Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen |
Treffers 1,501 t/m 1,550 van 5,248
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
1501 | In 1680 machtigen Jan Rutgers van Ginckel, oom van vaderszijde, wonend Colverschooten en Helmert Dircks van Overeen, oom van moederszijde, won. Rumelaer als bloedmombers over de kinderen van wijlen Anthoni Rutgers van Ginckel en wijlen Evertje Dircks van Overeem (in haar leven laatst weduwe van Adriaen Jans), Herman van Ghinckel, bakker te Utrecht, mede-oom en momber, om van Schout en Gerecht van Woudenberg te eisen verzekering van der kinderen vadersgoet (Not. A. v. Brinckesteyn, Amersfoort AT 015a003 fol. 9; 05-11-1680) [bron: stamboom Kolfschoten.pdf] | van Ginckel, Anthoni Rutgers (I21666)
|
1502 | In 1714 waren de nazaten van dit gezin - Grietje Hendricks Hartoch met kinderen Jannetje en Hendrick Theunissen de Bij - Arij Hendricks Hartog met kinderen Lijsbet, Heijltien, Lijntie, Hendrick en Arij - Petronella Hendricks Hartoch met kinderen Hendrick, Ariaentie, Cornelis, Lijsbet, Jan en Jacob Ariens van Dalen | Gezin F223749344
|
1503 | In 1714 waren de nazaten van dit gezin - Jorden Cornelisse - Jan Cornelise met kinderen - Neeltjen Janse Weijman met zoon Jan Huivertsz Vermeulen - Arij Jansen Weijman | Gezin F223749336
|
1504 | In 1733 komt Rijk Pieters van Houwelingen voor in de belastingkohier van Hardinxveld hij bewoont een riet huttie zonder waarde. | van Houwelingen, Rijk Pieterse (I5659)
|
1505 | In 1811 staat Lurnus Wolfers (dagloner) en zijn vrouw Pieternella Dravik (dagloonster) ingeschreven in Kattendijke sinds 1810 komende uit Kruiningen. Er worden 3 kinderen genoemd Louissa (6j), Johannis (2j) en Anthoni (6m). Ook wordt een Johanna Wolfers zonder beroep van 40 jaar oud genoemd. Geb. in Ooltgensplaat in 1771 In 1813 bij volksstelling kattendijke wordt Livinus Wulfers vermeldt als weduwnaar met 3 kinderen en een zuster. Geboorteplaats en ouders komen van deze vermelding (Archief Prefectuur inv.nr 1127) Bij de geboorte aangifte van zijn kinderen blijkt Levinus niet te kunnen schrijven | Wolfers, Levinus (I517)
|
1506 | In 1863 als gedetineerde ingeschreven in de strafgevangenis van Middelburg, het huis van arrest te Goes en het Huis van Justitie te Middelburg | Wolfers, Catharina (I524)
|
1507 | In 463 maakte Gundioc een verdeling van zijn koninkrijk waarbij elk van zijn zoons een eigen deel had waarin hij als medekoning regeerde. Na de dood van Gundioc in 473 bleef deze verdeling bestaan. Alleen Gundobad viel buiten de verdeling, omdat deze in Italië verbleef en daar opgeklommen was tot de hoogste militaire rang van magister militum van het westelijke Romeinse leger. In 474 werd Gundobad door keizer Nepos uit zijn functies ontheven en keerde terug naar Gallië. Hij was het niet eens met de verdeling en er ontstond machtsstrijd. Chilperik was koning in Valence en moest zich onderwerpen aan de Romeinen. In ruil daarvoor kreeg hij de titel van magister militium voor het gebied tussen Genève en Lyon. In 475 gaf hij onderdak aan Ecidicus Avitus, een zeer rijke Gallo-Romeinse edelman die een aantal jaren de Auvergne had verdedigd tegen de Visigoten, nadat de keizer de Auvergne aan de Visigoten afstaat in ruil voor hun terugtrekking uit de Provence. In 486 slaagde Gundobad erin Gundomar te verslaan en nam diens gebied in bezit. Toen richtte hij zijn aandacht op het koninkrijk van Chilperik. In 493 wordt Chilperik verslagen en gedood. Caratene wordt verdronken, door haar met een steen om haar nek in het water te werpen. De twee dochters van Chilperik konden vluchten. Eén dochter trad toe tot het klooster en de andere, Chlothilde, ging naar het hof van haar enig overblijvende oom Godegisel in Genève. Zij werd door haar oom uitgehuwelijkt aan Chlodovech (Clovis I), koning van de Franken. [wikipedia] | van Bourgondië, Chilperik II (I20789)
|
1508 | In 556 moet hij voor zijn vader samen met zijn broer Gunthram, de opstand van zijn broer Chramm onderdrukken. Chramm laat ze geloven dat hun vader is overleden en de broers keren terug zonder slag te hebben geleverd. In 561 wordt hij koning maar doet vooral van zich spreken door zijn huwelijksleven. Na zijn dood werd zijn koninkrijk onder zijn broers verdeeld omdat hij alleen maar dochters had. [wikipedia] | Charibert I (I20782)
|
1509 | In 633 werd de toen drie jaar oude Sigibert III koning van Austrasië. Een jaar later werd Ansegisus benoemd tot een van zijn opvoeders en waarschijnlijk kreeg hij toen ook het ambt van hofmeier, dat Pepijn van Landen moest neerleggen. Hij onderdrukte samen met Pepijn, Kunibert van Keulen, Bubo van Auvergne en Leuthar van Allemanië een opstand van de edelen Radulf en Fara. In 662 nam hij deel aan de mislukte staatsgreep van zijn zwager Grimoald I en werd daarbij gedood door Gundewin. [wikipedia] | Ansegisel (I20278)
|
1510 | In 720 doet hij een schenking aan de abdij van Sankt Gallen. In 724 helpt hij samen met de edelman Berthold, de heilige Pirminius bij de stichting van een klooster op het eiland Reichenau in het Bodenmeer. Hij erft bezittingen in de omgeving van Zürich, van zijn oom Odilo van Beieren. [wikipedia] | van de Alamannen, Hnabi (I1870)
|
1511 | In 781 werd Leuthard lid van de koninklijke hofhouding van Lodewijk de Vrome in Aquitanië. Daar werd hij in 801 benoemd tot graaf van Fézensac en had hij in 803 deel aan de verovering van Barcelona en in 809 aan de belegering van Tortosa. In 816 werd graaf van Parijs, als opvolger van zijn broer Bego van Toulouse. [wikipedia] | van Parijs, Leuthard I (I20609)
|
1512 | In 825 veroverde hij Kent voor Wessex, en werd daar koning onder het oppergezag van zijn vader. In 839 volgde hij zijn vader op als koning van Wessex, dat in die tijd het gehele zuidelijke kustgebied van Engeland omvatte: van Cornwall tot Essex. Hij werd gekroond in Kingston upon Thames. Al snel gaf hij het bestuur over het oostelijk deel van zijn rijk aan zijn oudste zoon Ethelstan en huwt zijn nog erg jonge dochter met de koning van Mercia. Ethelwulf bereikt in 850 een akkoord over een grensgeschil met Mercia. Daarna wordt hij geconfronteerd met een inval van de Denen onder Rorik van Duurstede, die Canterbury en Londen wisten te veroveren en daarna Mercia versloegen. Ethelwulf versloeg de Denen in 851 bij Oakly of Ockly. Hij moest wel toestaan de East Anglia onder controle van de Denen bleef. Ook versloeg hij in 853, samen met Mercia, Cyngen ap Cadell van Wales. In 853 stuurde hij zijn jongste zoon Alfred, die zes jaar oud was en vermoedelijk was voorbestemd voor een geestelijk ambt, naar Rome. In 855 (vermoedelijk na het overlijden van zijn vrouw) ging hij ook zelf naar Rome en deed kostbare schenkingen aan de kerk, o.a. gouden kelken en vergulde zilveren kandelaars aan de St. Pieter en erkende ook de opperheerschappij van de paus. Na zijn terugkeer in 856 werd hij geconfronteerd door zijn zoons die tijdens zijn afwezigheid hadden geregeerd en steun hadden van de adel en de geestelijkheid. Ethelwulf koos voor onderhandelingen en er werd een compromis bereikt waarbij de macht werd gedeeld. Korte tijd later overleed hij in Londen. Ethelwulf overleed in Londen maar werd begraven in Steyning (Sussex). In de kerk daar is zijn vermoedelijke grafsteen nog te zien. Het graf werd echter verplaatst naar de Old Minster in Winchester en toen die werd afgebroken, werden zijn resten verplaatst naar de huidige kathedraal van Winchester. [wikipedia] | Ethelwulf (I20769)
|
1513 | In 861 nam Hendrik deel aan de mislukte opstand van Koenraad van Beieren tegen Lodewijk de Duitser. Dit bleef blijkbaar zonder ernstige gevolgen voor Hendrik want in 866 trad hij op als legeraanvoerder voor Lodewijk III tegen Moravië. In 871 kwam hij echter weer in conflict met Lodewijk toen die een vazal van Hendrik de ogen liet uitsteken, en zo inbreuk maakte op Hendriks bevoegdheden. Na de dood van Lodewijk de Duitser trad Hendrik pas in 880 weer op de voorgrond als aanvoerder tegen de opstandige Hugo, hertog van de Elzas. Nadat Karel de Dikke koning van geheel Oost-Francië was geworden, werd Hendrik zijn legeraanvoerder. In 882 leidde hij de veldtocht tegen Godfried de Noorman die met een leger van Vikingen was gelegerd bij Asselt. Voordat het tot een echte veldslag kwam, werd er echter een akkoord gesloten waarbij de inval van Godfried werd afgekocht met een geldbedrag en met graafschappen in Friesland. Het jaar daarop bevocht Hendrik de Vikingen echter alweer in de omgeving van Prüm. In 885 rekende Hendrik definitief af met Godfried de Noorman en Hugo van de Elzas. Zijn soldaten vermoordden samen met de lokale graven Gerulf en Everhard Saxo, Godfried tijdens een feestelijke bijeenkomst in Spijk waar Hugo gevangen werd genomen. Toen Karel de Dikke in 884 ook koning van West-Francië was geworden, werd Hendrik belast met de verdediging van Neustrië tegen de Vikingen. In 886 probeerde hij Parijs te ontzetten toen die stad door de Vikingen werd belegerd. Hendrik moest zich terugtrekken maar toen Karel de Dikke zich met versterkingen bij hem voegde, trok hij weer naar Parijs. Hendrik werd toen tijdens een schermutseling gedood. Hij ligt begraven in de abdij van Sint-Medardus te Soissons waar ook veel leden van het Merovingische koningshuis zijn begraven. [wikipedia] | van Babenberg, Hendrik (I20734)
|
1514 | In 905 steunde Adalbert de tweede poging van Lodewijk van de Provence om koning te worden van Italië, ten koste van zijn schoonvader. Toen Berengar Lodewijk had verslagen, werd Adalbert verbannen en vestigde zich in Bourgondië. In 920 steunde hij Rudolf II van Bourgondië in zijn poging om koning van Italië te worden. Berengar wist zijn tegenstanders te verrassen door de hulp van Hongaarse bendes te vragen. Adalbert werd door de Hongaren gevangengenomen. Maar omdat hij zijn kostbaarheden had afgelegd en zich eenvoudig had gekleed werd hij niet herkend en kon hij zich voor een klein losgeld vrijkopen. Uiteindelijk wisten Adalbert, Rudolf en bisschop Lambert van Milaan, op 29 juli 923 Berengar te verslaan in de slag bij Fiorenzuola. Na de overwinning van Rudolf werd Adalbert in zijn functies hersteld. Adalbert en zijn tweede echtgenote Ermengarde van Lucca (- na 932), dochter van Adalbert II de Rijke van Toscane en Bertha van Lotharingen, hoorden bij de belangrijkste raadgevers van koning Rudolf. [wikipedia] | van Ivrea, Adalbert (I20685)
|
1515 | In 936 werd hij wegens zijn verdiensten in de onderwerping van de Redariërs door Otto aangesteld tot markgraaf van de Redariërs, Abodriten, Wagriërs en Denen. In die functie onderwierp hij de Slaven aan de Oder. In 940 was hij graaf van de Wetigau. In 953 benoemde Otto I de Grote hem tot zijn plaatsvervanger in Saksen, waardoor hij de rol van hertog kreeg, maar niet de titel had. In die hoedanigheid onderdrukte hij een opstand van zijn neven Wichman II en Ekbert Eénoog, die zich verbonden hadden met Otto's opstandige zoon Liudolf van Zwaben en de Slaven. Otto gaf hem in 955 de graafschappen Tilithigau en Marstengau, en in 956 werd hij tot markgraaf benoemd. Op 19 oktober 955 versloeg hij de Abodriten waar zijn neven onderdak hadden gevonden in de slag bij de Recknitz: beide legers stonden aan weerszijden van de rivier en konden elkaar niet aanvallen totdat het leger van Herman elders een oversteekplaats vond en de Abodriten kon verrassen. In 961 en 965 werd hij opnieuw tot plaatsvervanger (procurator) van Otto in Saksen benoemd, tijdens Italiaanse reizen van Otto. Nu kwam hij in conflict met de graven van Werl en Stade (stad), en versloeg in 962 de Polen. In 968 werd Herman door de aartsbisschop van Magdeburg (stad) ontvangen met de eerbewijzen die alleen de koning toekwamen, waarna de bisschop door Otto werd bestraft. Herman had eigen bezittingen rond Lüneburg (stad). Hij was stichter en voogd van het Sint Michaelsklooster te Lüneburg. Herman is begraven in het Sint Michaelsklooster te Lüneburg. Hermans begrafenis had nogal wat voeten in de aarde omdat Herman bij zijn dood blijkbaar nog geëxcommuniceerd was, de bisschop van Verden (Aller) hem daarom niet in de kerk wilde begraven. [wikipedia] | Billung, Herman (I20602)
|
1516 | In 946 werd de erfenis van zijn vader zoveel mogelijk versnipperd door Hugo de Grote en werd Robert graaf van Meaux. Hij trouwde met Adelheid, erfdochter van Giselbert van Chalon en verwierf zo de graafschappen Chalon-sur-Saône, Troyes en Baume. Uit hun huwelijk zou het graafschap Champagne ontstaan. In 959 nam hij Dijon in en verdreef hij de bisschop van Troyes. In beide gevallen moest hij echter opgeven onder druk van respectievelijk Lotharius van Frankrijk en Bruno de Grote. [wikipedia] | van Meaux, Robert I (I20879)
|
1517 | In 973 steunde hij Reinier IV van Henegouwen en Lambert I van Leuven in hun poging om het erfdeel van hun vader terug te veroveren. Van 981 tot 992 was hij graaf van de Lommegouw in opvolging van zijn vader. In dat jaar werd de Lommegouw omgevormd tot het Graafschap Namen met Albert als eerste graaf tot zijn dood in 1011. Albert werd in 992 voogd van de abdij van Brogne. [wikipedia] | van Namen, Albert I (I1846)
|
1518 | In 973 volgde hij zijn vader op als hertog van Saksen. Hij sloeg in 974, 983 en 994 Deense aanvallen op Saksen af. Zijn steun voor Otto III was beslissend voor diens koningskeuze in 983. Bernard was maarschalk van de rijksdag in Quedlinburg van 986. Hij nam deel aan de veldtochten van 991 en 995 tegen de Slaven. Bernard vergrootte zijn eigen bezittingen, vooral rond de Wezer. In 1001 was hij bij de koning in Ravenna. In 1002 huldigde hij namens de Saksische stam koning Hendrik II, nadat die de rechten van de Saksen had bevestigd. Bernard had conflicten met de graven van Stade en de aartsbisschoppen van Bremen. Hij had de grafelijke rechten in het grootste deel van Saksen en bezat vele voogdijen. [wikipedia] | van Saksen, Bernhard I (I20952)
|
1519 | In Dei nomine amen. Nos Swederus Uter Lo, prepositus et archidiaconus, necnon decanus et capitulum ecclesie sancti Petri Trajectensis universis tam presentibus quam futuris ad perpetuam rei memoriam cupimus fore notum, quod propter urgentem necessitatem et magnam ac evidentem dicte nostre ecclesie ac prepositure ejusdem utilitatem diligenti ac sollempni tractatu et decreto ac matura deliberacione prehabita in loco capitulari, propter hoc capitulariter congregati, concorditer et unanimi consensu ordinavimus et statuendo proinde duximus et ordinandum perpetuis temporibus inviolabiliter observandum, ut bona, possessiones, predia, prata, pascua culta et inculta dicta, nuncupata vulgariter et appellata dat goyt te Dinxsteden, infra limites, metas et terminos parcium Drenthie in parrochia ecclesie de Coldervene Trajectensis dyocesis site, jacentes et consistencia, necnon redditus, fructus, jura, pactus, pensiones sive in butiro, pecunia seu aliis rebus quibuscunque et ubicunque existentes ac obvenciones et pertinencias eorundem, que bona universa predicta cum omnibus juribus, redditibus et pertinenciis hujusmodi ad nos et ecclesiam ac preposituram dicte nostre ecclesie per magnos labores, pericula, sumptus et expensas, presertim per nostrum prepositum et archidiaconum predictum per se et per suos factos, nunc de novo libere pervenerunt et sunt devolute. Prepositus et archidiaconus dicte nostre ecclesie, quicunque fuerit pro tempore post mortem dicti domini Swederi prepositi, cum omnibus edificiis ibidem constructis et per dictum dominum prepositum nostrum construendis pro se ac decano et capitulo ac officiate ibidem et pro siligine ac aliis bonis et rebus nostris ibidem, si opus fuerit, congregandis retinebit et dicta bona, possessiones, prata et predia, redditus, pensiones et jura in parte vel in toto alienandi, distrahendi, locandi seu ad firmam vel in emphitheosim seu sub pensione annua vel libere in perpetuum vel ad tempus vel quocunque alio quesito colore collegiis, monasteriis, universitati, clericis, secularibus vel religiosis vel laycis liberis, servis, propriis seu mancipiis aut aliis quibuscunque, quocunque censeantur nomine, non habeat potestatem nec ea facere potest neque debet. Et fructus, redditus, pactus et pensiones hujusmodi dictorum bonorum in augmentacionem servicii panis et cervisie ipsis preposito, decano et canonicis dicte ecclesie per ipsum prepositum ministrandi cedent libere et prout per nos prepositum et capitulum dispositum fuerit et ordinatum. Et hujusmodi ordinacionem et statutum et premissa nos, decanus, prepositus et capitulum predicti, pro nostris successoribus promisimus perpetuis temporibus observare et per presentes promittimus bona fide ac statuimus inviolabiliter fore observandum. In cujus rei testimonium et munimen nos, Swederus, prepositus et archidiaconus, nostrum et decanus ac capitulum predicti ecclesie nostra sigilla presentibus duximus apponenda. Datum anno Domini millesimo trecentesimo sexagesimo secundo mensis Februarii die decima. ------ google translate ----- In de naam van God amen. Wij Zweed Uter Lo, provoost en aartsdiaken, alsmede deken en kapittel van de kerk van St. Peter van Utrecht Wij wensen dat zowel het heden als de toekomst bekend zullen staan om de eeuwige herinnering aan de gebeurtenis, die vanwege de dringende noodzaak en de grote en duidelijke behoefte van de genoemde onze kerk en voorzetsel van hetzelfde nut na zorgvuldig en plechtig ontwerp en decreet en rijpe vrijlating op zijn plaats Hoofdstuk: Daarom hebben we, nadat we door de hoofdstukken zijn samengesteld, met instemming en unanieme instemming geordend; dat goederen, bezittingen, landgoederen, weiden, weiden, bebouwde en onontgonnen gronden onschendbaar mogen worden gehouden, algemeen gesproken, en genaamd goyt geeft je Dinxsteden, binnen de grenzen, grenzen en grenzen van de feesten Drenthie in de parochiekerk van Coldervene in het bisdom Utrecht site, winkel en consistentie, evenals huur, producten, rechten, onderhandelingen, betalingen of in boter, geld of andere goederen van welke aard dan ook waar dan ook en alle inkomsten en toebehoren daarvan, en alle voornoemde goederen, met alle rechten, inkomsten en toebehoren zulks voor ons, en voor de kerk en voor de provoost van onze genoemde kerk, door grote inspanningen, risico's, kosten en uitgaven, vooral door de onze. de voornoemde provoost en aartsdiakenen, alleen en door hun aangestelde advocaten, zijn nu vrij aangekomen en gaan over op een nieuwe koers. Provoost en aartsdiaken aan onze kerk, wie er ook zal zijn voor de tijd na de dood van de genoemde heer Swederi de provoost, met alle gebouwen die daar en door de genoemde heer onze provoost, en deken en kapittel en official daar voor zichzelf en voor de bouw, en voor onze rogge en andere goederen en goederen daar, indien nodig, genoemde goederen, bezittingen, weiden en landgoederen, huren, pensioenen en rechten geheel of gedeeltelijk te vergaren en te behouden vervreemdend, afleidend, verhuren of verhuurd of verhuurd onder of onder een jaarlijks pensioen, vrij, permanent of tijdelijk andere kleur hogescholen, kloosters, universiteiten, geestelijken, seculiere of religieuze of leken, kinderen, bedienden, echte of hij heeft geen macht over deze slaven of andere personen, hoe ze ook genoemd worden, noch kan hij ze doen, noch behoort hij dat te doen. Inkomen en inkomen dergelijke bepalingen en betalingen aan genoemde goederen ter vergroting van de dienst van brood en bier aan de provoost, deken en kanunniken van genoemde kerk zij zullen vrijelijk door de bediening van de provoost gaan, en aangezien de provoost en het kapittel door ons zijn gearrangeerd en gearrangeerd. Enzovoort wij, de deken, de provoost en het bovengenoemde kapittel, hebben ons de wijding en de statuten en de voornoemde dingen beloofd voor onze opvolgers in de eeuwigheid we beloven ze te goeder trouw in acht te nemen, en we hebben besloten dat het onschendbaar zal worden nageleefd. Als getuigenis van wat er met ons gebeurt Sweder, de provoost en aartsdiaken, hebben gedacht dat onze zegels en onze deken en kapittel van de bovengenoemde kerk aan onze aanwezigheid moeten worden toegevoegd. Gegeven in het jaar van onze Heer duizend driehonderd tweeënzestig, op de tiende februari. | Albert Everts (I17694)
|
1520 | In Goes sinds 26 april 1801 vermeldt in volkstelling van 1811 toen woonachtig in pand A22 (het armenhuis) haar zoon staat als Jan Kelder vermeldt 1 1/2 jaar oud geboren in Goes 1810.Op overlijdensakte wordt vermeldt dat ze weduwe is van Janus Kelller | Hubregtse, Dina (I89)
|
1521 | In NL 2005 kolom 301-302 betwist B. Keijzer de validiteit van het huwelijk tussen Bertha van Ochten en Jan I van Arkel. | van Ochten, Bertha (I17774)
|
1522 | In OV 1999 blz 6 staat een bijzonder verhaal waarin Gilles een hoofdrol speelt en waarin hij bepaalt niet van onbesproken gedrag genoemd mag worden | van Gameren, Jillis Hendriksz (I1661)
|
1523 | In de bevolkingsregisters van Oud-Beijerland en Piershil staat voor de geboorte datum van Leendert altijd 9 nov 1851. Zijn geboorteakte geeft echter aan 9 dec 1851 | Gezin F173
|
1524 | In de doopboeken van Princenhage is geen achternaam Patroonse te vinden. Wel vind je op ... 1725 een Catharina dochter van Petrus Anthonii. De achternaam Patroonse zou een samensmelting van Petrus en Antoon kunnen zijn. Echter er zijn bij de zelfde ouders 2 Catharina's gedoopt de tweede in 1729 dus dit lijkt niet onze Catharina te zijn. Een betere match is de dochter van Jan Cornelisse Christiaen en Ariaantje Hendrixe Bax. Ook hier zijn echter twee Catharina's gedoopt maar slechts 14 maanden uit elkaar. Omdat de oudste dochter Ariaantje en de tweede zoon Johannes wordt gedoopt (dan dus naar de moeder en vader van Katrina) lijkt dit gezin als ouders het best te passen. Raadselachtig blijft dan wel waar de achternaam Patroonse vandaan komt. | Patroonse, Katrina (I5264)
|
1525 | In de huwelijkse bijlage gebruikt Cornelis het extract van het huwelijk van Dirk Nieuwede en Gerarda Gesina Ligtrink met de notitie naar het vonnis van de rechtbank dat Gerarda toestemming tot het huwelijk verleent | Gezin F448
|
1526 | In de index Transporten Zevenhuizen 1617-1732 komen de volgende naamen voor; Arien Maertense, Corn. Arien Maerts, Maarten Ariens, Pouwels Maertens en Tonis Maertens. (akte 91v 19-12-1618). In de weeskamer archieven komen we tegen rond 1618. Marritgen Inggensdr weduwe van Maerten Adriaensz Ambachtsman en kinderen Adriaen Maertensz, Claesgen Maertensdr gehuwd met Willem Cornelis Schortecleet, Marritgen Maertensdr, Cornelis Maertensz, Thonis Pouwels Maertens. f. 138v d.d. 6-1-1619: Comp. Marritgen Inggensdr. weduwe van Maerten Ariensdr. Ambachtsman geassisteerd met de schout voorsz. [= Claes Jansz. van Alphen] ter eenre en Arien Maertensz. zoon en Willem Cornelisz. Schortecleet getrouwd hebbende Claesgen Maertensdr. en zulks elk voor haar zelf, mitsgaders Arien Ariensz. Moijman den Ouden provisioneel voogd van de vier nog ongehuwde en meest onbejaarde, alle kinderen van de voorsz. Maerten, en in die kwaliteit ter andere zijde, en bekenden veraccordeerd te zijn nopende het alimenteren der voorsz. vier onbejaarde kinderen. (ORA zevenhuizen; bewerking van | Ambachtsman, Maerten Adriaensz (I18781)
|
1527 | In de index van Staten van Goed van het Ambacht Assenede vierschaar Wachtebeke vragen de 3 wezen Jan, Joos en Lieven van Jacobus Winne en Anna Herdewels toestemming voor de verkoop van land in Stekene | Gezin F223748640
|
1528 | In de kohier van slagturven van Zegwaart uit 1544 staat Dirck Claesz Schoudt borg voor ene Arent Claesz. Beiden stamvaders hebben ook een dochter Brechgen. | Schoudt, Dirk Claesz (I23549)
|
1529 | In de publicatie "Genealogie Alblasserwaard" door J E Heijns vinden we in de stamboom van Huysman een vermelding van Pieter Cornelis alias Ambachtsheer. In de collectie van de heer Bruin vinden we in de bestanden aangaande Bleskensgraaf: Wk.nr.1 f33 3-3-1641 c. Neeltgen Goossen, won. dorp Bleskensgraaf, wede van Pieter Cornelisz alias Ambachtsheer, geass. met Goossen Theunisz haar vader, ter eenre en Hendrick Cornelisz won. Bleskensgraaf als gerechte bloedvoogd van het weeskind Cornelis Pietersz oud 20 weken. Uit vaders versterf 3 mrg land in Nieuw Lekkerland in een weer van 12 mrg ten oosten Lauwen Hoff, ten westen Phillips Pietersz; nog een ½ mrg in Nieuw Lekkerland in een weer van 10 mrg gen. Maet lant, ten oosten Jan Cornelisz, ten westen Vop Jansz. Een obligatie op Cornelis Gielen tot Ridderkerck 300 gld. Neeltgen Goossen houdt de boedel met huis hof en erve en overig land, paerden, koeien, rentebrieven enz. Zij zal het kind opvoeden (de Bruin collectie; Bleskengraaf dt) Wk nr1 24.11.1653 (collectie de Bruijn) 178 Cornelis Michielsz Legendijck (wonende Rydderkerck) voor de helft en Hendrick Cornelisz, wonende Bleskensgraeff, oom en bloedvoogt van moeders zijde, Aelbrecht van Breevelt, schout tot Rydderkerck, oppervoogt van de twee weeskinderen van Cornelis Giellen voornoemt, namelijk: Dirck 18, Michiell 13, waarvan moeder was Barbara Cornelis, voor 'd andre helft dragen over aan kinderen van Hendrick Cornelisz voorschreven, gehuwd met Grietgen Pieters (overleden), genaemt: Cornelis,Aryen, Jan, Theunis en Pieter; mitsgaders: Hendrick Huybertsz gehuwd met Adriaentgen Hendricks, wonende Streefkerck, de gifte van: 4 mrg. 225 r in drie weren [N17-19] gemeen en onverdeelt met de landerijen van Hendrick Cornelisz voornoemt uitgezondert sijn huysinge metten buytenwerff. Oost en West de weduwe en kinderen van Cornelis Cornelisz. 178v Vader Cornelis Michielz Legendijck is aan zijn twee kinderen Dirck en Michiel 1225 kar. gld. schuldig. 4%; stelt pand: zijn goederen. | Legendijck, Cornelis Michielsz (I11072)
|
1530 | In de tijd van Gotfried waren de Alemannen in naam nog een onafhankelijk volk, hoewel ze werden gedomineerd door Austrasië. Het bewind van Gotfried werd gekenmerkt door voortdurend conflict met de Franken om die onafhankelijkheid zoveel mogelijk te behouden. Hoewel ook de Elzas tot het gebied van de Alemannen hoort, was dat onder Eticho I in feite een onafhankelijk hertogdom geworden. Van Gotfried is verder bekend dat hij te Cannstatt (er worden meerdere data genoemd tussen 700 en 708) Biberburg aan de Abdij van Sankt Gallen schenkt. In Cannstatt (tegenwoordig een wijk in Stuttgart) ligt een oud Romeins fort, dat vermoedelijk door Gotfried als residentie werd gebruikt. Lantfrid en Theudebald (twee van zijn zonen) bleven zich verzetten tegen de Frankische overheersing. Dit leidde tot meerdere oorlogen waarin de Alemannen werden verslagen. Na de dood van Theudebald (745) hielden de Frankische overwinnaars onder leiding van Carloman te Cannstatt, nu een deel van Stuttgart, een hofdag. Tijdeze deze zogenaamde Bloedraad van Cannstatt werd het grootste deel van de adel van de Alemannen gearresteerd, beschuldigd van hoogverraad, veroordeeld en geëxecuteerd. Hun posities werden door Franken ingenomen. Hnabi wist zijn vooraanstaande positie echter te behouden en was zelfs grootvader van Hildegard, de derde vrouw van Karel de Grote en moeder van Lodewijk de Vrome. [wikipedia] | van de Allemannen, Gotfried (I20808)
|
1531 | In de veronderstelling dat Jan Florence van den Worde gelijk is aan Jan de Klerk van Dordrecht | van den Worde, Jan Florence (I24026)
|
1532 | In een onbekende periode was Godfried een tijd lang als paltsgraaf de vertegenwoordiger van de hertog van Lotharingen. Het ambt werd van 911-915 door Reinier I van Henegouwen (als markgraaf) en aansluitend door Wigerik uitgeoefend. Aangezien Wigerik voor 922 is overleden en Karel III in 923 is afgezet, blijft er slechts een kort tijdsvenster over, waarin Gottfried (ondanks zijn jeugd) als plaatsvervanger van zijn schoonvader in Lotharingen als paltsgraaf kan hebben gefunctioneerd. Aangezien Gotfried gelijktijdig echter nauw verwant was met Hendrik de Vogelaar en Otto I de Grote en tevens een broer was van Otto I's belangrijke adviseur en latere kanselier Wigfried, is het ook mogelijk dat hij deze positie na 923 ondanks zijn betrekking met de afgezette Karel III, wist te behouden. Het feit dat zijn zoon Godfried I van Neder-Lotharingen in 959 zelf hertog van Neder-Lotharingen werd, in eerste instantie nog als plaatsvervanger van aartsbisschop Bruno van Keulen, de broer van Otto I de Grote en de opvolger van Wigfried in beide posten, spreekt er voor dat relaties met de Saksische dynastie belangrijker waren dan relaties met de West-Franken. [wikipedia] | van Gulik, Godfried (I20750)
|
1533 | Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. | Gezin F223748643
|
1534 | In een testament van 20 augustus 1719 worden Cornelis Ambagtsheer en Catharina Claes van Alphen met name genoemd (Akte uit Groene Hart Archieven geen verdere referentie bekent) Wordt genoemd in het testament van Claes Pieters de Rij (als zijn zijn dienstmaagd) en krijgt hier in een legaat van 800 gulden en 2 obligaties ter waarde van 600 gulden toegekend (Archief Gouda; akten van notaris Bontebal dd 10 mei 1716) Claes Pieters de Rij is de oom van Catharina Claes van Alphen wie naar het lijkt zijn enige erfgenaam is. In dit testament wordt Abraham Crijn van Alphen als administrateur van het testament genoemd. Merkop dat dit dus 6 maanden voor het huwelijk van Abraham en Aagje plaats vindt. | Ambagtsman, Aagje Maartense (I18685)
|
1535 | In einer genealogischen Aufstellung des 12. Jahrhundert ist als Herrschaftssitz Friedrichs benannt eine „Burg Büren", die vermutlich auf dem „Bürren" nördlich des Ortes Wäschenbeuren im heutigen Landkreis Göppingen lag. [wikipedia] | van Büren, Friedrich (I20674)
|
1536 | In geboorteakte van dochter Willemina staat aanvankelijk Hermina Gerritsen. In de kantlijn staat de gecorrigeerde naam Hermina Harmsen | Harmsen, Hermina (I379)
|
1537 | In haar eerste huwelijk was zij getrouwd met Gebhard van Supplinburg. Deze sneuvelde op 9 juni 1075 in de Slag bij Langensalza. Hij vocht in een coalitie van Saksen en Lotharingers tegen keizer Hendrik IV en zijn bondgenoten. Enige weken hierna werd hun zoon Lotharius III van Supplinburg geboren. Deze zou ruim 50 jaar later keizer van Heilige Roomse Rijk worden. Al eerder was zij de moeder geworden van een dochter, Ida, die zou huwen met graaf Sieghard van Tengling. [wikipedia] | van Formbach, Hedwig (I20928)
|
1538 | In haar tweede huwelijk trouwde Gisela met Ernst I van Zwaben. Na diens dood werd zij in 1015 regent van het hertogdom Zwaben. Zij huwde ten slotte in 1016 met Koenraad, graaf van Speyer en Worms. Koenraad was afkomstig uit de hoge adel maar had slechts een bescheiden positie geërfd. De beide echtelieden waren familie in de achtste graad (ze stammen allebei af van Hendrik de Vogelaar, de moeder van Gisela, Gerberga van Bourgondië, en de grootvader van vaderskant van Koenraad, Otto I van Karinthië, waren achternicht en achterneef van elkaar). Dit was volgens de regels van die tijd een legaal huwelijk (verwantschap in de zevende graad was verboden) maar keizer Hendrik II de Heilige, die bloedverwantschap graag gebruikte om de huwelijkspolitiek van de adel te frustreren, maakte bezwaar tegen het huwelijk. Koenraad en Gisela werden verbannen en Gisela verloor haar functie als regent van Zwaben. In 1020 verzoenden Koenraad en Hendrik zich weer en konden Koenraad en Gisela terugkeren. Koenraad werd in 1024 tot koning gekozen, en gekroond door de aartsbisschop van Mainz. Die weigerde echter om Gisela te kronen waardoor die op 21 september 1024 te Keulen apart tot koningin werd gekroond. Op 26 maart 1027 werden Koenraad en Gisela te Rome ook tot keizer en keizerin gekroond. Op de terugweg gaf ze schenkingen aan de abdij van Sankt Gallen, voor het lezen van missen voor zichzelf en voor haar zoon Hendrik. Gisela was politiek zeer actief. Ze nam deel aan meerdere synodes. In 1027 wist ze te bereiken dat haar neef, Rudolf III van Bourgondië, bij testament zijn koninkrijk aan Koenraad naliet. In 1034 kwam Bourgondië, na twee jaar verzet door een groep weerspannige edelen en bisschoppen, daarmee definitief bij Duitsland. In 1039 zou Bourgondië een verregaande autonomie krijgen van Hendrik III. Ook wist zij in 1033 te Merseburg een vrede met Mieszko II Lambert van Polen te sluiten. Ze bemoeide zich volop met benoemingen van bisschoppen en abten. En ook bemiddelde Gisela regelmatig tussen Koenraad en haar zoon Ernst II van Zwaben, die herhaaldelijk in opstand kwam tegen zijn stiefvader. Uiteindelijk gaf ze op en liet ze Ernst vallen, die in 1030 dan ook om het leven kwam (en dan kan die nog niet ouder dan 15 zijn geweest!). Ernst II zou voortleven in de literatuur: hij is de inspiratie voor het middeleeuwse epos "hertog Ernst". Herman, de tweede zoon uit het huwelijk van Gisela met Ernst, werd hierdoor later hertog van Zwaben. In 1037 bezocht Gisela de graven van de apostelen in Rome. Na het overlijden van Koenraad steunde Gisela haar zoon Hendrik III maar dit leidde tot spanningen en haar invloed nam snel af. Gisela werd begraven in de dom van Speyer, waar het lichaam van Koenraad al eerder was begraven. [wikipedia] | van Zwaben, Gisela (I20258)
|
1539 | In het archief Langstraat Heusden Altena wordt melding gemaakt van een borgbrief uitgegeven door het kerkbestuur hervormde gemeente Goes dd 5-6-1791 gelicht door Ida Johanna Swaen en haar tweede man Martinus van der Mout (gedateerd op 4-5-1813 maar dat lijkt niet te kloppen) | Gezin F223748661
|
1540 | In het boek "De Amsterdamse Boekhandel 1680-1725 IV" van Isabella Henriëtte van Eeghen is te lezen hoe Adriana van Daakenburg van haar eerste man de boekhandel van Gerard Onder de Linden heeft geërfd en Adriaan Wor als haar man hier samen met de andere erven Onder de Linden controle over kreeg. Na zijn dood zette zijn neef ook Adriaan Wor geheten de boekhandel voort vanuit Rotterdam. | Wor, Adriaen (I24426)
|
1541 | In het testament van Hendrik Pouwels wordt gesproken over broers. Dit impliceert naast Gerrit nog minstens 1 andere broer die hier als naamloos is opgenomen. Mogelijk is dit Hermannus Pouwels die getrouwt met Gesien Alberts op 9 aug 1698 een zoon Jan laat dopen. Deze Jan zou het mystery van de naam Jannes van Alderich ophelderen als ook een Jan van Aalderen ruiter van Doesburg die rond 1730 in Den Haag wordt vermeldt. Tevens wordt er in kampen een Jannes van Aalderink genoemd die rond deze tijd geleefd moet hebben. Bij geen van de broers Gerrit en Hendrik komt bij de kinderen of kleinkinderen de naam Jan voor. | NN Pouwels (I12480)
|
1542 | In het verpondingskohier der 1000e penning van Kijfhoek over 1626 is Wouter Gerrits geboekt voor 6 gld.26 In dat der 200e penning over 1638 is hij vermeld voor 30 gld.,27 dus steeds voor een vermogen van 6000 gld. Zie voor hem verder De Nederlandsche Leeuw jaargang 1984, 1985 en 1987.30 1595, j.g. van Ridderkerk (1618), boer op vermoedelijk een hofstede genaamd 'de hoogerwerf te Kijfhoek (zeker al in 1626), kerkmeester (1633, 1643), diaken (1660) van Kijfhoek, dijkgraaf van de Hoge Nes (1653),29 overl. tussen 21-6-1660 en 10-6-1669, zoon van Gerrit (Gerard) Gillisz. (Jillisz.), leenman van de Lek en Polanen te Oud-Lekkerland, en N.N., weduwnaar van (tr. Barendrecht 9-9-1618) Neeltgen Adriaensdr. (j.d. van Oost-Barendrecht, overl. voor 1626). | van Gameren, Wouter Gerritsz (I1658)
|
1543 | In sommige plaatsen begon het nieuwe jaar op 1 maart vandaar 1 januari 1722 getrouwd terwijl 30 november 1722 de ondertrouw is ingeschreven | Gezin F190
|
1544 | In voorjaar 1739 vermeldt in de lijst van inwoners van Hulster Ambacht in de polder Dullaart. Leeftijd Pieter 41 en Lisabet Weevers 36, Pieter woont al 28 jaar in Hulster Ambacht. Zijn kinderen zijn geboren in Lamswaarde en er zijn in 1739 4 kinderen. Als Pieter in 1739 al 28 jaar in HA woont moet hij hier dus in 1711 zijn gearriveerd als hij 15 jaar oud is. Als hij in 1739 41 jaar oud is zou hij dus in 1698 zijn geboren. De teruggevonden doop is uit 1696. Dat betekent dat Pieter dus tussen 1709 en 1711 in HA moet zijn gearriveerd | Thorens, Pieter (I4379)
|
1545 | In zijn jonge jaren volgde hij de politiek van zijn vader, die een van de leiders was van het verzet tegen Hendrik IV (keizer). Nadat zijn vader in 1086 was overleden, koos Hendrik al snel de kant van de keizer. Hendrik stichtte het klooster bij Bursefelde (bij Hann. Münden) als familieklooster. Hij volgde zijn vader op als graaf van Northeim, de Rittigau (bij Northeim (stad)) en Eichsfeld. Tevens was hij heer van het Werradal en voogd van de kloosters van Bursefelde en Helmarshausen (bij Bad Karlshafen). Hendrik was zwager van Egbert II van Meißen. Egbert verloor al zijn titels omdat hij volhardde in de opstand tegen keizer Hendrik. Het markgraafschap van Friesland werd door de keizer aan bisschop Koenraad van Zwaben (bisschop) van Utrecht toegewezen. Toen die in 1099 werd vermoord claimde Hendrik de functie, op grond van de aanspraken van zijn vrouw. Dit werd door de keizer gehonoreerd en Hendrik werd benoemd tot markgraaf van Friesland. Toen Hendrik naar Friesland trok, werd hij daar gedood terwijl zijn vrouw ternauwernood ontkwam. Hierover bestaan meerdere lezingen: Hendrik is gesneuveld in een veldslag bij Norden. Hendrik werd feestelijk ontvangen in Staveren door een gezelschap van Utrechtse ministerialen en voorname inwoners van Friesland en Staveren. Tijdens de ontvangst probeerden ze Hendrik te vermoorden. De aanslag mislukte en Hendrik en zijn vrouw vluchtten per schip naar Deventer maar ze werden door de Friezen ingehaald. Hendrik werd neergestoken en vervolgens door de Friezen overboord geworpen, zodat hij verdronk. Hendrik is begraven in de abdij van Bursefelde. [wikipedia] | van Northeim, Hendrik de Vette (I20913)
|
1546 | In zijn jonge jaren was hij een gevangene aan het hof van Otto I de Grote die zijn vader en zijn grootvader had verslagen. In 982 werd hij paltsgraaf van Bourgondië en door zijn huwelijk graaf van Mâcon. In 986 werd hij graaf van het gebied dat zijn ouders voor hem rond Dole hadden gevormd. Na de dood van zijn stiefvader in 1002, wierp hij zich op als hertog van Bourgondië, maar in 1004 annexeerde koning Robert het hertogdom Bourgondië bij Frankrijk. Zijn andere titels en bezittingen wist hij echter te behouden. In 1004 deed hij een schenking aan de abdij van Saint-Bénigne (tegenwoordig de kathedraal) te Dijon, voor het zieleheil van zijn moeder, zijn stiefvader en zijn vrouw. In 1006 nam hij deel aan een opstand tegen keizer Hendrik II de Heilige toen die door Rudolf III van Bourgondië tot zijn erfgenaam was benoemd. Otto-Willem is begraven in de abdij van Saint-Bénigne.] [wikipedia] | van Bourgondië, Otto Willem (I20680)
|
1547 | Ingeltrude van Friuli is de ontbrekende schakel tussen de Karolingische en de Ottoonse dynastie. Het is niet helemaal zeker dat Ingeltrude van Friuli de moeder van Hedwig was, het kan zijn dat de vader van Hedwig, Poppo I van Grabfeld, met een andere Ingeltrude, een dochter van Berengarius I van Neustrië, getrouwd was | van Friuli, Ingeltrude (I20733)
|
1548 | Ingeschreven den 5. july Brand Cornelissen weduwenaar van Cornelia Wouters wonende in Leusbroek met Maria Jans j.d. onder Scherpenzeel op Wittenberg getuige haar vader Jan Cornelissen afgeroepen 7/7, 13/7 en 20/7 getrouwt alhier den 27 july | Gezin F223749073
|
1549 | Ingram (ook: Ingelram) was getrouwd met Rotrud. Behalve hun dochter Irmgard die in 794 trouwde met Lodewijk de Vrome, zijn er verder geen kinderen van hen bekend. Van zijn vader is alleen bekend dat hij een broer was van bisschop Chrodegang van Metz. Daardoor zijn Sigramnus en Landrada zijn grootouders. Verwantschap met de Robertijnen wordt vermoed maar is niet aangetoond. [wikipedia] | van de Haspengouw, Ingram (I1927)
|
1550 | Int jaer XVC XXVIII opeten XVen dach van octobri soe wordt bij den borgermeester, scepenen ende raedt ende bij guetduncken van den naeste vrienden ende magen van Joost ende Coentge Pouwels Roosten onmondige kinderen bevolen Daenen Roosten ende … Oem die vochdie van den scluen kinderen omme alle hoen goeden omal te bewaren te regeren ende te hantplichten hoeden oirboir te doen ende scae te scussel ende al te doen dat een goet vocht schuldich is te doen behoudelic dat hij gehouden wordt goede rekeninge ende bewijs te doen van zijnre voechdie ende hantringe totter naesten vrienden ende ‘s borgermeester … borch Jacop Wors Cornelisz. Adriaen Roosten van den … … ende dit wordt bevolen in de stederegister te teykenen. | Wor, Jacob Cornelisz (I24090)
|