Startpagina | Wat is er nieuw | Foto's | (Levens)verhalen | Bronnen | Rapporten | Kalender | Begraafplaatsen | Grafstenen | Statistieken | Familienamen |
Treffers 51 t/m 100 van 5,248
# | Aantekeningen | Verbonden met |
---|---|---|
51 | (stads)graaf van Utrecht, leenman van Keulen en Brabant voor het land van en het kasteel te Herpen 1191, voogd van St. Jan te Utrecht, kruisvaarder | van Kuyc (van Malsen), Hendrik II (I1832)
|
52 | (van Herpen) NAME: NOTE (van Herpen) | van Kuyc, Godfried (I1757)
|
53 | (van Spanheim) NAME: NOTE (van Spanheim) | van Leeuwenberg, Hendrik I (I6172)
|
54 | * beleend op 11-9-1452 met het leenland van zijn vader * in 1454-1455 leenmangetuige voor de Heer van Putten * op 8-12-1455 beleend net de dijk gelegen aan de molen van Poortugaal en de Zweerdijkse dijk * 1-7-1461 voogd over de kinderen van zijn zuster Ariaentge * pacht in 1462 een tiende gelegen tot Poortugaal * in 1464 wordt Wouter Pietersz. zijn zwager genoemd * zegelt 1-5-1465 voor zijn neef Olaert Hendricksz., schepen van Poortugaal * vestigt samen met zijn (oudste) zoon Aert Beyensz. een memorie op 2 genet land | Beye Doensz (I589)
|
55 | - 1 april 1677: comp. voor notaris Pieter Backer te Hardinxveld mr. Leendert de Heck, chirurgijn te Hardinxveld, enerzijds en mr. Arien de Heck, chirurgijn te Bleskensgraaf, Cors Bastiaensz. Bos, als man van Marichien Leendertsdr. de Heck, Theunis den Breeden, als man van Lijsgen Leendertsdr. de Heck, Herber Jacobsz. [Ambachtsheer], als man van Neeltjen Leendertsdr. de Heck, allen kinderen van voornoemde Leendert de Heck, anderzijds. Zij verklaren dat tussen hen comparanten geschil is gerezen aangaande een somma van 400 gl., aan tweede comparanten bij de uitkoop van hun moederlijke goederen door eerste comparant beloofd, maar waarvan tweede comparanten beweren nooit iets te ontvangen te hebben. De overeenkomst houdt in, dat na het overlijden van mr. Leendert zijn voornoemde kinderen bij de scheiding van diens boedel eerst een bedrag van 400 gl. zullen ontvangen. (ONA Hardinxveld inv. 1) - 22 okt. 1682: mr. Arien Leendertsz. de Heck, chirurgijn te Hardinxveld, als oom en bloedvoogd van de onmondige kinderen van zijn overleden zuster Neeltgen Leendertsdr. de Heck, bij haar verwekt door Herber Jacobsz., transporteert aan Dirck van Vendelo, meester kleermaker te Hardinxveld, een huisje, staande buitendijks in de Peulenstraat te Hardinxveld. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 32) - 22 mrt. 1683: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Claes Joosten, Heilige Geest Armmeester van Hardinxveld en Lijsjen Dircx, weduwe en boedelhoudster van Arien Jacobsz., wonende te Hardinxveld. Zij verkopen voor 39 gl. en 8 st. aan Aert en Herber Jacobsz. [Ambachtsheer] hun "gerechtigdheid", zijnde 1/3 part in een erf, huis en dijkstal, staande en gelegen onder de Benedenpolder van Hardinxveld, belend oost Willem Claesz. Couwenhoven c.s. en west Cornelis Pietersz. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 43v) 23-3-1681 getuige bij doop Pieter zoon van Cornelis Geerits Vucht en Jaqemijntje Pieters van Baesbanck | Ambagtsheer, Herber Jacobs (I5433)
|
56 | - 11 febr. 1694: comp. voor schout en schepenen van Hardinxveld Theunis Theunisz. Ambagtsheer en Arien Ariensz. Rouwen, als voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Theunis Lauwen Boer en Joosjen Ariensdr. [Rouwens ?], in hun leven echtelieden en wonende onder Hardinxveld. Comparanten verkopen. in hun voornoemde hoedanigheid aan Ambrosius Cool, als Heilige Geest Armmeester van Hardinxveld, voor 11 gl. 1/3 part van een stukje land, groot 4 hont 33 roeden 4 voeten land, zijnde griendingen, gelegen onder de Benedenpolder van Hardinxveld in Jan Hendriksweer. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 99v) | Boer, Teunis Lauwens (I17876)
|
57 | - 12 jan. 1693: comp. voor schepenen van Hardinxveld Arien Roelen Versloot, tegenwoordig wonende te Nieuwerkerk, als echtgenoot van Annighie Meertens, die weduwe was van Cornelis Ariensz. Ambachtsheer en zulks behuwd vader van Arien Cornelisz. Ambachtsheer, nagelaten weeskind van Cornelis Ariensz. Ambachtsheer, door hem verwekt bij Annighie Meertens, enerzijds en Andries Ariensz. Ambachtsheer, wonende onder de heerlijkheid Hardinxveld, anderzijds. Comparanten verklaren, dat zij met elkaar gedeeld en geescheiden hebben zekere twee huizen en erven met alles wat daaraan aard- en nagelvast is, "gecomen van de vader en moeder van Andries Arienssen Ambaghtsheer en des kints grootvader en grootmoeder zaliger resp." Akte door comparanten ondertekend. (ORA Hardinxveld inv. 15, zonder folionrs.) - 17 jan. 1695: Arien Roelen Versloot, als behuwd vader [stiefvader] en voogd van Arien Cornelisz. Ambagtsheer, minderjarig kind van wijlen Cornelis Ariensz. Ambaghtsheer, door hem verwekt bij Annighjen Maertens, verkoopt in die hoedanigheid voor 322 gl. en 10 st. aan Bastiaen Ariensz. de Haes en Pieter Joosten Buijck, beiden wonende te Hardinxveld, een huis en erf, binnen- en buitendijks, belend oost Bastiaen Ariensz. de Haes en Pieter Joosten en west Marij Joosten Buijck binnendijks en buitendijks Andries Ariensz. Ambaghtsheer. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 103) | Versloot, Arijen Roele (I10919)
|
58 | - 13 juli 1679: comp. voor P. Backer, notaris te Hardinxveld, Annigje Ariensdr., wonende te Hardinxveld, weduwe en boedelhoudster van Arien Ariensz. Cooijman en moeder en erfgename van wijlen Arien Ariensz. Cooijman de Jonge. Zij verleent procuratie aan Dirck Crijnen, wonende onder Giessendam en Aerjamelieff [sic], bakker te Antwerpen in Brabant, "omme wegens haer comparante, als erfgenaeme van den voorn. haeren soone Arien Ariensz. Cooijman zaliger, in te vorderen en ontfangen van den boedel van den heere van Saftingen zaliger, ofte van die geene die daerover de directie mogen hebben, de somma van aght en t negentigh guldens, die haer comparante competeren vande gemelten boedel, als reste van een jaer huijre bij gemelten haeren soon saliger als cooijman aenden voorsz. heere van Saftingen zaliger vedient", daarvan kwitantie te ontvangen, etc. Zij tekent met een merkje. (ONA Hardinxveld inv. 1, f. 189 e.v.) | Cooijman, Arie Ariensen (I11120)
|
59 | - 13 juli 1679: comp. voor P. Backer, notaris te Hardinxveld, Annigje Ariensdr., wonende te Hardinxveld, weduwe en boedelhoudster van Arien Ariensz. Cooijman en moeder en erfgename van wijlen Arien Ariensz. Cooijman de Jonge. Zij verleent procuratie aan Dirck Crijnen, wonende onder Giessendam en Aerjamelieff [sic], bakker te Antwerpen in Brabant, "omme wegens haer comparante, als erfgenaeme van den voorn. haeren soone Arien Ariensz. Cooijman zaliger, in te vorderen en ontfangen van den boedel van den heere van Saftingen zaliger, ofte van die geene die daerover de directie mogen hebben, de somma van aght en t negentigh guldens, die haer comparante competeren vande gemelten boedel, als reste van een jaer huijre bij gemelten haeren soon saliger als cooijman aenden voorsz. heere van Saftingen zaliger vedient", daarvan kwitantie te ontvangen, etc. Zij tekent met een merkje. (ONA Hardinxveld inv. 1, f. 189 e.v.) - 30 juli 1682: Dirck van Vendelo meester-kleermaker te Hardinxveld, als man van Pleuntjen Jansdr. Bol, verkoopt aan Joost Cornelisz. Buijck een huisje, staande tussen Steenenhoeck en de Steenestraat te Hardinxveld, belend zuid Willem Sandersz. van Lopick, als echtgenoot van Cornelia Ariens en noord de weduwe van Arien Ariensz. Cooijman.(ORA Hardinxveld inv. 4, f. 31) 8 nov. 1687: Annigje Ariensdr., weduwe van Arien Ariensz. Ambagtsheer, in zijn leven schepen van Hardinxveld, ziek in bed liggende, testeert ten overstaan van de Harinxveldse notaris P. Backer. Zij prelegateert aan Pieter Ariensz. Ambagtsheer, haar oudste zoon, een somma van 30 gl. jaarlijks "voor een huertje, ofte gedane diensten", ingaande op de trouwdag van haar overleden zoon Cornelis Ariensz. Ambagstheer, die ongeveer elf jaar eerder gehuwd is. Bovendien legateert zijn aan haar zoon Pieter een bedrag van 200 gl. en een bed met toebehoren, ter compensatie van hetgeen zij aan haar andere zoons, Andries en Cornelis, bij hun huwelijk gegeven heeft. Tot erfgenamen van al haar overige na te laten goederen benoemt zij haar zoons Pieter en Andries Ariensz. Ambagtsheer en het kind van haar overleden zoon, genaamd Arien Cornelisz. Ambagtsheer. Akte gepasseerd ten huize van de testatrice. Zij tekent met een merkje. (ONA Hardinxveld, inv. 2) Het merkje van Annigje Ariensdr onder de akte van 13 juli 1679 en 8 nov 1687 is onmiskenbaar het zelfde. De koppeling van de naam Cooijman als familienaam van haar man is misschien voorbarig, in geen enkele tot nog toe gevonden akte van Arie Ariensz haar man wordt de familienaam Cooijman gebruijkt wel de familienaam Ambachtsheer. Gezien dat haar vroeg overleden zoon het beroep van Cooijman heeft uitgeoefent (akte 1679) is het mogelijk dat de tweede akte uit 1682 verwijzend naar de weduwe van Arien Ariensz Cooijman naar diens vrouw verwijst en niet naar Annigje Ariensdr. Aan de andere kant het feit dat zijn moeder de erfgename is doet vermoeden dat hij niet getrouwd is geweest en in iedergeval kinderloos was. Dat in de akte van 1679 zij de weduwe van Arie Ariens Cooijman wordt genoemd kan een misvatting van de notaris zijn geweest omdat haar zoon zo wordt aangeduid. | Annigje Ariensdr (I5416)
|
60 | - 1638 (200e penning Dubbeldam): Jan Geenen aangeslagen voor een vermogen van 1000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3 inv. 3978, f .89) | Jan Gemen (I10915)
|
61 | - 1638 (200e penning van Dubbeldam): Luijcxken Willems, weduwe van Andries Arijensz. schout, aangeslagen voor een vermogen van 1000 gl. (Stadsarchief Dordrecht nr. 3 inv. 3978, f. 87) | Luijcxken Willemsdr (I10907)
|
62 | - 1667 (200e penning Dubbeldam): Goossen Dirksz. Molendijck aangeslagen voor een vermogen van 1000 gl. (Ons Voorgeslacht 2004, no. 561, p. 203) | Molendijck, Goossen Dircxsz (I10916)
|
63 | - 17 jan. 1730: op verzoek van de schepenen van Niemantsvrient in Sliedrecht, als gestelde voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Pieter Leendertsz. Nederloff, overleden te Sliedrecht, wordt een inventaris opgemaakt van de goederen nagelaten door Pieter Leendertsz. Nederloff en van de goederen nagelaten door Neeltie Jansdr. van der Wiel, de grootmoeder van de kinderen en dat alles volgens opgave van de voornoemde voogden, die daarbij worden geassisteerd door de moeder van de kinderen, genaamd Annigje Andriesdr. Ambachtsheer. Tot de nalatenschap behoren o.a. "de oosterse huijsinge, agterhuijsinge, dijk en erve, soo binnen- als buijtendijks met de oosterse helft vande schuuringe staande buijtendijx, staande ende gelegen in Sliedregt, in't oosterse Boudewijn Koninckweer" en diverse stukken land, waaronder enkele hennepakkertjes. (Weeskamer Sliedrecht, inv. 1, f. 33 e.v.) | Nederlof, Pieter Leenderts (I5464)
|
64 | - 17 jan. 1730: op verzoek van de schepenen van Niemantsvrient in Sliedrecht, als gestelde voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Pieter Leendertsz. Nederloff, overleden te Sliedrecht, wordt een inventaris opgemaakt van de goederen nagelaten door Pieter Leendertsz. Nederloff en van de goederen nagelaten door Neeltie Jansdr. van der Wiel, de grootmoeder van de kinderen en dat alles volgens opgave van de voornoemde voogden, die daarbij worden geassisteerd door de moeder van de kinderen, genaamd Annigje Andriesdr. Ambachtsheer. Tot de nalatenschap behoren o.a. "de oosterse huijsinge, agterhuijsinge, dijk en erve, soo binnen- als buijtendijks met de oosterse helft vande schuuringe staande buijtendijx, staande ende gelegen in Sliedregt, in't oosterse Boudewijn Koninckweer" en diverse stukken land, waaronder enkele hennepakkertjes. (Weeskamer Sliedrecht, inv. 1, f. 33 e.v.) (website A. den Haan) | Ambachtsheer, Annigje Andriessen (I5463)
|
65 | - 19 april 1623: comp. Lambert Lambertsz., wonende op Dubbeldam, weduwnaar van Marijcken Andriesdr., enerzijds en Andries Ariensz. schout, als grootvader en bloedvoogd van Marijcken Lambertsdr., ongeveer 3 maanden oud, dochter van Lambert Lambertsz. en Marijcken Andriesdr., anderzijds. Volgt de boedelscheiding. (ORA Dubbeldam inv. 19. f. 89 e.v.) | (Schaep), Lambrecht Lambrechtsz (I10909)
|
66 | - 20 nov. 1612 comp. voor notaris W. van den Brouck Adriaen Abrahamsz., wonende op de Merwede, ongeveer 40 jaar oud em Andries Ariensz., wonende op Dubbeldam, 51 jaar oud. (ONA Dordrecht inv. 5, f. 67v) - 19 aug. 1613: verklaring op verzoek van de ambachtsheer van Dubbeldam door o.a. Andries Ariensz., 52 jaar oud. (ONA Dordrecht inv. 5, f. 119v) - 13 mei 1614: comp. voor notaris A. Cloots Andries Ariensz. en Luijcxken Willemsdr., echtlieden wonende te Dubbeldam. Zij benoemen tot erfgenaam de langstlevende van hen beiden, die gehouden zal zijn hun kinderen te onderhouden en alimenteren tot zij 18 jaar zijn geworden en hun dan een somma van 500 gl. uit te keren, met uitzondering echter van hun oudste zoon Adriaen Andriesz., die bij zijn huwelijk en daarna van hen testateuren al giften heeft ontvangen, die ten minste 500 gl. bedragen. (ONA Dordrecht inv. 52, f. 46 e.v.) - 1626 (1000e penning van Dubbeldam): Andries Adriaensse schout aangeslagen voor een vermogen van 8000 gl. (Ons Voorgeslacht 2005, no. 571, p. 239) - 29 april 1627: Andries Adriaensz., schout van Dubbeldam is borg voor Abraham Jansz. Bonten bleker. (ORA Dordrecht inv. 766, f. 80 e.v., akte dd 3 mei 1627) - dec. 1627: ontvangen van de schout van Dubbeldam "van een geleent graft sonder eijgendom" - 18 gl. (Archief van de NH gemeente te Dordrecht, inv. 1697, f. 40) | Andries Adriaensz (I10906)
|
67 | - 24 april 1627: comp. Arien Andriesz., weduwnaar van Neeltgen Jacobsdr. Jacob Ariensz. en Arien Gerritsz., als naaste bloedverwanten van Neeltgen Jacobsdr. en voogden over hun kinderen, t.w. Catalina, ongeveer 18 jaar, Jacob, ongeveer 16 jaar oud, Goossen, 15 jaar oud, Arien, ongeveer 13 jaar oud, Ariaentge, ongeveer 12 jaar oud, Anneken, 9 jaar oud, Andries, 6 jaar oud, Willemken, 5 jaar oud, Arien, 3 jaar oud en Pieter Ariensz., ongeveer 1 jaar oud. Comparanten hebben een overeenkomst gesloten betreffende de verdeling van de goederen, die door wijlen Neeltgen Jacobsdr. zijn nagelaten. Haar weduwnaar zal de gehele nalatenschap behouden, inclusief huis, schuur, berging, bruikweer van huurlanden, beesten, zowel paarden als koeien en jonge beesten, inboedel, huisraad en gedorst en ongedorst graan. Dat alles op voorwaarde, dat hij zijn kinderen zal onderhouden tot zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en hen dan zal "uitzetten" naar staat en gelegenheid van zijn boedel en hun elk een bedrag van 10 gl. zal uitkeren. Actum coram Andries Ariensz. schout en Adriaen Cornelisz. bakker en Cornelis Ariensz. IJesceel, heemraden. (ORA Dubbeldam inv. 19, f. 97v e.v.) - 24 april 1627: comp. Arien Cornelisz. bakker, getrouwd met Beatris Bastiaensdr., weduwe van Adriaen Jacobsz., enerzijds en Arien Andriesz., als behuwd oom van Jacob Ariensz., 19 jaar oud en Arien Ariensz., ongeveer 18 jaar oud, anderzijds en treffen een overeenkomst aangaande de boedelscheiding. (ORA Dubbeldam inv. 19, f. 98v) | Neeltgen Jacobsdr (I10905)
|
68 | - 27 juli 1675: comp. voor schout en heemraden van Hardinxveld Cornelis Jansz., lijndraaier te Hardinxveld, die verklaart voor 297 gl. en 10 st. aan Andrijes Arijensz. Ambachtsheer, wonende te Hardinxveld, verkocht te hebben een huis in de Peulestraat, belend oost de sloot aan het land van Joost Pietersz. van der Meulen, zuid de weduwe van Arijen Jansz. Decker, west Theunis Cornelisz. Buijtendijck en noord de erfgenamen van Thomas Hendriksz. Wandelaer. (ORA Hardinxveld inv. 3) - 5 april 1679: comp. voor schout en heemraden van Dubbeldam Andries Ariensz. Ambachtsheer, voor zichzelf en uit naam van zijn moeder Anneken Ariensdr., Cornelis Maertens, wonende op Hardinxveld, als echtgenoot van Anneken Pieters, Aert Gillisz. van Heck, als echtgenoot van Anneken Floris en Maijken Lamberts, dochter van Maijken Andriesdr., allen nakomelingen van Luijcxken Willems, weduwe van Andries Ariensz., in zijn leven schout van Dubbeldam. Zij sluiten een overeenkomst met Goossen Dircxsz. Molendijck, heemraad van Dubbeldam, weduwnaar van Pieterken Andriesdr., dochter van voornoemde Andries Ariensz. en eerder gehuwd geweest met Jan Geene. (ORA Dubbeldam inv. 1, f. 158v) - 21 dec. 1684: Andries Ariensz. Ambagtsheer, wonende te Harinxveld, is schuldig aan Jan Andriesz. een bedrag van 150 gl. wegens geleende penningen. Hij tekent met zijn naam. (ONA Hardinxveld inv. 632) - 1 jan. 1693: Arien Roelen VERSLOOT tegenwoordig won te Nieuwerkerk X Annigjen Meertens die wde was van Cornelis Arienssen AMBACHTSHEER en daarom behuwdvader van Arien Cornelissen AMBACHTSHEER, zijnde het kind van het 2e genoemde echtpaar, te eenre en Andries Arienssen AMBACHTSHEER won alhier, te andere. Deling van een huis en erf gekomen van de ouders van Andries Arienssen AMBACHTSHEER en des kinds grootouders za en wel als volgt: 1. het kind: het huis binnendijks en erf binnen-en buitendijks, in de Peulestraat omtrent de coornmolen waarin Pieter Arienssen AMBACHTSHEEER is overleden, en dat in voldoening v/d acte van uitkoop dd 17-3-1688, 2. de tweede comparant: het huis waarin hij nu woont, etc. [HARDINXVELD, OUD RECHTERARCHIEF 1692-1710; pg 65'] | Ambachtsheer, Andries Arienssen (I5419)
|
69 | - 30 juli 1682: Dirck van Vendelo, meester-kleermaker, getrouwd met Pleuntjen Jansdr. Bol, verkoopt aan Joost Cornelisz. Buijck een huis, staande tussen Steenenhoeck en de Steenestraat te Hardinxveld, aan de noordzijde belend door de weduwe van Arien Ariensz. Cooijman. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 31) 22 okt. 1682: mr. Arien Leendertsz. de Heck, chirurgijn te Hardinxveld, als oom en bloedvoogd van de onmondige kinderen van zijn overleden zuster Neeltgen Leendertsdr. de Heck, bij haar verwekt door Herber Jacobsz., transporteert aan Dirck van Vendelo, meester kleermaker te Hardinxveld, een huisje, staande buitendijks in de Peulenstraat te Hardinxveld. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 32) | Vendelo, Dirck Geerits (I16395)
|
70 | .Cornelis Jansz van der Kloot«tab» moorden zie origineel | Gezin F1192
|
71 | .soldaat . tr. te Zutphen | Gezin F1171
|
72 | 05.01.1612 89 Cornelis Thonisz als oom en gerechte bloetvoocht van Aert Jansz en Ariaentgen Jansdr, achtergebleven kinderen van zal. Lijntgen Thonisdr, zijnde suster, met Heyltgen, Jacob Jansse huysfrou, als bestemoeder van de voorseyde kinderen, bijgestaen door de schout alhier als oppervoocht nomine officio (is: ambtshalve), in aanwezigheid van voornoemde Aert Jansz, en Pieter van Hemert, secretaris tot Berchambacht, verhuert en geeft in pachte: aan Goossen Thonisz 1/3 van een weerken lants leggende gemeen en onverdeelt metten huyrder in een stuck van 5½ m met allen zijnen toebehooren voor den tijt van vijff aeneenvolgende jaeren, daervan des 1en Jaers pachten verschijnt Sinte Petry in zulle 1613, 15 car. guldens de mergen elck jaer. De verpachter moet alle landslasten aen die pacht corten. Zou een der twee kinderen houlijcken (huwen) binnen die 5 jaren, of willen ze 't land verkopen, dan is 't met de verhuyring afgelopen, (uyt, doot en te nyet) mits dat den pachter dat lopende jaer huyr nog uytgebruycken zall. Bij de verkoop zal hij echter steeds 't oprechte voorbodt krijgen. [Weer Z15? Z28?]. | Cornelis Thonisz (I11094)
|
73 | 07 1974 blz. 167: in 1523 vermeld als belender te Poortugaal. Vermeld in de 10e penning van 1543 met 9 genet in Albrandswaard, 6 genet in Hoogvliet en ca. 100 genet te Poortugaal. | Beije Doens (I4864)
|
74 | 07 Gilia Barta van Dompseler, weduwe van wijlen Hendrik van Hulstein, en haar 2 meerderjarige dochters bij gemelde haar man ehelijk verwekt, met name: Elisabeth en Berendina van Hulstein, geassisteerd met de roeidrager Rutger Reijnders als hun gekozen momber, verklaren te hebben verkocht en dienvolgens alnu te cederen, te transporteren en in een volle en vrije eigendom op te dragen aan en ten behoeve van Hendrik van Aalst hunlieder huis en erf, benevens de daarin gevonden wordende grutmolen, staande en gelegen binnen deze stad op de Beek op de hoek van de Nijstad [enz.], thans door comparanten bewoond en gebruikt wordende [enz.], bekennende comparanten van de volle kooppenningen ter summa van 4500 gl. vrij geld ten genoegen voldaan en betaald te zijn [enz.]; | van Hulsteijn, Hendrik (I2379)
|
75 | 07.12.1623 140v Pieter Willemsz, wonende tot Berchambacht, voor hem selven en voor Willem Willemsz, zijn broeder; Dirck Jacobsz Stolwijck, als man en voocht van Marijken Pietersdr; Henrick Adriaensz Cleyn Meel getrout hebbende Weyntgen Pietersdr; ende Aert Jansz Cuyper als man en voocht van Marijken Elberts; tesamen erffgenamen van vaders zijde in de goederen bij wijlen Ocker Gerritsz achtergelaten. En Pieter Claesz, wonende te Berchambacht, Maerten Jacobsz, wonende te Berchambacht voor hemselven en voor Aeffgen Jacobs, zijne suster, en nog als gemachtigde van Jan Fredericxsz Hanneman (lastgeving 02.12.1623); de voorseyde Dirck Jacobsz Stolwijck als lasthebbende van Cornelis Jacobsz Pelle, getrout hebbende Grietgen Pieters, woenende in 't lant van Steyn; Pieter Jacobsz, mede aldaer woenende, uyten name van Jacob Pietersz Clos, zijnen vader woenende tot Haestrecht (is veranderd in Pieter Jacobsz. Clos, zijnen vader) en tevens voor de kinderen van Huybert Pietersz; Dirck Woutersz vanwegen Aeltgen Jansdr, weduwe van Wouter Dircksz, zijne moeder; Aelbert Pietersz Vermolen, woenende tot Moordrecht vanwegen het sterffhuys van Aeltgen Cornelis, zijne moeder (machtiging Gouda notaris 30.11. lestleden; tsamen erffgenamen ab intestato (is: zonder testament) van voornoemde Ocker Gerritsz van 's moeders zijde. Alle dese erffgenamen van Ocker Gerritsz, ter eenre zijde tegen: Cornelis Dircsxz, als man en voocht van Lijsbeth Ockers, nateurlijcke dochter van voorseyde Ocker Gerritsz, ter andere zijde; verclaren dat 'n geschill verresen geweest is, beroerende het legaat van 6 mrg. lants met huys, berch, scheur en betelinge daerop staende(breder aangegeven met belenders en anderen in 't testament van Ocker Gerritsz van 18.03.1623) mitsgaders over de 2000,- beyde aen Lijsbeth Ockersdr ende haere kinderen bij voornoemt testament gelegateert. Sustinerende de erffgenamen (de 1e partij) tvoorseyde legaet de voorseyde Lijsbeth Ockersdochter ten vollen vyet te mogen volgen als excederende de behoorlijcke alimentatie ende onderhout ten respecte van de welcke tselve haer was gemaeckt; den voorseyde Cornelis Dircxsz ter contrarie. Om verdere onlusten als tussen hen ontstaan zijnde te verhoeden en de lieffde tusschen den anderen te onderhouden ende eenicheyt te bewaren, comen zij, met tussenspreken van de heren Mr. Willem Boquet, advocaat tot Dordrecht, Mr. Evert Puttershoeck, advocaat der Goude, Gerrit Pietersz, woenende tot Berchambacht en Anthonis Dircxsz, secretaris tot Blesgensgraeff, in minne en vruntschap overeen, dat: Cornelis Dircxsz en Lijsbeth Ockers, sijn huysfrou krijgen de 6 mrg. lants met huys, berch schuer en betelinge daerop staende, (sal hen volgen) en de erffgenamen doen afstand van het fidei commis (erfgoed dat in de familie moet blijven), daermede het voorseyde lant bij voorseyde testament was beswaert, hetwelk inhield dat zo Lijsbeth Ockers zonder wettige nakomelingen zou overlijden, die erffgenamen zouden erven, dit geldt niet meer. In plaetse van de 2000,- mogen Cornelis en Lijsbeth (ook vrij van fideï commis) 550,- genieten. Cornelis Dircxsz verclaert dese ontfangen te hebben en voldaen te zijn. Men verlangt borge van hem, dat ingeval Lijsbeth Ockers wettige kinderen bij haer overlijden nalaat, deze geen na-eisen zullen stellen. De erfgenamen willen ook geen last krijgen van dootschulden door de weduwe van Cornelis (doorgehaald) Ocker Gerritsz of door Cornelis Dircxsz voorgeschoten of van de huere van de landen, (die bij voorseyde Cornelis Dircxsz van Ocker Gerritsz gebruyckt werden tot op desen dage) of van de ongelden op de landen rustende, mitsgaders van beesten, hoy ende anders bij Cornelis gehadt, noch zullen zij op een deser dingen rechten laten gelden. Costen van dese overeenkomst dragen beide partijen half. Verbindende allen hun persoon en goederen. Marijke Jans, weduwe van Ocker Gerritsz, stelt zich bovendien ten behoeve van voorseyde erfgenamen borge dat Cornelis Dircsxz hen zal vrijwaren als voorseyd. Mochten nog later duysterheyt of misverstant ontstaen, daarvoor beloven allen zich te onderwerpen aen (te verblijven in) de uitspraak der 4 heren. Ten huyse van Jop Adriaensz van Oort, waert, woenende opt dorp van Blesgensgraeff. [4 mrg. in Weer Z31 en 2 mrg. in N26]. (de Bruijn; Bleskensgraaf Ra Wa) 11.05.1624 145v Cors Claesz, onsen mede-inwoender vercoopt aan Johan Verboom Cornelisz, borger tot Dordregt een 31.5.- siaers losrenten verseeckert op 8 mrg. met huysinge, bepotinge ende betelinge daeropstaende opte noordzijde in de Molswaert weer N20]. Oost; het Zijdelweer en west: Fijken Coenen c.s. Streckende voor van der halve Graeff totten halven Caesloot van de Overwaert, te voren niet anders belast zijnde als: 1. met 6,- sjaers die den H.G. binnen Dordrecht daerop heffende zijn; 2. met 31.5.- sjaers die Cornelis Cornelisz Eyckelboom daerop sprekende heeft; 3. ten behoev van de erffgenamen van Ocker Gerrits met 6.5.- en 4. met 1.10.- die de HGND daerop sprekende heeft; en voorts verseeckert op alle andere goederen, roerende en onroerende die hij heeft. Deze 31.5.- verplicht hij zich op 12 Mey te betalen, vrijs gelts (sonder cortinge van 10e, 20e en andere penninck) daervan t'eerste jaer op 12.05.1625 verschenen sal wesen. Cornelis Corsz, sijnen zoon, onsen inwoender, komt sich borge stellen omme bij foute van jaerlijckse goede betalinge de voorseyde rente t'elcken verscheyndage zelffs op te leggen ende te betalen als zijn eygen schult. Aflossen kan altijt met 500,-. Cors Cornelisz, schout, Gerrit Bastiaensz Moll en Claes Dircksz hadden gezegelt. (de Bruijn; Bleskensgraaf Ra Wa) 06.08.1625 158 Dirck Jacobsz Stolwijck, als man en voocht van Marijken Pieters woenende binnen Gouda voor hemselven en als lasthebbende van Cornelis Jacobsz Pelle, getrout hebbende Grietgen Pieters, woenende in 't lant van Steyn. Pieter Jacobsz, mede aldaer woenende uyten namen van Jacob Pietersz Clos, woenende tot Haestrecht en zich sterckmakende voor de kinderen van Huybert Pietersz. Dirck Woutersz, mede aldaer woenende, vanwegen Aechgen Jansdr, weduwe van Wouter Dircxsz, sijne moeder, woenende tot Moordrecht. Aelbert Pietersz Vermolen voort sterffhuys caverende van Aelgen Cornelis (procuratie Gouda 30.11.1623) ende noch vervangende Henrick Adriaensz Cleynmeel zijnen swager. Willem Willemsz, vervangende de weeskinderen van Pieter Willemsz, zijnen broeder. Aert Jansz Cuyper; Maerten Jacobsz; Jan Maertensz uyten name van Jan Pietersz Hanneman; Pieter Claesz ende Sybrant Jansz. Al tsamen erffgenaemen van wijlen Ocker Gerritsz zaliger en vervangende de andere erffgenamen van vaders en moeders zijde van Ocker Gerritsz, dragen over aan de weduwe en kinderen van Pieter Govertsz de helft van 8 mrg. 350 r, daervan de wederhelft toecompt de weduwe van Ocker Gerritsz, noordzijde, in de 3 weeren van Neeltgen Jannen. Oost: Cors Claesz en west: Loosgens weer. Allen zijn voldaen en beloven te waeren en te vrijen. (de Bruijn; Bleskensgraaf Ra Wa) | Ocker Gerrits (I11085)
|
76 | 1 april 1677: comp. voor notaris Pieter Backer te Hardinxveld mr. Leendert de Heck, chirurgijn te Hardinxveld, enerzijds en mr. Arien de Heck, chirurgijn te Bleskensgraaf, Cors Bastiaensz. Bos, als man van Marichien Leendertsdr. de Heck, Theunis den Breeden, als man van Lijsgen Leendertsdr. de Heck, Herber Jacobsz. [Ambachtsheer], als man van Neeltjen Leendertsdr. de Heck, allen kinderen van voornoemde Leendert de Heck, anderzijds. Zij verklaren dat tussen hen comparanten geschil is gerezen aangaande een somma van 400 gl., aan tweede comparanten bij de uitkoop van hun moederlijke goederen door eerste comparant beloofd, maar waarvan tweede comparanten beweren nooit iets te ontvangen te hebben. De overeenkomst houdt in, dat na het overlijden van mr. Leendert zijn voornoemde kinderen bij de scheiding van diens boedel eerst een bedrag van 400 gl. zullen ontvangen. (ONA Hardinxveld) 22 okt. 1682: mr. Arien Leendertsz. de Heck, chirurgijn te Hardinxveld, als oom en bloedvoogd van de onmondige kinderen van zijn overleden zuster Neeltgen Leendertsdr. de Heck, bij haar verwekt door Herber Jacobsz., transporteert aan Dirck van Vendelo, meester kleermaker te Hardinxveld, een huisjes, staande buitendijks in de Peulenstraat te Hardinxveld. (ORA Hardinxveld inv. 4, f. 32) | de Heck, Neeltje Leenderts (I5432)
|
77 | 1 july Joes (Johannes) batisaty Goeken Anninck en Gerarda Eetgerinck parenti Woltery ter Dam en Joanna Frilinck patrini | Annink, Jan (I21453)
|
78 | 1 kind gewettigd bruid tante van bruidegom dispensatie KB 18 6 1842 | Overweg, Warner (I11233)
|
79 | 1 kind gewettigd | Gezin F223746779
|
80 | 10 apr 1778; begraven een kind van Jan van Aalderink (744; blz195) | van Aalderink, Jan (I15159)
|
81 | 10 februarij Martinus van der Mout weduwenaar van Johanna de Moor geboore te Vlaardingen en woonende alhier en Ida Johanna Zwaan weduwe van Gerardus Rapholm geboore te 's Gravenmoeren meede woonende alhier zullend trouwen is voor beide aangeving gedaan in de classis prodeo | Gezin F223749593
|
82 | 10 jul 1661 getuige bij doop Bastiaen zoon van Pieter Nanningen en Bastiaentien Cornelis 13-3-1707 Jan Floren wdr van Geertje Andriessen overleden alhier, te eenre en Nanningh Bastiaensen CLEIJNDIER, Willem Leendersen X Jannigje Bastiaensen CLEIJNDIER, Dirck Bastiaensen CLEIJNDIER en Andries Bastiaensen CLEIJNDIER, allen kinderen en erfgenamen van voorn Geeertje Andriessen za, te andere. Deling v/d gemeenschappelijke goederen van eerst genoemd echtpaar als volgt: Jan Floren: 1m in Neel Meesen weer; nog 200r aveling in Jan Kuijsten weer, alles op de Bovenpolder; De kinderen: 4m372r met huis en erf in en op Heyn Kocken weer. [HARDINXVELD, OUD RECHTERARCHIEF 1649-1707; Ir. A.I. Grabowsky † m.m.v. B. de Keijzer] | Geertien Andriessen (I20106)
|
83 | 10 mar 1610; Verkoopt zijn huis voor 1000 kgl. aan Pieter Cornelis Leeuwen en diens vrouw Yken Anthonis Lenaertsdr. Betaling gebeurt in 4 termijnen. De eerste van 400 direct, daarna 3 gelijke termijnen van 200 kgl. di vervallen op 5 mar 1611, 10 mar 1612 en 10 mar 1613. De betaling van de termijnen gebeurt op 27 mar 1610 (1ste), 11 apr 1611 (2de van 308 kgl), 4 apr 1612 (3de van 200) en 11 apr 1613 de laatste termijn van 94 kgl. [SA Breda; inv 509 fol. 59r] | Aert Dirck Aerts (I22430)
|
84 | 10 oct 1911 tot de dienst aangewezen 6 mrt 1912 ingelijfd korps pontonniers 1 aug 1918 o.n. Landweer zie nr 9-'19 MZ 1 oct 1932 met bewijs van ontslag wegens diensteindiging zie no 24/.. M.Z. 1932 | Ambachtsheer, Johannes (I3310)
|
85 | 10-10-1721 Jan de Moff + gezin hij was knecht bij Jan Joose Steenhoven; eerst verwijderd van het schip van zijn baas, daarna uit de stad XI. 9vo [Hogenda; Akten van Indemniteit, Goedereede, 1692-1810; W. Stuve] | Steenoven, Jan Joosten (I21975)
|
86 | 1037 Barend Roeters doet een groote komenij winkel van allerley waaren verkoopt bier, en vrouw een dogter | Roeters, Barent (I22527)
|
87 | 1046 heiratete er Adelheid von Susa, eine Tochter Ulrich-Manfreds Markgraf von Turin aus der Familie der Arduine. Die Ehe brachte ihm zahlreiche Territorien im Piemont und den Zugang zum Mittelmeer ein. Nach seinem Tode 1060 übernahm seine Frau Adelheid die Regentschaft. Im Investiturstreit war sie eifrige Verfechterin der Ghibellinen. Nach ihrem Tod 1091 verlor Savoyen die Gebiete östlich der Alpen mit Ausnahme von Susa. [wikipedia] | von Savoyen, Otto (I20655)
|
88 | 107 Gilia Barta van Dompseler, weduwe van wijlen Hendrik van Hulstein, en haar 2 meerderjarige dochters bij gemelde haar man ehelijk verwekt, met name: Elisabeth en Berendina van Hulstein, geassisteerd met de roeidrager Rutger Reijnders als hun gekozen momber, verklaren te hebben verkocht en dienvolgens alnu te cederen, te transporteren en in een volle en vrije eigendom op te dragen aan en ten behoeve van Hendrik van Aalst hunlieder huis en erf, benevens de daarin gevonden wordende grutmolen, staande en gelegen binnen deze stad op de Beek op de hoek van de Nijstad [enz.], thans door comparanten bewoond en gebruikt wordende [enz.], bekennende comparanten van de volle kooppenningen ter summa van 4500 gl. vrij geld ten genoegen voldaan en betaald te zijn [enz.]; | van Hulsteijn, Hendrik (I2379)
|
89 | 108 Hendrik van Aalst verklaart wegens genegotieerde en ten dank ontvangen penningen oprecht en deugdelijk schuldig te zijn aan de heer D. baron van Lijnden en vrouwe Catharina Lucia Pater e.l., heer en vrouwe tot den Swanenburgh, een kapitale summa, groot 3000 gl. Hollands, en voor interessen van gemeld kapitaal te zullen betalen 3 gl. 5 stuiver van het honderd [enz.], tot securiteit van welk kapitaal, interesse en aan te wenden kosten comparant verklaart te verbinden in het generaal zijn persoon en goederen, maar ook speciaal zijn huis en grutterije, binnen deze stad in de Nieuwstad staande, zo en als hetzelve door comparant van Gilia Barta van Domseler, weduwe van wijlen Hendrik van Hulstein, en haar 2 meerderjarige dochters Elisabeth en Berendina van Hulstein op 29-01-1762 is aangekocht en aan hem getransporteerd is geworden [enz.]; | van Aalst, Hendrik (I2375)
|
90 | 11 februari Martinus van den Mout weduwenaar van Johanna de Moor geboore te Vlaardingen en Ida Johanna Zwaan geboren te Goes en beide woonende alhier zullende trouwen is voorbeide aangeven gedaan in de classis predeo hier nagebragt (akte is doorgehaald) | Gezin F223749593
|
91 | 11 jan 1600; Leent 108 kgl. van Jannen Aertsen van Loon ten behoeve van Pieter Andriessen, terug te betalen 11 jan 1602, zonder rente. Afgelost 12 apr 1611. [SA Breda; inv 500 fol. 6r] | Aert Dirck Aerts (I22430)
|
92 | 11 juli ged. Sijgie; ouders: Cornelis Hubertse en Lijntie Balthen get. Geertruid Cornelis (datum staat echter tussen 4 sep en 29 sep dus waarschijnlijk moet het september zijn. Denk eraan dat september vaak geschreven wordt als 7ber en dat dus niet de 7e maand van onze huidige kalender is maar de maand met de naam 7 dus september) | de Krijger, Sijken Cornelisdr (I2687)
|
93 | 11-10-1596: Pieter Maertsz., onmondig, voogd: Cornelis Jansz. Bos, schout en Schiebrouck, ten behoeve van de gemene ingelanden aldaar, na overdracht door Willem van der Duyn Joostenz. volgens procuratie verleden op 13-8-1596 door jonkheer Johan van Assendelft, heer van Cralingen en Besoyen, volgens advies van diens zwagers Herman van Wittenhorst, heer van Sonsvelt, en Johan, heer tot Schagen, om schulden te betalen en die zekerheid stel op 200 morgen eigen land in Cralingen (L.H. 139, fol. 38). 13-12-1619: Pieter Maertensz. doet zelf hulde (L.H. 139, fol. 38). (uit «i»'Ons Voorgeslacht', jrg. 40 (1985),«/i»REPERTORIUM OP DE GRAFELIJKE LENEN TE BLEISWIJK, HILLEGERSBERG, KRALINGEN, OVERSCHIE, ROTTERDAM, SCHIEBROEK, SCHOONDERLOO EN ZEVENHUIZEN, 1200-1648) Naar aanleiding van het vorige lijken de volgende vermeldingen te slaan op deze Pieter Maertensz ORA H'berg, inv. nr. 2065, fol. 16. 22-06-1585 Rekening van Cornelis Allertsz als voogd van Pieter Maertensz, de zoon van Maerten Pietersz Rosman. ORA H'berg, inv. nr. 2065, fol. 91. 18-10-1587 Rekening van Cornelis Allertsz als voogd van Pieter Maertensz, de zoon van Maerten Pietersz. ORA H'berg, inv. nr. 2066, fol. 111. 15-12-1591 Comp Cornelis Allertsz als gewezen voogd van Pieter Maertsz en heeft zijn rekening gedaan. ORA H'berg, inv. nr. 2066, fol. 111v. 15-12-1591 Comp Pieter Maertsz en heeft zijn voogd Cornelis Allertsz bedankt voor zijn bemoeienissen. 03/03/1643; Pieter Maertens, ambachtsheer van Schiebrouck, 59 jaar, legt een verklaring af op verzoek van Maerten Jans Bleyswijck, ingelant te Schiebrouck. Vanaf zijn eedsaflegging als ambachtsheer op 13-12-1619 heeft hij nooit profijt getrokken van zijn ambt. [ONA Rotterdam inv 419 Akte/Blz. 157/259] ORA H'berg, inv. nr. 2074, fol. 109v. 01-11-1649 Rekening van Willem Coenen als voogd van Lenert Pietersz, het weeskind van Annetgen Engebrechtsdr, van wie vader is Pieter Maertsz Ambachtsheer, gedaan sedert 04-11-1647. Present Cornelis Cornelisz Tasch als medev oogd, alsmede de vader. Genoemd (110v) de huur ontvangen van het huis aan de zuidzijde van de Rotte bij het Ommoortse Verlaat, toekomende het weeskind voor de helft. ORA H'berg, inv. nr. 2075, fol. 281. 19-04-1655 Rekening van Jan Ariensz van den Bergh als oom en i.p.v. Pieter Maertensz Ambachtsbewaerder(!) en Cornelis Ariensz van de Vliet, gesurrogeerde voogd van de 5 jongste weeskinderen van zaliger Trijntgen Ariensdr, van wie vader is Pouwels Pietersz, metselaer, gedaan vanwege het sterfhuis van zaliger Annetgen Maertensdr, moederlijke grootmoeder van de kinderen. Present Pieter Maertensz Ambachtsheer en Cornelis Ariensz van de Vliet. «b»Schiebroek«/b» «tab» De oorsprong van de ambachtsheerlijkheid Schiebroek ligt in het duister. De eerste mededelingen hieromtrent worden gedaan in de grafelijke rekeningen van Holland over het tijdvak 1308-1346, nl. in de ontvangsten van de lente-en herfstbeden uit de ambachten Schie en Goude. Hierin komen o.a. voor Schie, Haren Odgiers ambocht en Broek. Hierboven is reeds vermeld, dat met Schie het ambacht Ouderschie, en met Haren Odgiers ambocht den Hogenban wordt bedoeld. Broek is de latere ambachtsheerlijkheid Schiebroek. De benaming Schiebroek komt trouwens reeds in 1317 voor, doch in het algemeen heeft men het steeds over Broek. Uit hetzelfde jaar is een aantekening over Enghebrecht van Voerscoten, rentmeester van Noordholland, over uitgegeven onkosten voor de bedijking van "mijns heren lande in den Broec", gelegen in Schieland. Mogelijk bezat de rentmeester zelf deze grond, want later spreekt hij over Heer Enghebrechts broeke Dit gebied wordt herhaaldelijk aan verschillende mensen verlijd; in deze jaren vormde het nog een geheel. Omstreeks 1344 blijkt het in drieën te zijn gesplitst, nl. Enghebrechts ambocht, Gherets ambocht en Philips ambocht. Twintig jaar later spreekt men over Heer Daniels broek, den Broek en Heer Enghebrechts broek. In het begin van de 15e eeuw zijn deze gebieden weer samengevoegd en als een geheel verlijd. Na tenslotte in het bezit van het geslacht Van Assendelft te zijn gekomen, wordt deze heerlijkheid op 11 october 1596 verlijd aan Pieter Maertensz., in naam en ten behoeve van de gemene ingelanden van Schiebroek, bij opdracht van Johan van Assendelft. Als sterfmannen treden dan de schouten van Schiebroek op, totdat deze heerlijkheid omstreeks 1795 definitief eigendom van het ambacht wordt (overgenomen van www.archieven.nl; beschrijving bij inventaris van het archief van het Ambacht en Gemeente Schiebroek) | Ambachtsheer, Pieter Maertensz (I5403)
|
94 | 11.06.1689 94v Jan Geemanssen Bouman, onsen inwoonder, in huwelijck hebbende Marijken Jans de Bes dr (beiden ondertekenen deze akte) zijn schuldich aen Arien Leendertsz Kroestem, woonend op Gyessendam, 1800,- car. gld. geleend jegens 4½ % jrl. vrij gelt. Pand: 7 m 2 h met de huysinge daer op staend in Wijngaerden op/in Bastiaen Mels huys- ende sijdelweer. (Wer 6/7); (2) De gerechte helft van 5 m 1 h daer westwaert aen gelegen, sijnde de helft van het zgn. Geeman Janssens weer, (weer 3); (3) 5½ m gelegen in de suyde Maetena, onder de jurisdictie van Papendrecht. Zijnde alle te maele (allemaal) vrije, alodiale landen. Onderwerping aan Hove van Holland (procureurs: Van Sterrevelt, en Mierboom). Aantekeing: Wordt de intrest binnen 3 mnd. naer den verschijndach betaelt, dan maer 3½ % jrl. Kanttekening: 31.3.1702 voors. Arien Leendertsz verclaert van de 1800.- met alle intresten voldaen ende betaelt te sijn, toestaende mitsdien dat dese ten register werde geroyeert. Akte doorgehaald. | Bouman, Jan Geemensz (I5424)
|
95 | 1113-35, doet in 1125 een gift aan de abdij van Afflighem in het bijzijn van zijn zonen Arnold en Godfried, mogelijk ter gelegenheid van de intrede van zijn zoon Johan | van Aarschot, Arnold I (I6897)
|
96 | 1125-59 | van Aarschot, Arnold II (I8930)
|
97 | 1126-69 | van Aarschot, Reinier (I11293)
|
98 | 118 Magdalena Franken, weduwe wijlen Hendrick Dulk, zo voor haar zelf en als moeder en momberse van haar 6 minderjarige kinderen bij vnd. haar man zal in ehestand geprocreeerd, met name: Gerhardus, Lubbert, Engel, Dirk, Naleken en Henrica Dulk, alsmede Frederick Dulk, reeds meerderjarig, voorts Arent Belder en Cornelia Dulk e.l. cederen en transporteren aan en ten erfelijke behoeve van Hendrick van Hulsteyn en Gieleja Barta van Dompselaar e.l. hun huis en hofstad, staande alhier op de hoek van de Nieuwstad, alwaar den Swarten Ruyter uithangt, en dat voor een summa van 2000 gl., waarvan zij, comparanten, bekennen tot genoegen voldaan en betaald te zijn [enz.]; | van Hulsteijn, Hendrik (I2379)
|
99 | 1187/92), sluit ca. 1198 een leenverdrag met de hertog van Brabant en wordt heer van het land van Breda | van Breda, Godfried II (I5676)
|
100 | 1191-1203 | van Rhenen, Sophia (I1833)
|