Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen |
Treffers 1,401 t/m 1,450 van 5,248
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
1401 | Het gezin woonde op de Kievitshaar een klein gehucht ten westen van Avereest. De vrouw Geertjen Hendriks was weduwe van Evert Jans op de Kievitshaar dus waarschijnlijk is Roelof dan bij haar ingetrokken | Gezin F2002
|
1402 | Het in deze akte genoemd kind is erkend en gewettigd door Jan Tames Joosten en Liezebeth Ambagtsheer bij huwelijk op 3 CONC 23-11-1871 te Velsen. | Joosten, Adriana (I3293)
|
1403 | Het is moeilijk te bewijzen dat deze persoon de vader is van de 3 genoemde kinderen Ambachtsheer. Op basis van het patroniem van de kinderen zoeken we echter duidelijk een Dirck. Omdat beide zonen hun oudste zoon Arij noemen ligt het patroniem Arij voor de vader voor de hand. Omdat alle 3 de kinderen de achternaam Ambachstheer voeren is een plaatsing als broer van Arie Ariens, Toenis Ariens en Barber Ariens aannemelijk. Echter beide zonen hebben toevallig een schoonvader genaamd Arij. Dus een vernoeming naar die kant is ook mogelijk. Opvallend is dat beide zonen kinderen Arie, Dirck, en Marichje/Marike genoemd hebben.. De naam Marichje komt niet bij de ouders van hun respectievelijke ega's voor. Dit zou er op kunnen duiden dat hun moeder Marichje/Marike heette. Er is in Hardinxveld inderdaad een echtpaar Dirck Claesen en Marichje Jacobs te vinden. Hiervan zijn echter maar 2 dopen terug te vinden beide van een dochter Neeltje. Wel opvallend is dat bij de getuigen van deze 2 kinderen we een Jacob Ariens en een Stijntje Ariens terug vinden. Jacob Aries zou de broer van Barber Ariens (zijn moeder) kunnen zijn en Stijntje Ariens vinden we bij diverse kinderen van de 2de generatie als doopgetuige terug. Het is ook heel goed mogelijk dat de kinderen de naam Ambachtsheer overnemen van hun moeder (Oma). Aangezien er geen enkele Dirck Arijens is te vinden in Hardinxveld die in aanmerking komt als vader van dit gezin, heb ik er voor gekozen als vader de wel bestaande Dirck Claesen zoals hier aangegeven als vader op te voeren. De bewijsvoering blijft echter zwak 21 mei 1687: Dirck Claesz., wonende te Hardinxveld, verkoopt voor 300 gl. aan zijn zwager Dirck Ariensz. van Wingerden de helft van een huis, en dijkstal, staande te Hardinxveld, "wat beneden Steenenhoeck", waarvan de wederhelft toebehoort aan Dirck Ariensz. van Wingerden, belend oost Arien Ariensz. Rouwen en west Gijsbert Dircxsz. Koper is schuldig aan verkoper een somma van 100 gl. In margine: Dirck Claesz. verklaart de eerste termijn van 50 gl. ontvangen te hebben op 26 juni 1688 en de tweede termijn op 5 juni 1689. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 67v en 68) | Dirck Claesen (I10623)
|
1404 | Het is niet bekent waar de doopgegevens vandaan komen. Het is niet terug te vinden in de doopboeken van Zwijndrecht, Groote Lindt of Heer Oudelands-Ambacht. | Boer, Leendert (I1211)
|
1405 | Het is niet duidelijk of de kinderen Jacob en Dierick in dit gezin thuis horen. Bij hun doop wordt alleen de vader vermeldt zonder getuigen. | Gezin F1729
|
1406 | Het is niet geheel duidelijk waar het gebied van Gerolf lag, maar Kennemerland lijkt het meest waarschijnlijk. De toevoeging "van Holland" is (net als "van Kennemerland") van later datum. De eerste graaf die officieel graaf van Holland genoemd werd was Floris II in 1101, maar tot 1100 werden de bewoners van zijn gebied nog Friezen genoemd. Gerolf geldt als de stamvader van het huis van Holland, ook wel Gerulfingen genoemd. [bewerken] Het ontstaan van het graafschap Holland Hoewel het gebied waar Gerolf woonde sinds het Verdrag van Verdun (843) onderdeel was van het Oostfrankische rijk, maakten in de praktijk de vikingen er de dienst uit. In 884 volgde Gerolf Godfried de Noorman op een plundertocht langs de Rijn. In 885 was Gerolf een van de afgezanten van Godfried naar Karel de Dikke en werd toen door Hendrik van Babenburg (de legeraanvoerder van Karel) overgehaald om Godfried uit te schakelen. Gerolf vermoordde, samen met Everhard Saxo en koninklijke soldaten, Godfried tijdens een banket in Spijk. Graaf Gerolf ontving als beloning voor zijn rol bij het verdrijven van de Noormannen van de Oostfrankische koning Arnulf van Karinthië op 4 augustus 889 een aantal goederen in vol eigendom. Het betrof een gebied buiten zijn graafschap, in Teisterbant, bestaande uit een aantal boerderijen en huizen in onder andere Tiel, Aalburg en Asch, plus een gebied binnen zijn graafschap, bestaande uit een bos en een bouwakker, ergens tussen de monding van de Oude Rijn en (vermoedelijk) Bennebroek. Gerolf wordt pas sinds laat negentiende eeuw gezien als de stamvader van het Huis van Holland. Dit is gebaseerd op een gedicht uit omstreeks 1120. Daarin worden de graven uit het Huis genoemd, en het gedicht begint met: "De eerste Dirk, broer van Waldger, was een roemrijk man ......" In een ander werk over deze Waldger staat: "Waldgarius Freso, Gerilfi filius", wat te vertalen is als "Waldger de Fries, zoon van Gerulf". Hiermee wordt Gerolf gezien als de vader van Dirk I en als de stamvader van het Hollandse Huis. Vreemd is echter dat Waldger als oudste zoon na de dood van Gerolf het landgoed in Teisterbant kreeg, terwijl zijn jongere broer Dirk het graafschap erfde. Ook vreemd is dat Waldger zijn enige zoon Radboud noemde. Het was in die tijd namelijk gebruikelijk dat de oudste zoon de naam van zijn grootvader kreeg. Er wordt daarom ook wel gedacht dat Gerolf niet de vader maar de pleegvader van Waldger en Dirk was. "Filius" zou in dit geval de betekenis "pleegzoon" kunnen hebben. De meest waarschijnlijke kandidaat voor de biologische vader is Radboud, Heer van Nederfriesland. Deze Radboud sneuvelde in 874 tijdens zijn strijd tegen de Noormannen. Gerolf zou als voogd ook het gebied hebben beheerd dat aan de oudste zoon Waldger nagelaten werd. Dat Dirk vervolgens het graafschap van Gerolf erfde zou komen omdat Gerolf zelf kinderloos bleef. [wikipedia] | van Kennemerland, Gerulf (I20973)
|
1407 | Het is niet helemaal duidelijk of alle genoemde kinderen wel in dit gezin thuis horen. Bij de moeder komen verschillende namen voor maar ook varianten die van een andere stamvorm afkomen. Zo is Aertje een vrouwelijke variant van Aernt en afgeleid van Arnoldus maar Ariaentje is een vrouwelijk vorm van Arij wat is afgeleid van Adriaen. Dit zijn twee heel verschillende namen die gewoonlijk niet doorelkaar gebruikt worden. Dit maakt het onzeker of de beide Pieters wel in dit gezin horen. Zeker ook omdat de tweede in 1713 is gedoopt en dat is 24 jaar na het huwelijk. Het is de vraag of Aertje bij haar huwelijk jong genoeg is geweest om 24 jaar na haar huwelijk nog een kind te baren. Aan de andere kant een vernoeming naar opa Pieter hoort zeker thuis in het gezin. En de in 1720 een Pieter Jansen Wor getrouwd met Jannigje van der Poel te IJsselmonde zou zeer goed in dit gezin kunnen passen als hij is gedoopt op 5 jul 1694. Maar een doop in 1713 zou weer niet passen. En als de eerste Pieter (moeder Ariaentje Jans) in dit gezin zou horen waarom de tweede (moeder Adriaentje Jans) dan niet. Aan de andere kant hebben we Neeltje waarvan over de in 1707 gedoopt geen twijvel kan bestaan dat ze in dit gezin thuis hoort gezien de vermelding van de familienaam Wor in de doopinschrijving. En er dan geen reden is om aan te nemen dat de in 1710 gedoopte (ook al 21 jaar na het huwelijk) niet in het gezin zou horen. | Gezin F223749270
|
1408 | Het is niet precies duidelijk welke kinderen uit welk huwelijk zijn voortgekomen | Doen Beyensz "De Jonge" (I595)
|
1409 | Het is niet zeker of alle genoemde kinderen broers zijn. Het licht echter voor de hand gezien de regio waarin ze voorkomen, de periode waarin ze zijn geborenen en het gebrek aan andere opties. Ook de koppeling tussen de naam Ambagtsheer en Ambagtsman is niet bewezen. Beun gebruikt de naam Ambagtsheer in een schuldbrief maar dit is de enige akte waarin we deze persoon hebben teruggevonden. Teunis en Cornelis zijn alleen met de naam Ambachtsman of variaties daarop teruggevonden. Maarten wordt in indexen verwezen met Ambagsheer maar in de akte komt Ambachtsman voor. Zijn kinderen zijn alleen onder de naam Ambachtsman teruggevonden. Opvallend is het legaat van Aagje Maartens Ambagtsman aan Catharina Claes van Alphen getrouwd met Cornelis Leenderts Ambachtsheer kleinzoon van Pieter Maertensz, Ambachtsheer van Schiebroeck. Aagje was getrouwd met Abraham Crijnen van Alphen. Relatie met Catharina Claes van ALphen is onduidelijk. | Cornelis Maertens (I18692)
|
1410 | Het is zeker wie de grootouders van Petrus Thoorens zijn. Echter 2 broers uit het grootouders gezin laten allebei een zoon Petrus dopen en op grond van de doopdatum is geen keuze te maken welke Petrus trouwt met Adriana Wenne/de Wint. Optie 1 als ouders van Petrus is Francies Thoorens en Judoca de Blieck (tr. 14 apr 1653) doopdatum is dan 15 jan 1673 Optie 2 is Ghislemus Thoorens en Joanna Gheens (tr. 10 apr 1660) doopdatum is dan 29 mei 1663 De ouders heb ik uiteindelijk vast kunnen stellen via een Staten van Goed akte van vierschaar Wachtebeke betreffende het sterfhuis van Pieter Winne waarin Pieter Thoorens fs Guislan optreedt namens zijn aanstaande bruid Adrianeke Winne De originele doopboeken van Zelzate zijn pas verfilmd vanaf 1750. Of er oudere boeken bestaan is mij niet bekend | Toorens, Ghislemus (I21718)
|
1411 | Het j: gluyt 3 posen 48-0-0 kerkewiegt 8-0-0 baerkleet 10-0-0 totaal 66-0-0 | van Erfrenten, Digna (I22139)
|
1412 | Het kan zijn dat de gegrafenisdata van de kinderen anders geplaatst moet worden er is geen naam van het kind vermeldt bij de inschrijving | Drinckvelt, Arnoldus (I22329)
|
1413 | Het kan zijn dat de gegrafenisdata van de kinderen anders geplaatst moet worden er is geen naam van het kind vermeldt bij de inschrijving | Drinckvelt, Catharina (I22330)
|
1414 | Het kan zijn dat de gegrafenisdata van de kinderen anders geplaatst moet worden er is geen naam van het kind vermeldt bij de inschrijving | Drinckvelt, NN (I22422)
|
1415 | Het paar is nooit getrouwd. Margretha is buiten echtelijk maar wel erkend door de vader | Gezin F223748619
|
1416 | Het zoontje van Jan Geerts en Femmigjen Jans op't R:v: gen: Arendt | Arend Jans (I21272)
|
1417 | Het zoontje van Jan Geerts en Femmigjen Jans op't R:v: gen: Hendriks | Hendrik Jans (I21273)
|
1418 | Het zoontjen van Jan Geerts en Femmigjenn Jans op het R:v: gen: Berent | Berent Jans (I21274)
|
1419 | Het zou kunnen dat deze Pieter Cornelis zich Ambachtsheer is gaan noemen en is getrouwd met Pleuntje Willems Baartman. Hier is echter geen bewijs voor pag. 543, 18-12-1707 Schout en schepenen verkl op verzoek van Dirck VENLO won alhier, dat deze de vader is van Jan Dircksen van Hardinxvelt, gevaren hebbende op het gemene lands schip Starrenburgh, gecommandeerd door capitein VAN SIJLL. Jan Dircksen is enige dagen geleden tussen Dordrecht en Rotterdam van boord gevallen en verdonken, bij zich hebbende een 'maendt' brief. Het gerecht verzoekt dat het tegoed van Jan Dircksen uit betaald zal worden aan zijn vader Dirck VENLO. Compareerden tevens Pieter Cornelissen VUGHT en Arien Bastiaense DE HAES, die verkl dat zij voorn Jan Dircksen enige dagen geleden hebben zien verdrinken. (uit Hogenda; HARDINXVELD, OUD RECHTERARCHIEF 1692-1710 door Ir. A.I. Grabowsky † m.m.v. B. de Keijzer) | Vucht, Pieter Cornelis (I19925)
|
1420 | Heyndrick Matthijsz Waghens j.g. van Rotterdam; woont op het Steygher met Catharina Mullemans van Ceulen weduwe van Andries Lensen woont op de Blaack getrouwt den 11. Marty 1635 | Gezin F223749145
|
1421 | Hier leyt begraven Daniel Yanse Climmer out burgemeester merk nr. 11 ock in syn leve cappiteyn te water out na by de 90 yeaeren sterf anno 1659 dec 8 october zerk 132 ligt van zuid-noord helemaal aan de oostkant links naast de ingang daar. | Klimmer, Daniel Jansz (I23904)
|
1422 | Hij afkomstig van Goes. Zij van Stadsambachten Middelburg | Gezin F38
|
1423 | Hij doet de memorie (109) van zijn vader en moeder. Hij is zeer waarschijnlijk identiek met Claes Heyndrickz., die met zijn vrouw Nelle een memorie (251) heeft gevestigd 'op vier lijne lants leggende aen de Welsche wech, aengelant aen de zuytsijde Leenaert Claesz. Pille, aen de westzijde Corn. Pietersz. ende Cors Gerritsz. aen de noortzijde Lambrecht Jansz. met zijn erffgenaemen'. 'Op te memorie sal men deelen een achtendeel broots ende 1 pont was de kercke'. Vervolgens staat nog vermeld, dat 'Heyndrick Claesz. ende Beijen Doense, als wijlen getrout hebbende Marritgen Claesdochter' verklaard hebben in tegenwoordigheid van meester Pieter Jansz. pastoor, Willem Doensz. ende Adriaen Loyensz. dat Claes Heyndricxz. deze memorie gevestigd heeft. Claes Heindricxz. komt nog voor in het kohier van de 10e penning van Poortugaal 1543 met 25 gemet land | Claes Hendricksz (I609)
|
1424 | Hij gaat in 1481 bij zijn neef Cornelis van Bombergen in Venetië wonen en blijft daar circa 25 jaar voordat hij zich weer in de Nederlanden vestigt | van der Moelen, Frederick Jacobsz (I2298)
|
1425 | Hij is de eerste van de graven van de Vermandois die twee eeuwen lang tot de belangrijkste feodale vorsten van Frankrijk hoorden. In 834 bevrijdde hij samen met andere Italiaanse edelen keizerin Judith van Beieren uit het klooster van Cortona waar ze was opgesloten door haar opstandige stiefzoons en bracht haar naar Lodewijk de Vrome in Aken. Als beloning werd hij in 836 benoemd tot graaf van St. Quentin, Senlis en Peronne. Net als veel andere getrouwen van Lodewijk de Vrome steunde hij na diens dood in 840 zijn jongste zoon Karel de Kale maar Pepijn koos de kant van Lotharius I toen die optrok naar Parijs. Na het verdrag van Verdun werd hij blijkbaar weer zonder problemen vazal van Karel en behield zijn functies. Pepijn was getrouwd met een onbekende vrouw. Op grond van het gegeven dat zijn kinderen goederen in de Vexin erfden wordt verondersteld dat zij dochter was een edelman Theoderic uit de Vexin, die achterkleinzoon was van Childebrand. Theoderics vader en grootvader heetten beiden Nibelung [wikipedia] | van Vermandois, Pepijn (I20623)
|
1426 | Hij j.m. Predikant tot Chaam Zij weduwe van advocaat Plasschart, wonende alhyr onder Gr. Markt. Met attestatie van Chaam. Attestatie gegeven om tot Chaam of elders te mogen trouwen op zegel van ?? den 30 nov 1703 | Gezin F223748660
|
1427 | Hij j.m. van Oost-Barendrecht vermeldt zonder patroniem; zij j.d. van Nieuw-Beijerland wonende in Barendrecht | Gezin F223748084
|
1428 | Hij ligt begraven in het door hem gestichte Sint-Medardusabdij in Soissons. Na de dood van zijn vader in 511 werd het rijk opgesplitst tussen Chlotarius I en zijn drie broers, die elk een koningstitel kregen. Chlotarius I kreeg het oorspronkelijke kerngebied van de Salische Franken en het zuidelijk deel van Aquitanië, met Soissons als hoofdstad [wikipedia] | Chlotarius I (I20784)
|
1429 | Hij steunde in 1119 de verkiezing van Frederik van Namen tot bisschop van Luik, tegen de zin van Hendrik V (keizer). In 1135 stichtte Arnold de Abdij van Averbode. Arnold had geen krijgshaftige instelling maar trad juist vaak op als bemiddelaar in lokale conflicten [wikipedia] | van Loon, Arnold II (I20317)
|
1430 | Hij sticht een memorie (77) 'op dat vierendeel van de Boemgart ende op een koe, daer sal men aff (geven ?) een halff achtendeel taruwe ende een ½ pont was de kercke te blijven'. De memorie staat op Aerent Floorisz. zijn zoon. | Floris Heijndricxsz (I4868)
|
1431 | Hij stond in Puttershoek bekend als Pieter Pieters Timmerman. | Bestebreurtje, Pieter Pietersz (I1500)
|
1432 | Hij versterkte de greep van zijn familie op de bezittingen en ambten in de Elzas. Hij is begraven in de St. Stevenskerk te Straatsburg. Hij is heilig verklaard. In 683 werd hij graaf van de Sundgouw onder zijn vader en voor 700 volgde hij hem op als hertog van de Elzas. Als hertog sticht hij het klooster van St. Stephanus in Straatsburg en benoemt zijn dochter Attala tot abdis. Hij bouwt de palts Koeningshoffen op de locatie van oude Romeinse tempels langs een Romeinse weg. Nu is het een wijk in Straatsburg. In 722 sticht hij samen met Ierse monniken het klooster van de aartsengel Michael in Honau, op een eiland in de Rijn. Hij was tweemaal getrouwd: Gerlinda van Pfalzel, van hoge Austrasische adel Ingenia (geb. ca. 695), uit een rijke lokale familie. Het is onduidelijk wie de moeder is van welke kinderen: [wikipedia] | van de Elzas, Adalbert I (I20706)
|
1433 | Hij volgde zijn vader koning Æthelbert op in 616 en werd opgevolgd door zijn zoon Earconbert in 640. Hoewel hij meer macht en aanzien had dan de gemiddelde Kentische prins, wordt hij beschouwd als een lakse koning, aan wiens hof de Frankische vorsten veel invloed hadden. Eadbald had de bekering van zijn vader niet gevolgd en was na diens dood getrouwd met zijn stiefmoeder. Dit paste in de oude traditie waarbij een zoon tegelijk met de troon van zijn vader ook diens vrouw erfde, in dit geval dus zijn stiefmoeder. Nadat hij koning werd vluchtten de bisschoppen van Rochester en Londen naar Gallië. Eadbald werd pas later gedoopt, waarschijnlijk in 625 (of 619) door aartsbisschop Laurentius van Canterbury. Dit gebeurde nadat de aartsbisschop de koning verhaalde van diens ontmoeting met de Heilige Petrus en hem zo kon bekeren tot het christendom. Na deze bekering werd hij een respectabel christen die de Kentische kerk onder koninklijke bescherming plaatste en die veel privileges verleende , in 624 bouwde hij een kerk in Canterbury. In diezelfde periode keerde Justus van Rochester terug naar het koninkrijk. Daarnaast verstootte hij ook zijn eerste vrouw (zijn stiefmoeder) en huwde hij met de Frankische prinses Emma. Waarschijnlijk was zij dochter van koning Chlotarius II hoewel er ook een theorie is die beweert dat ze dochter was van de machtige hofmeier Erchinoald. In 625 huwde hij zijn zuster uit aan de koning aan Edwin van Northumbria. Een jaar later beëindigt hij een oorlog tegen Wessex. Eadbald sloeg gouden munten in Londen, en was daarmee de eerste Engelse koning die dat deed. Koning Eadbald overleed in 640, hoewel deze datum in geen enkele Angelsaksische bron verschijnt, maar wel in een Frankische bron, met name de annalen van de Kerk van Salzburg. Dit getuigt eveneens van een sterke Frankische invloed die zich zal blijven doorzetten in de volgende generatie. [wikipedia] | van Kent, Eadbald (I20779)
|
1434 | Hij was betrokken bij de tot standkoming van een kroniek van de bisschoppen van Utrecht De website van J.L.Kuiper vermeldt: De informatie over de familie Van der Moelen is afkomstig van aantekeningen van de heer O. Schutte, secretaris van de Hoge Raad van Adel te Den Haag en uit diverse publicaties, waaronder die in het tijdschrift "De Nederlandsche Leeuw" | van der Moelen, Floris (I2306)
|
1435 | Hij was de eerste Angelsaksische koning die christen werd, en de eerste waarover we meer dan een triviale hoeveelheid betrouwbare informatie hebben. Hij geldt als de derde bretwalda (de Angelsaksische koning die als leider van alle Angelsaksen wordt beschouwd), een positie die hij vermoedelijk verwierf kort na de afzetting van Ceawlin (ca. 592). Volgens de geschiedschrijver Beda Venerabilis strekte zijn opperheerschappij zich uit tot aan de Humber. Dit was overigens slechts een tijdelijke situatie - al voor Aethelberhts dood lijkt Raedwald van East Anglia de leidende positie overgenomen te hebben. Hij was getrouwd met een Frankische prinses, Bertha, dochter van de Frankische koning Charibert I en zijn eerste vrouw Ingoberga. Het huwelijk was onderworpen aan de voorwaarde dat Bertha haar christelijke geloof vrij mocht belijden. Ze nam ook haar eigen bisschop mee naar Kent maar het is de bisschop niet gelukt om Ethelbert te bekeren. Mogelijk wilde hij zich bewust niet door een Frankische bisschop laten bekeren om zo zijn onafhankelijkheid van de Franken te demonstreren. Mogelijk op uitnodiging van Ethelbert zelf, zond Paus Gregorius I de Grote in 596 een delegatie onder Augustinus, de prior van Gregorius' familieklooster naar Kent als missionarissen. Latere bronnen leggen er de nadruk op dat deze met angst en beven naar het vreemde en barbaarse land vertrok. Engeland had in die dagen geen goede naam, er was veel oorlog en men verkocht de overwonnenen als slaven aan het vasteland. In 597 kwam Augustinus aan in Kent met de bedoeling daar het christendom te prediken. Ethelbert gaf hem daartoe toestemming, en werd korte tijd later zelf bekeerd, waarna een massabekering van de inwoners van Kent volgde. Van vernietiging van heiligdommen was echter geen sprake, die werden met wat wijwater van hun heidendom gereinigd. Augustinus werd de eerste aartsbisschop van Canterbury. [wikipedia] | Aethelbert (I20781)
|
1436 | Hij was een kleinzoon van de H. Olga en werd na zijn dood vereerd als de bekeerder van Rusland. De naam "Vladimir" is het gevolg van volksetymologie: in het Russisch betekent hij "heerser van de wereld", maar in werkelijkheid is de naam de Slavische versie van het Oudnoorse "Valdemar", wat "beroemd door macht" betekent. Na zijn dood werd Vladimir, zoals Anna, begraven in de kerk van de Tienden. Delen van zijn lichaam werden aan verschillende door hem gestichte instellingen geschonken om als relikwieën vereerd te worden. Eén van de grootste kathedralen in Kiev, de universiteit aldaar en het Orthodoxe Theologisch Seminarie in Crestwood, New York zijn naar hem genoemd. Catharina de Grote startte een Orde van Sint-Vladimir (afgeschaft in 1917, maar hernomen door de Russisch-Orthodoxe kerk in 1959). Zowel de Orthodoxe kerk als de Rooms-katholieke vieren de heilige Vladimir op 15 juli. Vladimir werd pas in de 13e eeuw heilig verklaard (met de eerste kerk die zijn naam draagt in Novgorod in 1311-2). (volgens sommigen een gevolg van een gebrek aan mirakels). Vladimir is genoemd als de patroon van de bekeerlingen, de moordenaars, de ouders van grote gezinnen en van Rusland. Hij kreeg ook de titel "Gelijke van de Apostelen" (wellicht niet toevallig – zo lieten de meeste Griekse heersers van Byzantium zich ook noemen). Aan Vladimir zijn in de Orthodoxe kerk het Troparion t.4 ("Gij waart een koopman die kostbare parels zocht …") en het Kondakion t.8 ("Gij zijt voor ons als de apostel Paulos geweest …") gewijd. Hij bleef in vele sagen en legendes met heidense invloed bekend als Krasno Solnyshko, d.i. de Mooie Zon. Met Vladimir eindigt de Varingische periode in de Oost-Slavische geschiedenis en begint de christelijke periode. [wikipedia] | van Kiev, Vladimir (I20936)
|
1437 | Hij was een vooraanstaande Frankische edelman in het begin van de 9e eeuw en de grondlegger van de dynastie van de Babenbergers. Poppo wordt voor het eerst vermeld in 819. Hij was graaf van Grabfeld, Saalgau en Tullifeld, en markgraaf van Friesland. In 838 leidde hij samen met Gebhard van de Lahngouw, Adalbert van Metz en Otgar van Mainz, aartsbisschop van Mainz, het verzet tegen Lodewijk de Duitser die tegen Lodewijk de Vrome in opstand was gekomen. In 839 wordt hij nog genoemd bij een goederenruil maar als Lodewijk de Duitser zijn landsheer is geworden, verliest hij zijn vooraanstaande positie. [wikipedia] | van Grabveld, Poppo I (I20752)
|
1438 | Hij was een zoon van Herbaren II van der Lede, stichter van het heerlijkheid van Arkel, en Aleid (Alverade) van Heusden. Jan wordt voor het eerst genoemd in een Latijnse kroniek uit 1253, daarin staat hij vermeld als Johannes miles dominus de Arkele (Jan, Heerser van Arkel). Daarna wordt hij nog meerdere malen in aktes over beleningen genoemd. In 1253 komt hij samen met zijn broer Herbaren voor in een akte als getuige voor Jan I van der Lede. Op 25 juni 1254 is Jan getuige bij een verbond van Jan van der Lede en Hugo van Arkel om Floris van Dalem het bezit van Dalem te vergeven als leenbeheer[1]. Hij nam deel aan de oorlogen met de opstandige Westfriezen, onder leiding van zijn leenheer Willem II van Holland. Krijgt rond 1260 het leengoed van den Berghe (hedendaagse Bergambacht) toegewezen van het Graafschap Holland, die hij in lening geeft aan zijn broer Herbaren. Op 29 oktober 1263 beleent Jan eene Otto met Slingelandt. Op 23 augustus 1264 verleent hij samen met Willem van Brederode het recht aan Hendrik van Alblas om een watergracht of kanaal te graven. Jan I werd bijgenaamd De Sterke, hij zou zich eens voor de grap aan de poort van Gorinchem opgetrokken hebben met zijn paard. In 1267 begon hij met de bouw van het kasteel van Gorinchem. [wikipedia] | van Arkel, Jan I (I17773)
|
1439 | Hij was graaf van Wittelsbach en Lengenfeld, en paltsgraaf van Beieren. Daarnaast was Otto voogd van Freising, de abdij van Sankt Afra in Augsburg, de Niedermünster in Regensburg, Kühbach en Mallerdsdorf. Hij erfde daarnaast het kasteel Habsberg bij Velburg. Otto stichtte de kloosters van Ensdorf in 1121 (als familieklooster) en het klooster van Indersdorf in 1124 (als boetedoening, in opdracht van paus Calixtus II). Omdat Otto het nieuwe kasteel Wittelsbach in gebruik nam, gaf hij het oude slot Scheyern ook in gebruik aan een klooster in 1123. In 1150 voelde Otto zich beledigd door een tekst van bisschop Otto van Freising (een beroemd historicus) over zijn voorouders. Hij ging verhaal halen tijdens de hoogmis in de dom van Freising en misdroeg zich daarbij zodanig dat hij en zijn zonen werden geëxcommuniceerd. Als gevolg daarvan belegerde keizer Koenraad III van Hohenstaufen hem in 1151 in hun burcht Kelheim. Otto moest zich overgeven en zijn zonen als gijzelaar overdragen. In 1152 overleed Koenraad en zijn opvolger Frederik I van Hohenstaufen sloot vrede met Otto en herstelde hem in zijn rechten. [wikipedia] | van Scheyern, Otto IV (I20248)
|
1440 | Hij was graaf van Wormsgau, Rijngouw en de Haspengouw, en heer van Dienheim, als opvolger van zijn neef Heimrich. Robert was een belangrijke hoveling van Karel de Grote en wordt veel in aktes genoemd. Hij overleed na terugkeer van een missie naar het Midden-Oosten. Eerste huwelijk met Theoderata (ca. 770 - 789), zij kregen als zoon Robert van Worms, de oudst bekende voorvader van de Robertijnen. Tweede huwelijk met Isengarde. [wikipedia] | van Haspengouw, Robert (I20846)
|
1441 | Hij was graaf van de Ardennengouw en Metz, en lekenabt in de abdij van Gorze. Er is maar weinig over hem bekend. Bivinus zou een zoon kunnen geweest zijn van Richard II van Rouen, graaf van Amiens. [wikipedia] | van Metz, Bivinus (I20888)
|
1442 | Hij was het die de macht van Mercia overwon en van Wessex het dominante AngelSaksische koninkrijk maakte. Hij kreeg de titel 'Bretwalda', waarmee door de Angelsaksen een heerser werd aangeduid die macht had over andere heersers. Hij wordt gezien als de eerste koning van Engeland. Hij is begraven in de Old Minster te Winchester. Egbert was zoon van Ealhmund, koning van Kent. Na de dood van zijn vader verkeert hij in een onzekere positie en wordt hij door Offa van Mercia en Beorhtric van Wessex in 789 naar het vasteland van Europa verbannen. Daar leeft hij 13 jaar onder bescherming van Karel de Grote. Na het overlijden van Beorhtric in 802, weet Egbert met steun van Karel de Grote en van de paus de troon van Wessex te verwerven. Voor Karel is hij vooral een tegenwicht tegen de overmacht van Mercia. Het leger van Hwicce (een hertogdom binnen Mercia) valt direct Wessex aan maar wordt door Egbert afgeslagen. Cornwall wordt onderworpen in twee veldtochten in 815 en 825. Ook in 825 verslaat hij Beornwulf van Mercia bij Ellendun (nu Wroughton) en stuurt zijn zoon Ethelwulf om zijn gezag te vestigen in de gebieden die onder het gezag van Mercia stonden: Kent, Essex en Sussex. In 826 vraagt East Anglia de bescherming van Egbert. Aanvallen van Mercia op East Anglia in 826 en 827 zijn een grote mislukking. In 829 verslaat Egbert Wiglaf van Mercia en slaat zelf munten als koning van Mercia. Egbert wordt Bretwalda (de hoogste koning) van Engeland, dus ook met een vorm van gezag over Northumberland. In 830 volgt nog een expeditie naar de gebieden in Wales die onder invloed van Mercia stonden. Vanaf 830 volgt echter een periode van tegenslag: Wiglaf wint de troon van Mercia terug. De macht van Egbert over East-Anglia, Essex en misschien ook Kent lijkt verdwenen. Mogelijk is hier een samenhang met de periode van burgeroorlogen in het Frankische Rijk waardoor Egbert zijn Frankische steun verliest? Uiteindelijk ontstaat er een natuurlijk machtsevenwicht tussen Wessex, Mercia, East-Anglia en Northumberland - de kleine staten hebben hun zelfstandigheid dan verloren: Sussex, Kent, Surrey en mogelijk ook Essex zijn een onder-koninkrijk onder Egberts zoon Ethelwulf. In 836 wordt Egbert bij Carhampton verslagen door een strijdmacht van 35 Deense schepen. In 838 verslaat hij bij Exeter een bondgenootschap van Denen en Kelten. De onafhankelijkheid van het Keltische koninkrijk Dumnonia is hiermee feitelijk afgelopen. Egbert en Aethelwulf sluiten een overeenkomst met de bisschoppen van Canterbury en Winchester. In ruil voor aanzienlijke schenkingen erkennen de bisschoppen Aethelwulf als opvolger van Egbert en erkennen ze Egbert en Aethelwulf als heer en beschermer van hun kerken en kloosters. In 839 is er nog correspondentie met Lodewijk de Vrome over zijn voorgenomen reis naar Rome. Het testament van Egbert geeft alleen bezittingen aan mannelijke familieleden, zodat er niet via huwelijk bezittingen uit de familie zullen verdwijnen. Het overgrote deel van zijn bezit gaat echter naar zijn opvolger. [wikipedia] | van Wessex, Egbert (I20770)
|
1443 | Hij was kerkmeester van Westmaas 1512, vermeld in of nabij Mijnsheerenland 1548-1553 | Adriaen Yemansz (I21407)
|
1444 | Hij was landbouwer aan de Gebroken Meeldijk onder Oost Barendrecht. | Groenendijk, Dirk Fransz (I19804)
|
1445 | Hij was van 1118 tot 1139 als Walram II hertog van Limburg in opvolging van zijn vader. Hij was ook hertog van Neder-Lotharingen van 1128 tot 1139, ter vervanging van Godfried I van Leuven, die zichzelf niettemin oorkondelijk als hertog van Neder-Lotharingen bleef beschouwen. Walram werd in 1128 hoe dan ook door de Duitse keizer het hertogelijk gezag toegekend (inbegrepen de Markgraafschap Antwerpen als ambtsleen). Het jaar daarop, in 1129, werd hij ook voogd van Duisburg. Zijn zoon Walram werd graaf van Aarlen. Hij werd in het hertogdom Limburg opgevolgd door zijn zoon Hendrik II van Limburg, die later ook het graafschap Aarlen van zijn broer zou overnemen. Op 16 juli 1139 blies Walram II zijn laatste adem uit. Nog vóór 9 februari 1140 bevestigde Koenraad III Godfried VI als hertog van Neder-Lotharingen, die al op 25 juni 1139 het hertogschap daadwerkelijk uitoefende. Walram II droeg de volgende titels: graaf van Arlon in 1115, graaf van Wassenberg en Limburg in 1119 en hertog van Neder-Lotharingen in 1128. Voorts was hij markgraaf van Antwerpen en rijksvoogd van Duisburg. [wikipedia] | van Limburg, Walram II (I20302)
|
1446 | Hij was voor 1269 nog minderjarig, zodat het regentschap door zijn moeder werd waargenomen. Jan komt in meerdere aktes voo. In 1273 koopt hij de havenplaats Gorinchem van de graaf van Bentheim en wordt in 1281 tot ridder geslagen door Floris V, de graaf van Holland. In 1288 neemt hij aan Brabantse zijde deel aan de Slag bij Woeringen. In 1290 erkent hij Floris als zijn leenheer voor zijn kasteel in Gorinchem en krijgt daarvoor in ruil het recht om daar tol te heffen. Jan was een van de ondertekenaars van een brief van de Hollandse adel aan koning Eduard I van Engeland. Floris leende in 1292 12.000 Hollandse ponden van Jan, Richoud van Noordeloos (ongetwijfeld een achterneef van Jan) en Lambrecht de Vriese. Toen Floris in 1296 werd vermoord, nam Jan samen met de heren van Wassenaar en van Borsselen, het bestuur van Holland tijdelijk op zich. In 1297 kwam Jan om het leven bij de Slag van Vronen. Hij is begraven in Gorinchem. [wikipedia] | van Arkel, Jan II (I17768)
|
1447 | Hij weduwe van Josina Dek; zij geb onder Middelburgs ambagts beide woonende alhier | Gezin F38
|
1448 | Hij weduwnaar van Maritie Keet wonend Hillegersberg Zij weduwe van Gerrit van Geldere wonend Hillegersberg | Gezin F1185
|
1449 | Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Gezin F223747885
|
1450 | Hij weduwnaar wonend Kleine Kipstraat Zij weduwe van Johan Adam Michels wondend .Schotsesteeg Huwelijks akte vermeld geboorte in Werkendam. | Gezin F1172
|