Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen
Voeg bladwijzer toe

Aantekeningen


Stamboom:  

Treffers 1,501 t/m 1,550 van 5,293

      «Vorige «1 ... 27 28 29 30 31 32 33 34 35 ... 106» Volgende»

 #   Aantekeningen   Verbonden met 
1501 In 1542 gebruikt hij een deel "gorsinge" te 's-Gravenambacht. Het geslacht VERDUIJN (ook wel DUYN of DUYNEN) is één van de oudste geslachten van het dorp Charlois, tegenwoordig een stadswijk van Rotterdam. In 1632 telde Charlois 137 huizen en heette het "een fraai gebouwd dorp temidden van prachtige weilanden en korenvelden". Het wapen VERDUIJN: 2 boven elkaar geplaatste snoeken van zilver, op een blauw veld. Helmteken: een vlucht met uitkomende snoek. Dit wapen komt voor op een gedenksteen in de kerktoren van Charlois (zie grafzerken etc. in de kerken van Zuid-Holland door Mr. P.C. Bloys van Treslong Prins) en op de grafzerk van kleinzoon Wouter Hendricks VERDUIJN en echtgenote (zie OV 1962 bldz 111). Verduijn, Wouter Cornelis (I20462)
 
1502 In 1599 is Harmen Gerritsz bruiker van “11 morgen saatlants en 14 morgen plaghvelts ende uijtslags”, later heet dit De Kleine Lageweide (Oudschildgeld Woudenberg, nr. 17).
In 1614 wordt Hermen Gerritsen genoemd, won. in de Ginckelse Weijde (consumptiegeld Woudenberg, nr. 34; 1614).
[ bron http://oudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/Lagerweij.pdf ] 
Harmen Gerritsz (I23701)
 
1503 In 1624 legt Henrick Henricxz Orbaer, omtrent 24 jaar oud, knecht van Thonis Jansz Moll, smid te Amersfoort een verklaring af over bedorven spek (Not. Amersfoort, Notaris J. van Ingen AT002a002,fol. 348; 11-04-1624).
Lidm. Scherpenzeel herfst 1626: Hendrick Hendricksen, smidt.
Lidm. Scherpenzeel 02-09-1627: Berbera Janssen hv mr.Hendrijck de smidt, diacon.
In 1631 laten Hendrijck Hendrijcksz Orbaer en Barbara Jansdr hun testament op de langstlevend emaken. Octrooi Hof van Utrecht 10-11-1631 (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 41,41vo; 08-12-1631).
Van 1626-1628 is Hendrick Hendricksz Orbaer diaken van Scherpenzeel.
In 1633, 1634, 1639-1644, 1656, 1664 en 1665 is Hendrick Hendricksz Orbaer ouderling van Scherpenzeel.
Van 1635-1640 is Hendrick Hendricksz Orbaer kerkmeester van Scherpenzeel.
Van 1635-1652 is Hendrick den Orbaer eigenaar van een huis aan het oosteind (kadaster 1832: Sectie D374,375. Oosteinde zuidzijde. Groot 0.08.40 ha. Hofpacht f 5,75/6,05).
In 1635 eist Thonis Goertsz betaling van 105 gulden van Hendrijck Hendrijcksz Orbaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 21vo; 16-02-1635).
In 1636 eist Hendrick Hendricksz Orbaer kerkmeester betaling van drie gulden arbeidsloon van Cornelis Huijbertsz voor het maken van een ploeg uit naam van zijn zwager Gerret Jansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 63 en nr. 2, fol. 48; 21-03-1636).
In 1637 eist Hendrick Hendricksz Orbaer kerkmeester betaling van 21 gulden smeeloon van Reijer Jacobsz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 63vo; 01-05-1637 en nr. 1, fol. 74 en 2, fol. 65,66; 04-09-1637).
In 1639 leent Steven Gerritsen Boode 1000 gulden van Henrick Henricksen Oirboir, momber van het onmondige kind van zal. Evert Jansen x Jannitgen Jans, wonende op Landtaes. Onderpand: de helft van Veenschoeten. Henrick wordt mede beleend met Veenschoeten. (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol.210; 26-08-1639).
In 1641 wordt Cornelis Colaesz door Hendrick den Orbaer voor het gerecht gedaagd (Recht. Arch.Scherpenzeel 2, fol. 110; 01-03-1641).
In 1641 worde Cornelis Colaesz, rademaker en Hendrick den Orbaer beboet met 4 herenponden wegens vechten ten huize van Frans Cornelisz (Recht. Arch. Scherpenzeel 1, fol. 92 en 2, fol. 11, 120vo; 05-07-1641).
In 1642 eist Jan Gijsbertsz Bosch betaling van een gulden door Henrick den Orbaer wegens betaald loon aan mr. Steven wegens een kwetsuur hem door Henrick aangedaan (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 135vo-144vo; 28-03-1642 – 01-08-1642).
Graf 46 in de Grote Kerk: HENRICK.DEN.OURBER ANNO 1642.
In 1642 en 1652 is Hendrick den Orbaer leenman van Huis Scherpenzeel (Leenboek Huis Scherpenzeel 141, fol. 216; 23-06-1642 en fol. 237vo; 12-07-1652).
Hendrick Orbaers als kerkmeester tot Scherpenzeel en mede vanwege de onmondige kinderen van Wouter Hendricksz Orbaer achtergelaten contra Cors Cornelisz als borg voor Aelt Pelen x Zaertje Willems tot kennen of ontkennen van sijn hant staende onder obligatie van 5-8-1637. (Dorpsgerecht
Amerongen 125; 02-10-1648).
In 1655 wordt Hendrick den Oirbaer door Cornelis Anthonisz voor het gerecht gedaagd wegens belediging (Recht. Arch. Scherpenzeel 3, fol. 15-01-1655).
In 1655 stelt Jacob Woutersz als momber van de onmondige kinderen van Willem Lubbertsz x zal. Theuntgen Woutersz aan als borgen: Anthonis Elisz van Roijwinckel en Hendrick den Orbaer (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 17-03-1655). 
Orbaer, Hendrick Hendricksz (I23623)
 
1504 In 1639 eist Rutger Hermansz betaling van 50 gl. van Dirck van Deventer wegens betaling van 10 hamelschapen (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 83vo-89; 04-02/25-03-1639).
In 1640 eist Rutger Hermansz, uit Ginkel en Gerrit Hermansz betaling van 165 gl. van Frans Thijes wegens een schuldbekentenis uit de boedel van de vrouw van Rijck Thijs (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 99-105vo; 18-05/16-11-1640).
In 1644 betaalt Willem Gerrets, zetmeester een obligatie van 105 gl., gedateerd 25-11-1630 aan Rutger Hermansz (Recht. Arch. Scherpenzeel 2, fol. 181vo; 15-01-1644).
In 1679 stelt Rutger Hermansz zijn zoons Jan en Herman aan als executeurs testamentair (UT064a008; 18-11-1679).
In 1686 laat Rutger Hermansz zijn testament maken (UT060a006; 04-08-1686).
[bron: http://oudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/Kolfschoten.pdf ] 
Rutger Hermans (I21663)
 
1505 In 1642 zijn er 3 onmondige wesen van Adriaentken. Deze kinderen zijn in latere acte met name benoemt. Het is niet duidelijk of op dat moment de moeder, de vader of beide waren overleden. Ook is niet duidelijk of de 3 onmondige wesen de enige kinderen van Adriaentken waren. Gezin F2206
 
1506 In 1652 betaalt Jan op Cleijn Colffschoten 8-0-0 (HGA, Archief Westerholt 013-45: “Cedulle nopende de generaelle verpachtinge van anno 1652 vuert landt”).
Jan Rutgersen, bruiker, beleend na opdracht door Jhr. Frans van Lanscroon, Heer van Boshuijsen met Cleijn Colverschooten (Leenboek Huis Scherpenzeel 142, fol. 13; 01-07-1657).

Lidm. Scherpenzeel Kerst 1658: Jan Rutgers en Heijltien Everts, op Kleijn Colleschoten.

Jan Rutgersz c Willem Gijsbertsz namens zijn broer Brant Gijsbertsz. (Recht. Arch. Scherpenzeel 3; 20-07- 1663. 24-08-1663. 05-10-1663. 26-10-1663).

Lidm. reg. Scherpenzeel 1673: Jan Rutgers en Heijltje Everts, op Kleijn Kolfschoten

In 1680 machtigen Jan Rutgers van Ginckel, oom van vaderszijde, wonend Colverschooten en Helmert Dircksz van Overeem, oom van moederszijde, wonend op Rumelaer sls bloedmombers over de kinderen van wijlen Anthoni Rutgers van Ginckel en wijlen Evertje Dircks van Overeem (in haar leven laatst weduwe van Adriaen Jans), Herman van Ghinckel, bakker te Utrecht, mede-oom en momber, om van Schout en Gerecht van Woudenberg te eisen verzekering van der kinderen vadersgoet. (N.B. Onder aan de pagina stond: "opt hoeckje van de Stroosteeg bij het duytsenhuys"; dit kan slaan op het adres van Herman van Ghinckel in Utrecht.) (Not. A. v. Brinckesteyn AT015a003 fol. 9; 05-11-1680).
[bron http://oudscherpenzeel.nl/wp-content/uploads/genealogie-pdf/Kolfschoten.pdf ] 
van Ginkel, Jan Rutgersen (I21652)
 
1507 In 1663 trouwt ene Jan Rutgersen j.m. van Scherpenzeel met Weyntien Jacobs van Nieuamerongen j.d. op 8 novemer 1663 (otr 25 oct). Dit kan echter niet dezelfde Jan Rutgers betreffen aangezien al in 1658 Jan Rutgers met Heijltje Everts zijn ingeschreven als lidmaat van de kerk van Scherpenzeel.

In 1657 wordt Jan Rutgers beleent met Klein Kolfschoten

We mogen daarom aannemen dat het huwelijk van Jan Rutgers en Heijltje Everts in 1657 heeft plaatsgevonden

Bij de eerste vier dopen wordt geen moeder vermeldt. Daarna wordt Heyltje Everts als moeder vermeldt. De toevoegingen Jan Rutgers op Klein Kolfschoten geeft bij alle dopen aan dat het om de zelfde Jan Rutgers gaat.

Een huwelijk van Jan Rutgers met Heyltje Everts is niet gevonden. Dit komt waarschijnlijk omdat de huwelijksinschrijvingen in Scherpenzeel van 1619-1657 niet bewaard zijn gebleven. Ook in de doopinschrijvingen zit een groot gat. Met de doop van het jongste kind in 1682, de belening van de hofstede in 1657 en de inschrijving in het lidmaten register als paar in 1658, mogen we aannemen dat het huwelijk in 1657 heeft plaatsgevonden. 
Gezin F223748595
 
1508 In 1666 gedetineerd geweest vanwege ongeoorloofde absentie van zijn eenheid. Zijn schoonvader heeft zich toen borg gesteld voor zijn terugkeer (zie notitie bij Pierre Mouton). Humbert, David (I23502)
 
1509 In 1666 wordt Johan Woutersz den Orber beleend als erfgenaam, na dode van Hendrik Hendriksz Oorbaar met drie kampen in het erf ’t Clooster. Hij verkoopt het direct door aan Willem Lubbertsz van de Vliert (Leenhof 108, fol. 125; 29-06-1666).
Dirck Gerritsz van Eep x Anna Peters, geassisteerd met Jan Woutersz Orber, haar oom en testamentaire momber, in desen die tevoren wed was van Peter Corssen, verklaren betaald te zijn van de uitkooppenningen die Anna Peters als erfgenaam ex testamento van Hendrick Hendricksz Orber, neffens Jan Wouters Orber waren competerende uit kracht van uitkoop met Aeltgen Hendricksz Verhoeff die wed was van de gemelden Henrick den Orber dd 11-10-1665, en dat uit handen van Willem Lubbertsz vande Vliert tot Scherpenzeel getrouwd hebbende voorn Aeltge Hendricksz Verhoeff zaliger. (Dorpsgerecht Amerongen 142; 10-10-1671). 
Orbaer, Wouter Hendriksz (I23620)
 
1510 In 1666 wordt Johan Woutersz den Orber beleend als erfgenaam, na dode van Hendrik Hendriksz Oorbaar met drie kampen in het erf ’t Clooster. Hij verkoopt het direct door aan Willem Lubbertsz van de Vliert (Leenhof 108, fol. 125; 29-06-1666).
Dirck Gerritsz van Eep x Anna Peters, geassisteerd met Jan Woutersz Orber, haar oom en testamentaire momber, in desen die tevoren wed was van Peter Corssen, verklaren betaald te zijn van de uitkooppenningen die Anna Peters als erfgenaam ex testamento van Hendrick Hendricksz Orber, neffens Jan Wouters Orber waren competerende uit kracht van uitkoop met Aeltgen Hendricksz Verhoeff die wed was van de gemelden Henrick den Orber dd 11-10-1665, en dat uit handen van Willem Lubbertsz vande Vliert tot Scherpenzeel getrouwd hebbende voorn Aeltge Hendricksz Verhoeff zaliger. (Dorpsgerecht Amerongen 142; 10-10-1671). 
den Orber, Jan Woutersz (I23618)
 
1511 In 1670 omtrent 34 jaar oud Humbert, David (I23502)
 
1512 In 1680 machtigen Jan Rutgers van Ginckel, oom van vaderszijde, wonend Colverschooten en Helmert Dircks van Overeen, oom van moederszijde, won. Rumelaer als bloedmombers over de kinderen van wijlen Anthoni Rutgers van Ginckel en wijlen Evertje Dircks van Overeem (in haar leven laatst weduwe van Adriaen Jans), Herman van Ghinckel, bakker te Utrecht, mede-oom en momber, om van Schout en Gerecht van Woudenberg te eisen verzekering van der kinderen vadersgoet (Not. A. v. Brinckesteyn, Amersfoort AT 015a003 fol. 9; 05-11-1680)
[bron: stamboom Kolfschoten.pdf] 
van Ginckel, Anthoni Rutgers (I21666)
 
1513 In 1714 waren de nazaten van dit gezin
- Grietje Hendricks Hartoch met kinderen Jannetje en Hendrick Theunissen de Bij
- Arij Hendricks Hartog met kinderen Lijsbet, Heijltien, Lijntie, Hendrick en Arij
- Petronella Hendricks Hartoch met kinderen Hendrick, Ariaentie, Cornelis, Lijsbet, Jan en Jacob Ariens van Dalen 
Gezin F223749344
 
1514 In 1714 waren de nazaten van dit gezin
- Jorden Cornelisse
- Jan Cornelise
met kinderen
- Neeltjen Janse Weijman met zoon Jan Huivertsz Vermeulen
- Arij Jansen Weijman 
Gezin F223749336
 
1515 In 1733 komt Rijk Pieters van Houwelingen voor in de belastingkohier van Hardinxveld hij bewoont een riet huttie zonder waarde. van Houwelingen, Rijk Pieterse (I5659)
 
1516 In 1811 staat Lurnus Wolfers (dagloner) en zijn vrouw Pieternella Dravik (dagloonster) ingeschreven in Kattendijke sinds 1810 komende uit Kruiningen. Er worden 3 kinderen genoemd Louissa (6j), Johannis (2j) en Anthoni (6m). Ook wordt een Johanna Wolfers zonder beroep van 40 jaar oud genoemd. Geb. in Ooltgensplaat in 1771

In 1813 bij volksstelling kattendijke wordt Livinus Wulfers vermeldt als weduwnaar met 3 kinderen en een zuster. Geboorteplaats en ouders komen van deze vermelding (Archief Prefectuur inv.nr 1127)

Bij de geboorte aangifte van zijn kinderen blijkt Levinus niet te kunnen schrijven
 
Wolfers, Levinus (I517)
 
1517 In 1863 als gedetineerde ingeschreven in de strafgevangenis van Middelburg, het huis van arrest te Goes en het Huis van Justitie te Middelburg Wolfers, Catharina (I524)
 
1518 In 463 maakte Gundioc een verdeling van zijn koninkrijk waarbij elk van zijn zoons een eigen deel had waarin hij als medekoning regeerde. Na de dood van Gundioc in 473 bleef deze verdeling bestaan. Alleen Gundobad viel buiten de verdeling, omdat deze in Italië verbleef en daar opgeklommen was tot de hoogste militaire rang van magister militum van het westelijke Romeinse leger. In 474 werd Gundobad door keizer Nepos uit zijn functies ontheven en keerde terug naar Gallië. Hij was het niet eens met de verdeling en er ontstond machtsstrijd.
Chilperik was koning in Valence en moest zich onderwerpen aan de Romeinen. In ruil daarvoor kreeg hij de titel van magister militium voor het gebied tussen Genève en Lyon. In 475 gaf hij onderdak aan Ecidicus Avitus, een zeer rijke Gallo-Romeinse edelman die een aantal jaren de Auvergne had verdedigd tegen de Visigoten, nadat de keizer de Auvergne aan de Visigoten afstaat in ruil voor hun terugtrekking uit de Provence.
In 486 slaagde Gundobad erin Gundomar te verslaan en nam diens gebied in bezit. Toen richtte hij zijn aandacht op het koninkrijk van Chilperik. In 493 wordt Chilperik verslagen en gedood. Caratene wordt verdronken, door haar met een steen om haar nek in het water te werpen. De twee dochters van Chilperik konden vluchten. Eén dochter trad toe tot het klooster en de andere, Chlothilde, ging naar het hof van haar enig overblijvende oom Godegisel in Genève. Zij werd door haar oom uitgehuwelijkt aan Chlodovech (Clovis I), koning van de Franken.
[wikipedia] 
van Bourgondië, Chilperik II (I20789)
 
1519 In 556 moet hij voor zijn vader samen met zijn broer Gunthram, de opstand van zijn broer Chramm onderdrukken. Chramm laat ze geloven dat hun vader is overleden en de broers keren terug zonder slag te hebben geleverd. In 561 wordt hij koning maar doet vooral van zich spreken door zijn huwelijksleven. Na zijn dood werd zijn koninkrijk onder zijn broers verdeeld omdat hij alleen maar dochters had.
[wikipedia] 
Charibert I (I20782)
 
1520 In 633 werd de toen drie jaar oude Sigibert III koning van Austrasië. Een jaar later werd Ansegisus benoemd tot een van zijn opvoeders en waarschijnlijk kreeg hij toen ook het ambt van hofmeier, dat Pepijn van Landen moest neerleggen. Hij onderdrukte samen met Pepijn, Kunibert van Keulen, Bubo van Auvergne en Leuthar van Allemanië een opstand van de edelen Radulf en Fara. In 662 nam hij deel aan de mislukte staatsgreep van zijn zwager Grimoald I en werd daarbij gedood door Gundewin.
[wikipedia] 
Ansegisel (I20278)
 
1521 In 720 doet hij een schenking aan de abdij van Sankt Gallen. In 724 helpt hij samen met de edelman Berthold, de heilige Pirminius bij de stichting van een klooster op het eiland Reichenau in het Bodenmeer. Hij erft bezittingen in de omgeving van Zürich, van zijn oom Odilo van Beieren.
[wikipedia] 
van de Alamannen, Hnabi (I1870)
 
1522 In 781 werd Leuthard lid van de koninklijke hofhouding van Lodewijk de Vrome in Aquitanië. Daar werd hij in 801 benoemd tot graaf van Fézensac en had hij in 803 deel aan de verovering van Barcelona en in 809 aan de belegering van Tortosa. In 816 werd graaf van Parijs, als opvolger van zijn broer Bego van Toulouse.
[wikipedia] 
van Parijs, Leuthard I (I20609)
 
1523 In 825 veroverde hij Kent voor Wessex, en werd daar koning onder het oppergezag van zijn vader. In 839 volgde hij zijn vader op als koning van Wessex, dat in die tijd het gehele zuidelijke kustgebied van Engeland omvatte: van Cornwall tot Essex. Hij werd gekroond in Kingston upon Thames. Al snel gaf hij het bestuur over het oostelijk deel van zijn rijk aan zijn oudste zoon Ethelstan en huwt zijn nog erg jonge dochter met de koning van Mercia.
Ethelwulf bereikt in 850 een akkoord over een grensgeschil met Mercia. Daarna wordt hij geconfronteerd met een inval van de Denen onder Rorik van Duurstede, die Canterbury en Londen wisten te veroveren en daarna Mercia versloegen. Ethelwulf versloeg de Denen in 851 bij Oakly of Ockly. Hij moest wel toestaan de East Anglia onder controle van de Denen bleef. Ook versloeg hij in 853, samen met Mercia, Cyngen ap Cadell van Wales.
In 853 stuurde hij zijn jongste zoon Alfred, die zes jaar oud was en vermoedelijk was voorbestemd voor een geestelijk ambt, naar Rome. In 855 (vermoedelijk na het overlijden van zijn vrouw) ging hij ook zelf naar Rome en deed kostbare schenkingen aan de kerk, o.a. gouden kelken en vergulde zilveren kandelaars aan de St. Pieter en erkende ook de opperheerschappij van de paus. Na zijn terugkeer in 856 werd hij geconfronteerd door zijn zoons die tijdens zijn afwezigheid hadden geregeerd en steun hadden van de adel en de geestelijkheid. Ethelwulf koos voor onderhandelingen en er werd een compromis bereikt waarbij de macht werd gedeeld. Korte tijd later overleed hij in Londen.
Ethelwulf overleed in Londen maar werd begraven in Steyning (Sussex). In de kerk daar is zijn vermoedelijke grafsteen nog te zien. Het graf werd echter verplaatst naar de Old Minster in Winchester en toen die werd afgebroken, werden zijn resten verplaatst naar de huidige kathedraal van Winchester.
[wikipedia] 
Ethelwulf (I20769)
 
1524 In 861 nam Hendrik deel aan de mislukte opstand van Koenraad van Beieren tegen Lodewijk de Duitser. Dit bleef blijkbaar zonder ernstige gevolgen voor Hendrik want in 866 trad hij op als legeraanvoerder voor Lodewijk III tegen Moravië. In 871 kwam hij echter weer in conflict met Lodewijk toen die een vazal van Hendrik de ogen liet uitsteken, en zo inbreuk maakte op Hendriks bevoegdheden. Na de dood van Lodewijk de Duitser trad Hendrik pas in 880 weer op de voorgrond als aanvoerder tegen de opstandige Hugo, hertog van de Elzas.
Nadat Karel de Dikke koning van geheel Oost-Francië was geworden, werd Hendrik zijn legeraanvoerder. In 882 leidde hij de veldtocht tegen Godfried de Noorman die met een leger van Vikingen was gelegerd bij Asselt. Voordat het tot een echte veldslag kwam, werd er echter een akkoord gesloten waarbij de inval van Godfried werd afgekocht met een geldbedrag en met graafschappen in Friesland. Het jaar daarop bevocht Hendrik de Vikingen echter alweer in de omgeving van Prüm. In 885 rekende Hendrik definitief af met Godfried de Noorman en Hugo van de Elzas. Zijn soldaten vermoordden samen met de lokale graven Gerulf en Everhard Saxo, Godfried tijdens een feestelijke bijeenkomst in Spijk waar Hugo gevangen werd genomen.
Toen Karel de Dikke in 884 ook koning van West-Francië was geworden, werd Hendrik belast met de verdediging van Neustrië tegen de Vikingen. In 886 probeerde hij Parijs te ontzetten toen die stad door de Vikingen werd belegerd. Hendrik moest zich terugtrekken maar toen Karel de Dikke zich met versterkingen bij hem voegde, trok hij weer naar Parijs. Hendrik werd toen tijdens een schermutseling gedood. Hij ligt begraven in de abdij van Sint-Medardus te Soissons waar ook veel leden van het Merovingische koningshuis zijn begraven.
[wikipedia] 
van Babenberg, Hendrik (I20734)
 
1525 In 905 steunde Adalbert de tweede poging van Lodewijk van de Provence om koning te worden van Italië, ten koste van zijn schoonvader. Toen Berengar Lodewijk had verslagen, werd Adalbert verbannen en vestigde zich in Bourgondië. In 920 steunde hij Rudolf II van Bourgondië in zijn poging om koning van Italië te worden. Berengar wist zijn tegenstanders te verrassen door de hulp van Hongaarse bendes te vragen. Adalbert werd door de Hongaren gevangengenomen. Maar omdat hij zijn kostbaarheden had afgelegd en zich eenvoudig had gekleed werd hij niet herkend en kon hij zich voor een klein losgeld vrijkopen. Uiteindelijk wisten Adalbert, Rudolf en bisschop Lambert van Milaan, op 29 juli 923 Berengar te verslaan in de slag bij Fiorenzuola. Na de overwinning van Rudolf werd Adalbert in zijn functies hersteld. Adalbert en zijn tweede echtgenote Ermengarde van Lucca (- na 932), dochter van Adalbert II de Rijke van Toscane en Bertha van Lotharingen, hoorden bij de belangrijkste raadgevers van koning Rudolf.
[wikipedia] 
van Ivrea, Adalbert (I20685)
 
1526 In 936 werd hij wegens zijn verdiensten in de onderwerping van de Redariërs door Otto aangesteld tot markgraaf van de Redariërs, Abodriten, Wagriërs en Denen. In die functie onderwierp hij de Slaven aan de Oder. In 940 was hij graaf van de Wetigau. In 953 benoemde Otto I de Grote hem tot zijn plaatsvervanger in Saksen, waardoor hij de rol van hertog kreeg, maar niet de titel had. In die hoedanigheid onderdrukte hij een opstand van zijn neven Wichman II en Ekbert Eénoog, die zich verbonden hadden met Otto's opstandige zoon Liudolf van Zwaben en de Slaven. Otto gaf hem in 955 de graafschappen Tilithigau en Marstengau, en in 956 werd hij tot markgraaf benoemd. Op 19 oktober 955 versloeg hij de Abodriten waar zijn neven onderdak hadden gevonden in de slag bij de Recknitz: beide legers stonden aan weerszijden van de rivier en konden elkaar niet aanvallen totdat het leger van Herman elders een oversteekplaats vond en de Abodriten kon verrassen. In 961 en 965 werd hij opnieuw tot plaatsvervanger (procurator) van Otto in Saksen benoemd, tijdens Italiaanse reizen van Otto. Nu kwam hij in conflict met de graven van Werl en Stade (stad), en versloeg in 962 de Polen. In 968 werd Herman door de aartsbisschop van Magdeburg (stad) ontvangen met de eerbewijzen die alleen de koning toekwamen, waarna de bisschop door Otto werd bestraft.
Herman had eigen bezittingen rond Lüneburg (stad). Hij was stichter en voogd van het Sint Michaelsklooster te Lüneburg. Herman is begraven in het Sint Michaelsklooster te Lüneburg. Hermans begrafenis had nogal wat voeten in de aarde omdat Herman bij zijn dood blijkbaar nog geëxcommuniceerd was, de bisschop van Verden (Aller) hem daarom niet in de kerk wilde begraven.
[wikipedia] 
Billung, Herman (I20602)
 
1527 In 946 werd de erfenis van zijn vader zoveel mogelijk versnipperd door Hugo de Grote en werd Robert graaf van Meaux. Hij trouwde met Adelheid, erfdochter van Giselbert van Chalon en verwierf zo de graafschappen Chalon-sur-Saône, Troyes en Baume. Uit hun huwelijk zou het graafschap Champagne ontstaan. In 959 nam hij Dijon in en verdreef hij de bisschop van Troyes. In beide gevallen moest hij echter opgeven onder druk van respectievelijk Lotharius van Frankrijk en Bruno de Grote.
[wikipedia] 
van Meaux, Robert I (I20879)
 
1528 In 973 steunde hij Reinier IV van Henegouwen en Lambert I van Leuven in hun poging om het erfdeel van hun vader terug te veroveren. Van 981 tot 992 was hij graaf van de Lommegouw in opvolging van zijn vader. In dat jaar werd de Lommegouw omgevormd tot het Graafschap Namen met Albert als eerste graaf tot zijn dood in 1011. Albert werd in 992 voogd van de abdij van Brogne.
[wikipedia] 
van Namen, Albert I (I1846)
 
1529 In 973 volgde hij zijn vader op als hertog van Saksen. Hij sloeg in 974, 983 en 994 Deense aanvallen op Saksen af. Zijn steun voor Otto III was beslissend voor diens koningskeuze in 983. Bernard was maarschalk van de rijksdag in Quedlinburg van 986. Hij nam deel aan de veldtochten van 991 en 995 tegen de Slaven. Bernard vergrootte zijn eigen bezittingen, vooral rond de Wezer. In 1001 was hij bij de koning in Ravenna. In 1002 huldigde hij namens de Saksische stam koning Hendrik II, nadat die de rechten van de Saksen had bevestigd. Bernard had conflicten met de graven van Stade en de aartsbisschoppen van Bremen. Hij had de grafelijke rechten in het grootste deel van Saksen en bezat vele voogdijen.
[wikipedia] 
van Saksen, Bernhard I (I20952)
 
1530 In Dei nomine amen. Nos Swederus Uter Lo, prepositus et archidiaconus, necnon decanus et capitulum ecclesie sancti Petri Trajectensis universis
tam presentibus quam futuris ad perpetuam rei memoriam cupimus fore notum, quod propter urgentem necessitatem et magnam ac evidentem dicte
nostre ecclesie ac prepositure ejusdem utilitatem diligenti ac sollempni tractatu et decreto ac matura deliberacione prehabita in loco
capitulari, propter hoc capitulariter congregati, concorditer et unanimi consensu ordinavimus et statuendo proinde duximus et ordinandum
perpetuis temporibus inviolabiliter observandum, ut bona, possessiones, predia, prata, pascua culta et inculta dicta, nuncupata vulgariter et
appellata dat goyt te Dinxsteden, infra limites, metas et terminos parcium Drenthie in parrochia ecclesie de Coldervene Trajectensis dyocesis
site, jacentes et consistencia, necnon redditus, fructus, jura, pactus, pensiones sive in butiro, pecunia seu aliis rebus quibuscunque et
ubicunque existentes ac obvenciones et pertinencias eorundem, que bona universa predicta cum omnibus juribus, redditibus et pertinenciis
hujusmodi ad nos et ecclesiam ac preposituram dicte nostre ecclesie per magnos labores, pericula, sumptus et expensas, presertim per nostrum
prepositum et archidiaconum predictum per se et per suos factos, nunc de novo libere pervenerunt et sunt devolute. Prepositus et archidiaconus
dicte nostre ecclesie, quicunque fuerit pro tempore post mortem dicti domini Swederi prepositi, cum omnibus edificiis ibidem constructis et per
dictum dominum prepositum nostrum construendis pro se ac decano et capitulo ac officiate ibidem et pro siligine ac aliis bonis et rebus nostris
ibidem, si opus fuerit, congregandis retinebit et dicta bona, possessiones, prata et predia, redditus, pensiones et jura in parte vel in toto
alienandi, distrahendi, locandi seu ad firmam vel in emphitheosim seu sub pensione annua vel libere in perpetuum vel ad tempus vel quocunque
alio quesito colore collegiis, monasteriis, universitati, clericis, secularibus vel religiosis vel laycis liberis, servis, propriis seu
mancipiis aut aliis quibuscunque, quocunque censeantur nomine, non habeat potestatem nec ea facere potest neque debet. Et fructus, redditus,
pactus et pensiones hujusmodi dictorum bonorum in augmentacionem servicii panis et cervisie ipsis preposito, decano et canonicis dicte ecclesie
per ipsum prepositum ministrandi cedent libere et prout per nos prepositum et capitulum dispositum fuerit et ordinatum. Et hujusmodi
ordinacionem et statutum et premissa nos, decanus, prepositus et capitulum predicti, pro nostris successoribus promisimus perpetuis temporibus
observare et per presentes promittimus bona fide ac statuimus inviolabiliter fore observandum. In cujus rei testimonium et munimen nos,
Swederus, prepositus et archidiaconus, nostrum et decanus ac capitulum predicti ecclesie nostra sigilla presentibus duximus apponenda. Datum
anno Domini millesimo trecentesimo sexagesimo secundo mensis Februarii die decima.
------ google translate -----
In de naam van God amen. Wij Zweed Uter Lo, provoost en aartsdiaken, alsmede deken en kapittel van de kerk van St. Peter van Utrecht
Wij wensen dat zowel het heden als de toekomst bekend zullen staan ​​om de eeuwige herinnering aan de gebeurtenis, die vanwege de dringende noodzaak en de grote en duidelijke behoefte van de genoemde
onze kerk en voorzetsel van hetzelfde nut na zorgvuldig en plechtig ontwerp en decreet en rijpe vrijlating op zijn plaats
Hoofdstuk: Daarom hebben we, nadat we door de hoofdstukken zijn samengesteld, met instemming en unanieme instemming geordend;
dat goederen, bezittingen, landgoederen, weiden, weiden, bebouwde en onontgonnen gronden onschendbaar mogen worden gehouden, algemeen gesproken, en
genaamd goyt geeft je Dinxsteden, binnen de grenzen, grenzen en grenzen van de feesten Drenthie in de parochiekerk van Coldervene in het bisdom Utrecht
site, winkel en consistentie, evenals huur, producten, rechten, onderhandelingen, betalingen of in boter, geld of andere goederen van welke aard dan ook
waar dan ook en alle inkomsten en toebehoren daarvan, en alle voornoemde goederen, met alle rechten, inkomsten en toebehoren
zulks voor ons, en voor de kerk en voor de provoost van onze genoemde kerk, door grote inspanningen, risico's, kosten en uitgaven, vooral door de onze.
de voornoemde provoost en aartsdiakenen, alleen en door hun aangestelde advocaten, zijn nu vrij aangekomen en gaan over op een nieuwe koers. Provoost en aartsdiaken
aan onze kerk, wie er ook zal zijn voor de tijd na de dood van de genoemde heer Swederi de provoost, met alle gebouwen die daar en door
de genoemde heer onze provoost, en deken en kapittel en official daar voor zichzelf en voor de bouw, en voor onze rogge en andere goederen en goederen
daar, indien nodig, genoemde goederen, bezittingen, weiden en landgoederen, huren, pensioenen en rechten geheel of gedeeltelijk te vergaren en te behouden
vervreemdend, afleidend, verhuren of verhuurd of verhuurd onder of onder een jaarlijks pensioen, vrij, permanent of tijdelijk
andere kleur hogescholen, kloosters, universiteiten, geestelijken, seculiere of religieuze of leken, kinderen, bedienden, echte of
hij heeft geen macht over deze slaven of andere personen, hoe ze ook genoemd worden, noch kan hij ze doen, noch behoort hij dat te doen. Inkomen en inkomen
dergelijke bepalingen en betalingen aan genoemde goederen ter vergroting van de dienst van brood en bier aan de provoost, deken en kanunniken van genoemde kerk
zij zullen vrijelijk door de bediening van de provoost gaan, en aangezien de provoost en het kapittel door ons zijn gearrangeerd en gearrangeerd. Enzovoort
wij, de deken, de provoost en het bovengenoemde kapittel, hebben ons de wijding en de statuten en de voornoemde dingen beloofd voor onze opvolgers in de eeuwigheid
we beloven ze te goeder trouw in acht te nemen, en we hebben besloten dat het onschendbaar zal worden nageleefd. Als getuigenis van wat er met ons gebeurt
Sweder, de provoost en aartsdiaken, hebben gedacht dat onze zegels en onze deken en kapittel van de bovengenoemde kerk aan onze aanwezigheid moeten worden toegevoegd. Gegeven
in het jaar van onze Heer duizend driehonderd tweeënzestig, op de tiende februari.

 
Albert Everts (I17694)
 
1531 In Goes sinds 26 april 1801 vermeldt in volkstelling van 1811 toen woonachtig in pand A22 (het armenhuis) haar zoon staat als Jan Kelder vermeldt 1 1/2 jaar oud geboren in Goes 1810.Op overlijdensakte wordt vermeldt dat ze weduwe is van Janus Kelller Hubregtse, Dina (I89)
 
1532 In NL 2005 kolom 301-302 betwist B. Keijzer de validiteit van het huwelijk tussen Bertha van Ochten en Jan I van Arkel. van Ochten, Bertha (I17774)
 
1533 In OV 1999 blz 6 staat een bijzonder verhaal waarin Gilles een hoofdrol speelt en waarin hij bepaalt niet van onbesproken gedrag genoemd mag worden van Gameren, Jillis Hendriksz (I1661)
 
1534 In de bevolkingsregisters van Oud-Beijerland en Piershil staat voor de geboorte datum van Leendert altijd 9 nov 1851. Zijn geboorteakte geeft echter aan 9 dec 1851 Gezin F173
 
1535 In de doopboeken van Princenhage is geen achternaam Patroonse te vinden. Wel vind je op ... 1725 een Catharina dochter van Petrus Anthonii. De achternaam Patroonse zou een samensmelting van Petrus en Antoon kunnen zijn.
Echter er zijn bij de zelfde ouders 2 Catharina's gedoopt de tweede in 1729 dus dit lijkt niet onze Catharina te zijn.
Een betere match is de dochter van Jan Cornelisse Christiaen en Ariaantje Hendrixe Bax. Ook hier zijn echter twee Catharina's gedoopt maar slechts 14 maanden uit elkaar.
Omdat de oudste dochter Ariaantje en de tweede zoon Johannes wordt gedoopt (dan dus naar de moeder en vader van Katrina) lijkt dit gezin als ouders het best te passen. Raadselachtig blijft dan wel waar de achternaam Patroonse vandaan komt. 
Patroonse, Katrina (I5264)
 
1536 In de huwelijkse bijlage gebruikt Cornelis het extract van het huwelijk van Dirk Nieuwede en Gerarda Gesina Ligtrink met de notitie naar het vonnis van de rechtbank dat Gerarda toestemming tot het huwelijk verleent Gezin F448
 
1537 In de index Transporten Zevenhuizen 1617-1732 komen de volgende naamen voor;
Arien Maertense, Corn. Arien Maerts, Maarten Ariens, Pouwels Maertens en Tonis Maertens. (akte 91v 19-12-1618). In de weeskamer archieven komen we tegen rond 1618. Marritgen Inggensdr weduwe van Maerten Adriaensz Ambachtsman en kinderen Adriaen Maertensz, Claesgen Maertensdr gehuwd met Willem Cornelis Schortecleet, Marritgen Maertensdr, Cornelis Maertensz, Thonis Pouwels Maertens.

f. 138v d.d. 6-1-1619: Comp. Marritgen Inggensdr. weduwe van Maerten Ariensdr.
Ambachtsman geassisteerd met de schout voorsz. [= Claes Jansz. van Alphen] ter eenre en
Arien Maertensz. zoon en Willem Cornelisz. Schortecleet getrouwd hebbende Claesgen
Maertensdr. en zulks elk voor haar zelf, mitsgaders Arien Ariensz. Moijman den Ouden
provisioneel voogd van de vier nog ongehuwde en meest onbejaarde, alle kinderen van de
voorsz. Maerten, en in die kwaliteit ter andere zijde, en bekenden veraccordeerd te zijn
nopende het alimenteren der voorsz. vier onbejaarde kinderen.
(ORA zevenhuizen; bewerking van 
Ambachtsman, Maerten Adriaensz (I18781)
 
1538 In de index van Staten van Goed van het Ambacht Assenede vierschaar Wachtebeke vragen de 3 wezen Jan, Joos en Lieven van Jacobus Winne en Anna Herdewels toestemming voor de verkoop van land in Stekene Gezin F223748640
 
1539 In de kohier van slagturven van Zegwaart uit 1544 staat Dirck Claesz Schoudt borg voor ene Arent Claesz. Beiden stamvaders hebben ook een dochter Brechgen. Schoudt, Dirk Claesz (I23549)
 
1540 In de publicatie "Genealogie Alblasserwaard" door J E Heijns vinden we in de stamboom van Huysman een vermelding van Pieter Cornelis alias Ambachtsheer. In de collectie van de heer Bruin vinden we in de bestanden aangaande Bleskensgraaf:

Wk.nr.1 f33 3-3-1641
c. Neeltgen Goossen, won. dorp Bleskensgraaf, wede van Pieter Cornelisz alias Ambachtsheer, geass. met Goossen Theunisz haar vader, ter eenre en Hendrick Cornelisz won. Bleskensgraaf als gerechte bloedvoogd van het weeskind Cornelis Pietersz oud 20 weken. Uit vaders versterf 3 mrg land in Nieuw Lekkerland in een weer van 12 mrg ten oosten Lauwen Hoff, ten westen Phillips Pietersz; nog een ½ mrg in Nieuw Lekkerland in een weer van 10 mrg gen. Maet lant, ten oosten Jan Cornelisz, ten westen Vop Jansz. Een obligatie op Cornelis Gielen tot Ridderkerck 300 gld. Neeltgen Goossen houdt de boedel met huis hof en erve en overig land, paerden, koeien, rentebrieven enz. Zij zal het kind opvoeden (de Bruin collectie; Bleskengraaf dt)

Wk nr1 24.11.1653 (collectie de Bruijn)
178 Cornelis Michielsz Legendijck (wonende Rydderkerck) voor de helft en Hendrick Cornelisz, wonende Bleskensgraeff, oom en bloedvoogt van moeders zijde, Aelbrecht van Breevelt, schout tot Rydderkerck, oppervoogt van de twee weeskinderen van Cornelis Giellen voornoemt, namelijk: Dirck 18, Michiell 13, waarvan moeder was Barbara Cornelis, voor 'd andre helft dragen over aan kinderen van Hendrick Cornelisz voorschreven, gehuwd met Grietgen Pieters (overleden), genaemt: Cornelis,Aryen, Jan, Theunis en Pieter; mitsgaders: Hendrick Huybertsz gehuwd met Adriaentgen Hendricks, wonende Streefkerck, de gifte van: 4 mrg. 225 r in drie weren [N17-19] gemeen en onverdeelt met de landerijen van Hendrick Cornelisz voornoemt uitgezondert sijn huysinge metten buytenwerff. Oost en West de weduwe en kinderen van Cornelis Cornelisz.
178v Vader Cornelis Michielz Legendijck is aan zijn twee kinderen Dirck en Michiel 1225 kar. gld. schuldig. 4%; stelt pand: zijn goederen. 
Legendijck, Cornelis Michielsz (I11072)
 
1541 In de tijd van Gotfried waren de Alemannen in naam nog een onafhankelijk volk, hoewel ze werden gedomineerd door Austrasië. Het bewind van Gotfried werd gekenmerkt door voortdurend conflict met de Franken om die onafhankelijkheid zoveel mogelijk te behouden. Hoewel ook de Elzas tot het gebied van de Alemannen hoort, was dat onder Eticho I in feite een onafhankelijk hertogdom geworden.
Van Gotfried is verder bekend dat hij te Cannstatt (er worden meerdere data genoemd tussen 700 en 708) Biberburg aan de Abdij van Sankt Gallen schenkt. In Cannstatt (tegenwoordig een wijk in Stuttgart) ligt een oud Romeins fort, dat vermoedelijk door Gotfried als residentie werd gebruikt.
Lantfrid en Theudebald (twee van zijn zonen) bleven zich verzetten tegen de Frankische overheersing. Dit leidde tot meerdere oorlogen waarin de Alemannen werden verslagen. Na de dood van Theudebald (745) hielden de Frankische overwinnaars onder leiding van Carloman te Cannstatt, nu een deel van Stuttgart, een hofdag. Tijdeze deze zogenaamde Bloedraad van Cannstatt werd het grootste deel van de adel van de Alemannen gearresteerd, beschuldigd van hoogverraad, veroordeeld en geëxecuteerd. Hun posities werden door Franken ingenomen. Hnabi wist zijn vooraanstaande positie echter te behouden en was zelfs grootvader van Hildegard, de derde vrouw van Karel de Grote en moeder van Lodewijk de Vrome.
[wikipedia] 
van de Allemannen, Gotfried (I20808)
 
1542 In de veronderstelling dat Jan Florence van den Worde gelijk is aan Jan de Klerk van Dordrecht van den Worde, Jan Florence (I24026)
 
1543 In een onbekende periode was Godfried een tijd lang als paltsgraaf de vertegenwoordiger van de hertog van Lotharingen. Het ambt werd van 911-915 door Reinier I van Henegouwen (als markgraaf) en aansluitend door Wigerik uitgeoefend. Aangezien Wigerik voor 922 is overleden en Karel III in 923 is afgezet, blijft er slechts een kort tijdsvenster over, waarin Gottfried (ondanks zijn jeugd) als plaatsvervanger van zijn schoonvader in Lotharingen als paltsgraaf kan hebben gefunctioneerd.
Aangezien Gotfried gelijktijdig echter nauw verwant was met Hendrik de Vogelaar en Otto I de Grote en tevens een broer was van Otto I's belangrijke adviseur en latere kanselier Wigfried, is het ook mogelijk dat hij deze positie na 923 ondanks zijn betrekking met de afgezette Karel III, wist te behouden. Het feit dat zijn zoon Godfried I van Neder-Lotharingen in 959 zelf hertog van Neder-Lotharingen werd, in eerste instantie nog als plaatsvervanger van aartsbisschop Bruno van Keulen, de broer van Otto I de Grote en de opvolger van Wigfried in beide posten, spreekt er voor dat relaties met de Saksische dynastie belangrijker waren dan relaties met de West-Franken.
[wikipedia] 
van Gulik, Godfried (I20750)
 
1544 Tenminste nog één levende persoon is verbonden aan deze aantekening - detailgegevens worden niet weergegeven. Gezin F223748643
 
1545 In een testament van 20 augustus 1719 worden Cornelis Ambagtsheer en Catharina Claes van Alphen met name genoemd (Akte uit Groene Hart Archieven geen verdere referentie bekent)

Wordt genoemd in het testament van Claes Pieters de Rij (als zijn zijn dienstmaagd) en krijgt hier in een legaat van 800 gulden en 2 obligaties ter waarde van 600 gulden toegekend (Archief Gouda; akten van notaris Bontebal dd 10 mei 1716)
Claes Pieters de Rij is de oom van Catharina Claes van Alphen wie naar het lijkt zijn enige erfgenaam is. In dit testament wordt Abraham Crijn van Alphen als administrateur van het testament genoemd. Merkop dat dit dus 6 maanden voor het huwelijk van Abraham en Aagje plaats vindt. 
Ambagtsman, Aagje Maartense (I18685)
 
1546 In einer genealogischen Aufstellung des 12. Jahrhundert ist als Herrschaftssitz Friedrichs benannt eine „Burg Büren", die vermutlich auf dem „Bürren" nördlich des Ortes Wäschenbeuren im heutigen Landkreis Göppingen lag.
[wikipedia] 
van Büren, Friedrich (I20674)
 
1547 In geboorteakte van dochter Willemina staat aanvankelijk Hermina Gerritsen. In de kantlijn staat de gecorrigeerde naam Hermina Harmsen Harmsen, Hermina (I379)
 
1548 In haar eerste huwelijk was zij getrouwd met Gebhard van Supplinburg. Deze sneuvelde op 9 juni 1075 in de Slag bij Langensalza. Hij vocht in een coalitie van Saksen en Lotharingers tegen keizer Hendrik IV en zijn bondgenoten. Enige weken hierna werd hun zoon Lotharius III van Supplinburg geboren. Deze zou ruim 50 jaar later keizer van Heilige Roomse Rijk worden. Al eerder was zij de moeder geworden van een dochter, Ida, die zou huwen met graaf Sieghard van Tengling.
[wikipedia] 
van Formbach, Hedwig (I20928)
 
1549 In haar tweede huwelijk trouwde Gisela met Ernst I van Zwaben. Na diens dood werd zij in 1015 regent van het hertogdom Zwaben.
Zij huwde ten slotte in 1016 met Koenraad, graaf van Speyer en Worms. Koenraad was afkomstig uit de hoge adel maar had slechts een bescheiden positie geërfd. De beide echtelieden waren familie in de achtste graad (ze stammen allebei af van Hendrik de Vogelaar, de moeder van Gisela, Gerberga van Bourgondië, en de grootvader van vaderskant van Koenraad, Otto I van Karinthië, waren achternicht en achterneef van elkaar). Dit was volgens de regels van die tijd een legaal huwelijk (verwantschap in de zevende graad was verboden) maar keizer Hendrik II de Heilige, die bloedverwantschap graag gebruikte om de huwelijkspolitiek van de adel te frustreren, maakte bezwaar tegen het huwelijk. Koenraad en Gisela werden verbannen en Gisela verloor haar functie als regent van Zwaben. In 1020 verzoenden Koenraad en Hendrik zich weer en konden Koenraad en Gisela terugkeren.
Koenraad werd in 1024 tot koning gekozen, en gekroond door de aartsbisschop van Mainz. Die weigerde echter om Gisela te kronen waardoor die op 21 september 1024 te Keulen apart tot koningin werd gekroond. Op 26 maart 1027 werden Koenraad en Gisela te Rome ook tot keizer en keizerin gekroond. Op de terugweg gaf ze schenkingen aan de abdij van Sankt Gallen, voor het lezen van missen voor zichzelf en voor haar zoon Hendrik.
Gisela was politiek zeer actief. Ze nam deel aan meerdere synodes. In 1027 wist ze te bereiken dat haar neef, Rudolf III van Bourgondië, bij testament zijn koninkrijk aan Koenraad naliet. In 1034 kwam Bourgondië, na twee jaar verzet door een groep weerspannige edelen en bisschoppen, daarmee definitief bij Duitsland. In 1039 zou Bourgondië een verregaande autonomie krijgen van Hendrik III. Ook wist zij in 1033 te Merseburg een vrede met Mieszko II Lambert van Polen te sluiten. Ze bemoeide zich volop met benoemingen van bisschoppen en abten. En ook bemiddelde Gisela regelmatig tussen Koenraad en haar zoon Ernst II van Zwaben, die herhaaldelijk in opstand kwam tegen zijn stiefvader. Uiteindelijk gaf ze op en liet ze Ernst vallen, die in 1030 dan ook om het leven kwam (en dan kan die nog niet ouder dan 15 zijn geweest!). Ernst II zou voortleven in de literatuur: hij is de inspiratie voor het middeleeuwse epos "hertog Ernst". Herman, de tweede zoon uit het huwelijk van Gisela met Ernst, werd hierdoor later hertog van Zwaben. In 1037 bezocht Gisela de graven van de apostelen in Rome. Na het overlijden van Koenraad steunde Gisela haar zoon Hendrik III maar dit leidde tot spanningen en haar invloed nam snel af. Gisela werd begraven in de dom van Speyer, waar het lichaam van Koenraad al eerder was begraven.
[wikipedia] 
van Zwaben, Gisela (I20258)
 
1550 In het archief Langstraat Heusden Altena wordt melding gemaakt van een borgbrief uitgegeven door het kerkbestuur hervormde gemeente Goes dd 5-6-1791 gelicht door Ida Johanna Swaen en haar tweede man Martinus van der Mout (gedateerd op 4-5-1813 maar dat lijkt niet te kloppen) Gezin F223748661
 

      «Vorige «1 ... 27 28 29 30 31 32 33 34 35 ... 106» Volgende»