II (I20377)
|
2078 | Rijswijk Eikelenburg A146 | Ambachtsheer, Cornelis (I116)
|
2079 | Rika, gebooorn den 2e junij dogter van Frans Rapalm en Rika van der Wiel getuige Jakoba Rapalm | Rapalm, Rika (I25119)
|
2080 | Rikje dogter van Brand Kornelissen en Kornelia Wouters aan de Kromme Staert | Rikje Brandse (I23598)
|
2081 | Robbert was op 12 juli 1340 reeds ridder, op 12 april 1344 maarschalk van het Sticht Utrecht, in 1346 beleend met het goed te Renswoude, op 1 sept. 1346 heer van den Berghe, voor 8 jan. 1347 heer van Asperen door huwelijk, sneuvelde 21 juli 1347. Robbert huwde eind 1346 met Aleid van Asperen, (Groesbeek kolom 176-177). Bovengenoemde geboorteschatting van circa 1320 is gerelateerd aan een huwelijksschatting van 1320 voor Jan III. Aangezien vader Jan III waarschijnlijk in 1314 zal zijn hertrouwd zal diens oudste zoon uit dit tweede huwelijk in 1314/15 zijn geboren. Derhalve zal ook Robbert van Arkel eerder geboren zijn dan de schatting van 1320. Geboren circa 1316/20 lijkt een veilige inschatting. Uit één of meerdere relaties had hij twee natuurlijke kinderen: Robbert (van Renswoude) en Jan (van der Borch) (website Karel de Grote; reeks 97) | van Arkel, Robrecht (I17742)
|
2082 | Robert was de jongste zoon van hertog Robert de Sterke en een broer van Odo I van Frankrijk, die zijn vader opvolgde als hertog. In 885 vocht Robert met zijn broer Odo tijdens de verdediging van Parijs tegen de Vikingen. Toen Odo in 888 tot koning van West-Francië werd gekozen, droeg hij al zijn andere titels over aan Robert. Robert werd daardoor hertog van Francië, markgraaf van Neustrië, graaf van onder andere Parijs, Tours en Orléans, en lekenabt van onder andere Saint-Denis, Marmoutier en Saint-Martin in Tours, Saint-Germain-des-Pres in Parijs, Notre-Dame de Morienval en Saint-Amand. In 893 benoemde Odo hem ook tot graaf van Poitiers maar hij werd door de lokale adel verdreven. Na de dood van Odo in 898 had Rudolf een kans om zelf koning te worden maar zag ervan af en steunde het koningschap van Karel de Eenvoudige. In ruil bevestigde Karel Robert in al zijn functies en bezittingen. De vrede tussen Karel en Robert bleef duren tot in 921. In die periode versloeg Robert in 911 de Vikingen onder Rollo bij Chartres. Karel begon onderhandelingen met Rollo en toen Rollo zich daarop liet dopen, was Robert zijn peetoom en liet Rollo zich als Robert dopen. In 914 verzekerde Robert de opvolging door zijn zoon Hugo. Karel was inmiddels ook koning van Lotharingen geworden. De Lotharingse graaf Hagano kreeg een sterke positie aan het hof van Karel en werd boven alle andere edelen begunstigd. Dit leidde tot steeds grotere weerstand onder de andere edelen en de bisschoppen. Toen Karel de abdij van Chelles, waar de moeder van Hugo's eerste vrouw abdis was, confisqueerde om aan Hagano te schenken, kon Robert dat niet tolereren. Met de hulp van de belangrijkste edelen voerde Robert een staatsgreep uit: Robert werd op 22 juni te Reims tot koning gekozen en op 30 juni 922 daar tot koning gekroond. Na enkele korte gevechten rondom Reims en Laon, wist Robert de koninklijke schat in Laon in handen te krijgen en moest Karel vuchten. Hendrik de Vogelaar erkende Robert als koning van West-Francië en Lotharingen. Karel verzamelde echter een leger in Lotharingen en trok op tegen Robert. In 923 wist Robert tijdens de slag bij Soissons Karel te verslaan. Robert kwam hier zelf echter bij om het leven - volgens de overlevering werd hij door Karel zelf gedood. Karel werd gevangengenomen en Robert werd opgevolgd door zijn schoonzoon Rudolf I van Frankrijk. Karel zou tot zijn dood (928) een pion blijven in de machtsstrijd tussen de grote edelen. [wikipedia] | van Frankrijk, Robert I (I20839)
|
2083 | Robert was graaf van de Wormsgouw als opvolger van zijn broer Guntram. In 840 trok hij naar de omgeving van Orléans om de familiegoederen van zijn overleden moeder te gaan beheren. Als buitenstaander zou hij zich ontwikkelen tot een belangrijke medestander van Karel de Kale tegen de lokale aristocratie. Het werd benoemd tot markgraaf van Neustrië, ter verdediging tegen Bretagne en de Vikingen. In 852 werd Robert ook lekenabt van Marmoutier en een jaar later was hij als zendgraaf in Maine, Anjou en Touraine. In 855 werd hij benoemd tot hertog van het gebied tussen de Seine en de Loire. Toen Karel een jaar later zijn zoon Lodewijk de Stamelaar tot onderkoning in Neustrië benoemde, betekende dat een gevoelig verlies voor Robert. Karel compenseerde hem met de graafschappen Autun en Nevers. In 857 verdedigde Robert Autun tegen Lodewijk de Duitser, die probeerde te profiteren van het overlijden van Lotharius I. Robert gaf in 858 leiding aan een coalitie van edelen uit Bretagne en Neustrië die Lodewijk de Duitser vroeg om koning van West-Francië te worden. Deze poging mislukte echter. Robert wist zich op tijd weer te verzoenen met Karel en werd in 861 beloond met het graafschap Anjou. Toen Lodewijk de Stamelaar in 862 in opstand kwam tegen zijn vader, bleef Robert trouw aan Karel. Hij vocht tegen Lodewijk en tegen zijn bondgenoten: hertog Salomon van Bretagne en Pepijn II van Aquitanië. Zowel Robert als Salomon huurden Vikingen in om hun legers te versterken. Deze gevechten bleven de volgende jaren voortduren. Ook moest Robert in 863 wederom Autun verdedigen tegen Lodewijk de Duitser, die nu probeerde te profiteren van de dood van Karel van Provence. In 866 kwam Robert in actie tegen een inval van de Vikingen. De Vikingen verschansten zich in een kerk in Brissarthe. Omdat Robert dacht dat er een pauze in de gevechten was, trok hij zijn zware wapenrusting uit. Toen de Vikingen een snelle uitval deden was hij onbeschermd en kon makkelijk worden gedood. [wikipedia] | Robert de Sterke (I20843)
|
2084 | Robert, was een Viking-krijgsheer. Mogelijk dient hij vereenzelvigd te worden met Hrolf Ganger (Oudnoords voor Hrolf de Wandelaar). Hij zou zo genoemd zijn omdat hij een grote en zware man was en geen paard sterk genoeg was om hem te dragen en hij dus altijd moest lopen. In ieder geval is Rollo een Latijnse of Franse versie van de naam Hrolf. [wikipedia] | Rollo (I20667)
|
2085 | Roeland van Wijk, getrouwd met Petronella Ambagtsheer te Aarlanderveen aan de Lage Zijde van de Rijn, verkoopt aan Daniel Vergunst, mede wonend aldaar, de noordhelft van een huis en erf, waarvan Antje Victorie de andere helft bezit, gelegen aan de Lage Zijde van de Rijn, kohiernr. 287, strekkend van de Herenweg tot in de Rijn, belend ten zuiden de schutting tussen beide gedeelde percelen en ten noorden de koper. Koopsom 1.200 gulden.(protocollen Aarlanderveen inv 22; blz 408; 09-05-1780) | van Wijk, Roeland (I3902)
|
2086 | Roeloff Andriesz Mulder j.m. geb. t'Amsteldam wonende in de Jongmansteeg met Ingetje Wor j.d. geb. te Heerjansdam en wonende op de Vissersdijk | Gezin F223749379
|
2087 | Roerende die doot van Pieter Claesz Slenaer ende Marichen Maartensdr. zaliger Wij Cornelis van Diemen, Jacobsz. Jan Thomasz. van Wesel ende Blasius Brouwer Aerntsz. Scepenen in Dordrecht oirconden ende kennen dat voir ons quamen Claes Pietersz. Slenaer ter eenre ende Jan Jansz. Wor huystimmerman ter andere sijden beyde alleen erffgenamen van zaliger Pieter Claes zoen Slenaer ende Maryken Maertensdr. haar comparanten vaeder ende moeder respectieve ter quiserant bona mobilia et immobilia in forma sequent te weeten dat d’ voersegde Claes Pietersz. alleen bedeelt ende bebleven es aen alle die goeden roerende ende onroerende eghene vandien uuytgesondert gelt goudt silver gemunt ende ongemunt actien crediten inschulde ende uuyt schulden ter somme van eenendedertich karolus gulden drie stuvers mitsgaders die belastingen van den huyse daer hij mits- deesen aenbedeelt is zoo die renthen die nu verschenen zijn alsnoch verschijnen zullen … waer jegens d’ voersegde Jan Jansz. Wor bedeelt ende gebleven es aende somme van acht ponden grooten vlaems die hen uuyt gereyckt sullen worden bij den voersegde Claes Pietersz. in deese manyeren als maydage anno sesendetseventich twee ponden grooten vlaems ende voerts alle jaeren ende meydaegen daeraen volgende gelijcke twee ponden grooten vlaems ter volre bethalinge thoe d’ selver staende dat oft gebuerde dat naemaels eenige meer schulden opquaemen dan hier voiren gespecificeert staen sullen bijde voersegden parthien gedraegen worden elcx voer d’ een helft ende off hier yet aen gebraecke heeft den voersegde Claes Pietersz. daervoren specialijck verbonden ende ten onderpant gestelt mitsdeesen een geheel huys ende erffve met allen zijnde toebehoeren staende voer ‘t Bagijnhoff daer hij mits deesen aenbedeelt es tusschen Cornelis Snouck vierdraeger aen d’ een sijde ende Aert Aertsz. calsdraeger aen d’ andere sijde ende hiermede zijn zijluyden vereffent ende gescheyden scheldende malkanderen quyte van alle die goeden roerende ende onroerende eghene uuytgesondert zulcx zij die met malkanderen te schiften ende te scheyden hadden roerende die doot van Pieter Claesz. Slenaer ende Marychen Maertens dochter voernoemt in oirconde deesen brieve gegeven opten XVIIIen january 1575 … Uit bovenstaande volgt dat voor Jan Jansz Wor en Claes Pietersz Slenaer mondig zijn en dus voor 1550 zijn geboren. Dat de moeder van Jan Jansz Wor Maryken Maertensdr is en de vader van Claes Pietersz Slenaer Pieter Claesz Slenaer. Daaruit volgt dat Maryken Maertensdr als tweede getrouwt moet zijn geweest met ene Jan Wor dat huwelijk was voor 1550 en dus zal deze Jan Wor voor 1525 geboren moeten zijn. De enige die hiervoor in aanmerking komt is Jan Jacobsz Wor die in 1575 trouwt met Martijngen Hendrixdr uit Oudewater. Aangezien deze Jan Jacobsz Wor timmerman is geweest licht het voor de hand dat zijn zoon Jan Jacobsz ook timmerman was zoals de akte vermeldt. | Wor, Jan Jansz (I24314)
|
2088 | Roger werd een vazal van de kinderloze Rudolf van Auriate en werd door hem als erfgenaam geadopteerd. Na het overlijden van Rudolf trouwde Roger met diens weduwe (de moeder van Arduin) en werd graaf van Auriate. [wikipedia] | van Auriate, Roger (I20742)
|
2089 | Rotterdam, 13-9-1650: Bastiaen Clementsz van Esch, zoon en erfgenaam van wijlen Clement Bastiaensz van Esch uit Barendrecht, komt met Jacob - en Clement Besemer een verdeling overeen van de nagelaten goederen van Clement Bastiaensz. Bastiaen Clementsz behoudt alle goederen van zijn vader; de Besemers verkrijgen een stuk land (naast dat van Bastiaen) in Dirck Smeetslant, en 1/4e deel uit de nalatenschap van hun (oud)oom Leendert van Esch uit Rijsoort, als geerfd door Clement Bastiaensz. Jacob - en Bastiaen Besemer zijn kinderen van wijlen Annetjen Clementsdr, dochter van Clement Bastiaensz.. Jacob, koopman, treedt hier op mede namens zijn minderjarige broer Clement. Bastiaen Clementsz tekent als Bastiaen Clement vanden Nes. | van den Nesch, Clemen Bastiaensz (I5948)
|
2090 | Ruisbroek, jure uxoris van half Grimbergen en Ninove, raad van hertog Hendrik III van Brabant 1253 | van Leuven-Perwez, Godfried (I6308)
|
2091 | Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Levend (I12594)
|
2092 | Rupert was de oudste zoon van graaf Dudo van Laurenburg. Zijn moeder was een dochter van graaf Lodewijk II van Arnstein (Anastasia). Graaf Dudo richtte in 1080 Laurenburg op en daarna de fundamenten van de burcht Nassau in 1100. Samen met zijn broer Arnold I van Laurenburg regeerde Rupert vanaf 1120 in de burcht Nassau en noemde zich voortaan Graaf van Nassau. Deze titel werd vanaf 1159 na zijn dood door de Aartsbisschop van Trier erkend. In 1124 werd Rupert voogd van het Heerschap Weilburg, die hij van de Bisdom Worms in leen had gekregen. Idstein volgde in 1122 en samen met Weilburg behoorde dit tot leen van de Nassaus. Rupert kon door deze lenen het huis Nassau onafhankelijk maken of onafhankelijk laten blijven. Hij overleed vóór 13 mei 1154. De chronologie van graven Laurenburg is nogal onzeker. De link tussen Rupert I en Walram I is erg omstreden. Wat wel zeker is bij Rupert I: hij was getrouwd met Beatrix van Limburg en had twee kinderen: Arnold en Rupert. [wikipedia] | van Laurenburg, Rupert I (I20297)
|
2093 | Rurgert Harmense ende Hendrickje Jans woonende tot Ginckel onder Leersum hebben haer dochter laeten doopen ende is Gerritjen genaemt tot Amerongen den 26 martij | Gerritjen Rutgersdr (I24667)
|
2094 | Rutgert Harmenssen ende Hendrickjen Jans woonende tot Ginckel hebben haer soon laeten dopen ende is Teijs genoemt tot Amerongen den 3 augusti | Teijs Rutgersz (I24666)
|
2095 | SA Dordrecht, wk Strijen, inv. 2, f. 5 e.v.: op 19 jan. 1630 comp. voor schepenen van Strijen Neeltge Pietersdr., weduwe van Cornelis Neijssen, geassisteerd met Thonis Pietersz. Ambachtsheer als haar voor deze gelegenheid gekozen voogd, enerzijds en Jan Neijssen, als oom en bloedvoogd van het nagelaten weeskind van Cornelis Neijssen, genaamd Annitge Cornelisdr. en ongeveer twee jaar oud, anderzijds. Comparanten zijn overeengekomen, dat de weduwe alle goederen, die door haar man zijn nagelaten, zal blijven bezitten, in ruil waarvoor zij heeft beloofd haar kind te onderhouden en op te voeden totdat zij twintig jaar is geworden of tot het moment, waarop zij gaat trouwen en haar dan een bedrag van 2 gl. 10 st. zal uitkeren. (transcriptie Bas Haksteen) | Neeltge Pieters (I14578)
|
2096 | Samen met zijn broers volgde hij in 725 zijn vader op als koning van Kent. Hij diende zich schrap te zetten tegen Offa van Mercia, die Kent wilde innemen. Hij betrok zijn zoon Almund bij het bestuur, die in 784 als koning wordt vermeld. [wikipedia] | van Kent, Aelfric (I20773)
|
2097 | Samuel , Jan Wor en Adriana van Leeuwen, Groenendaal; get. Samuel & Anna Wor | Wor, Samuel Jansz (I24452)
|
2098 | Samuel Wor Jansz j.m. geb. te Rotterdam en woonende in de Groenendaal met Jannetje van Duijl j.d. geb. en woonende aan de Binnenweg onder Cool hier getrouwd 22 september 1776 | Gezin F223749368
|
2099 | Schatting huwelijk: resignatie Johan als geestelijke vermoedelijk c.1281 om op te volgen in de vrijgekomen heerlijkheden Bedburg en Reifferscheid (1281-82) en dus ook om een huwelijk aan te gaan voor nageslacht. | Gezin F223748064
|
2100 | Scheidingsakte, huwelijk ontbonden door vonnis van de Arrondissementsrechtbank van 20-05-1943 | Gezin F1700
|